- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis samenvatting H2
§1: Wetenschappelijke Revolutie
17e eeuw
Kenmerken:

Observeren

Redeneren

Experimenteren
Revolutie: grote verandering in korte tijd
De oude Grieken waren ook onderzoekers, alleen werd er door hun meer geëxperimenteerd, er
waren meer onderzoekers en ze zaten bij verenigingen die door de overheid werden gesteund.
Gevolgen wetenschappelijke revolutie:

Grote vooruitgang op veel gebieden

West-Europa gaat de wereld overheersen

De Verlichting, een verandering in het denken over veel zaken
Overheersen: de baas spelen over
§2: De Verlichting
18e eeuw
Het verstand staat centraal
Een verlichter is een aanhanger van de verlichting.
Men dacht met behulp van het verstand de samenleving beter te kunnen begrijpen, hierdoor
ontstond er een groot vooruitgangsgeloof, namelijk optimisme
Kenmerken van de Verlichting:

De samenleving wetenschappelijk onderzoeken

Gelijkheid, vrijheid, en een menswaardig bestaan voor iedereen
Mensen horen overal gelijk te zijn, ongeacht nationaliteit, sekte, geboorte, geloof of uiterlijk. Alle
mensen hebben recht op vrijheid.

Het volk hoort de macht te hebben in de staat

Verering van de natuur

Besef van standplaatsgebondenheid (wereld bekijken met gekleurde bril)
Verbreiding van de Verlichting:

Encyclopedie van Diderot

Salons en koffiehuizen

Schrijvers, boeken, tijdschriften

Toneel (ook voor de armen)

De verlichte despoten (vorsten die de ideeën van de verlichting aanhangen)
Eeuw van de redelijkheid: de Verlichting
§3 Oorzaken van de Franse Revolutie
14 juli 1789
Kenmerken van het Oude Regime:

Autocratie (koning heeft alle touwtjes in handen)

Ongelijkheid en onvrijheid van mensen op politiek, economisch en sociaal gebied

Standensamenleving
1. Geestelijken
2. Adel
3. Boeren en burgers
De geestelijkheid en adel hadden te veel grond en hoefden bijna geen belasting te betalen.
Staten-Generaal: een vergadering van de drie standen onder leiding van de koning. De klachten en
wensen van de standen werden opgeschreven in Cahiers.
Klachten van de boeren:

Meer grond

Eerlijker belasting

Afschaffing van verplichtingen van de adel
Klachten van de stedelijke bevolking:
Van de armen

Te lang en te hard werken

Te laag loon
Van de rijken

Geen belangrijke functie in de regering, het legen en de Kerk uitoefenen

Te veel belasting

Geen vrijheid van meningsuiting en drukpers
De Fransen hadden ook een hele slechte koning (Lodewijk XVI)
§4 Het verloop van de Franse Revolutie
Na lange tijd kwam de Staten-Generaal weer bijeen. De koning wou weer per stand stemmen. Maar
de boeren en burgers waren het hier niet mee eens want de Kerk en de adel waren 2 handen op 1
buik. De 3e stand vond dat ieder voor zich zou moeten stemmen en ze wouden over andere dingen
dan financiën praten. Daarom richtten de boeren en burgers de Nationale Vergadering op. Tijdens
deze vergadering werd besloten dat er het volgende in de grondwet moest komen:
1. De macht van de koning werd beperkt
2. De rechten en plichten van alle Fransen werden vastgelegd
Op 14 juli 1789 werd de Bastille in Parijs bestormd door de arme Parijzenaren.
De Nationale Vergadering besloot op de nacht van 4 op 5 augustus dat de adel afstand moest doen
van zijn voorrechten.
Op 26 augustus 1789 nam de Nationale Vergadering een Verklaring van de Rechten van de Mens en
de Burger aan. Daarin werden de ideeën van de verlichters over vrijheid en gelijkheid vastgelegd.
De grondwet kwam in 1791 gereed.
14 juli is nu een nationale feestdag in Frankrijk
In april 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk (die later ondersteund werden door
Pruisen).
In september 1792 werd Lodewijk afgezet en werd Frankrijk een republiek. In 1793 verscheen
Lodewijk voor het parlement om zich te verdedigen. Een zeer kleine meerderheid veroordeelde hem
tot dood, waardoor Frankrijk van alle kanten werd aangevallen.
Grote verdeeldheid onder de revolutionairen


Reactionairen
De groep die vond dat de hervormingen te ver waren gegaan, vooral edelen en hoge
geestelijken en buitenlanders.
Radicalen
De groep die vond dat er nog meer hervormd moest worden. Ze wilden kiesrecht voor
iedereen, verhoging van de lonen en verlaging van de prijzen. Dit waren voornamelijk minder
rijke burgers, met name in Parijs.
In 1793 omsingelden ongeveer 80.000 gewapende Parijzenaren het parlementsgebouw om 29
gematigde revolutionairen gevangen te nemen waarvan 8 wisten te vluchten. Vanaf dat moment
hadden de radicalen in de Nationale Vergadering de meerderheid.
De Terreur was een tijd in de Franse Revolutie tussen 1793 en 1794. Robespierre had toen de macht
en was de leider van de radicalen. In deze periode werden er ongeveer 33.216 mensen veroordeeld
tot de guillotine.
De radicalen kregen veel steun van de Fransen, voornamelijk door de goede organisatie van het
bestuur van Frankrijk en het Franse leger:



Overal in Frankrijk gingen afgevaardigden controleren of de bevelen van de regering goed
werden uitgevoerd.
Als 1e land voerde Frankrijk de dienstplicht in, wat ervoor zorgde dat Frankrijk een groter
leger kreeg dan hun tegenstanders.
Het Franse leger werd beter georganiseerd
Buitenlandse vijanden werden verslagen
Het Franse leger trokken zingend ten strijde. Hun beroemdste lied: de Marseillaise, werd het nieuwe
volkslied.
In juli 1794 werd er een einde gemaakt aan de terreur en werden Robespierre en zijn aanhangers
vermoord.
§5: Het verloop van de Franse Revolutie: Napoleon de nieuwe heerser van Frankrijk
Directoire: vijf personen waarvan er jaarlijks 1 werd vervangen van 1795-1799.
De radicalen hadden nieuwe plannen voor een grondwet. Daarin wilden ze vastleggen:



Kiesrecht voor iedereen
Recht op onderwijs voor iedereen
Overheidszorg voor de armen
Alleen kwam er niets van terecht.
Het Directoire kreeg te maken met moeilijk op te lossen problemen:



Een grote hongersnood.
Buitenlandse vijanden die oorlog wouden voeren met Frankrijk.
De Franse adel die met geweld de regering probeerde omver te werpen.
De opstand van de adel werd neergeslagen door Napoleon Bonaparte, die later generaal werd. In
1799 kreeg hij alle macht in handen.
Napoleon heeft een groot deel van de Franse Revolutie over Europa verspreid.
Bij die landen hoorde een wetgeving, genaamd Code Napoléon
Belangrijke punten daarvan:


Iedereen was gelijk, je mocht niet worden voorgetrokken.
Mensen mochten niet meer gevangen worden zonder een rechtszaak.
Maar van anderen idealen van de Franse Revolutie moest Napoleon niets hebben zoals:



Algemeen kiesrecht
Een parlement
Geen vrijheid van meningsuiting als je kritiek had op Napoleon
Daarnaast was er ook nog meer ongelijkheid.
Burgers in andere landen bewonderden de ideeën van de Franse Revolutie ook, dus verwelkomden
ze Napoleon met open armen. Maar toen Napoleon overal familieleden en vrienden benoemde tot
koning en hij de volkeren veel belasting liet betalen en zij troepen moesten leveren voor zijn
oorlogsvoering, wilden de onderworpen volken Napoleon toen liever kwijt. In 1814 werd Napoleon
door veel landen verslagen, dus toen werd hij verbannen op het eiland Elba. Bij Waterloo werd hij
voor de laatste keer verslagen (1815).
Wat bleef er over van de Franse Revolutie?




Hervormingen bleven bestaan
Er kwamen in veel landen grondwetten
De verklaring voor de rechten van de mens werd niet alleen als uitgangspunt voor
grondwetten gebruikt, maar ook voor de Verenigde Naties en de Europese Unie.
Er kwam in veel landen scheiding tussen kerk en staat.
Download