Deze oefentoets mag je niet meenemen naar huis, maar staat wel op CLZvaklokalen.nl Opgave 1. De kerstboomverlichting Een kerstboomverlichting heeft negentien identieke lampjes die in serie geschakeld zijn. Door de lampjes loopt een stroom van 100 mA. De kerstboomverlichting is op het lichtnet (230 V) aangesloten. Bereken de weerstand van de lampjes. RV=230/0.1=2300 Ω Weerstand per lampje = 2300 / 19 = 121 Ω Opgave 2. De lampjes Vier identieke lampjes met een weerstand van 200 , een onbekende weerstand R en een batterij van 6,0 V zijn zoals in de figuur hiernaast geschakeld. Alle lampjes branden even fel. a b c d Bereken de spanning die over elk lampje staat. Bereken de stroomsterkte die door elk lampje gaat. Bereken de stroomsterkte die door de batterij geleverd wordt. Bereken de weerstand van R. a) alle lampjes branden even fel, dus er gaat overal evenveel ampere doorheen, aangezien de weerstanden allemaal gelijk zijn staat er dus overal evenveel spanning over. Antwoord is 3V b) I=U/R I=3/200=0.010 A c) de som van de stromen door de drie parallele lampen is Ibron Ibron = 3 * 0.010 = 0.030 A d) totale Rv = Ubron/Ibron = 6 / 0.03 = 200 Ω de Rv van de 3 parallele lampen = 66,7 Ω de Rv van de lamp met onbekende weerstand = 200 – 66.7 = 133.33 Ω 1/200 + 1/Ronbekend = 1/133.33 Ronbekend = 400 Ω Opgave 3. Een lampje is op een batterij van 9 V aangesloten. De stroom door het lampje is 60 mA. a. b. c. Bereken de weerstand van het lampje; Bereken het vermogen van het lampje; Bereken de energie die het lampje in een uur verbruikt; De batterij levert een constant vermogen totdat hij leeg is. De batterij is leeg als alle energie gebruikt is. De energie van de batterij is 0,002 KWh. d. Bereken hoeveel uur het lampje brandt voordat de batterij leeg is. a) R=U/I = 9/0,060 = 150 Ω b) P = U*I = 9 * 0.060 = 0.54 W c) 0.54*10-3 kWh of 0.54*3600 = 19*102 J d) 0.002/0.54*10-3 =3,7 uur