Aardrijkskunde klas 3 Kwintaal 2 Toets: §2, 3, 4, 8, 9, 10, aantekeningen en aantekeningen presentaties. §2, Planeet Aarde Het heelal bevat sterren, dat zijn hete gasbollen die door kernreacties veel energie produceren. Rond onze ster, de zon, draaien planeten, koude bollen die verwarmt worden door de zon. In vergelijking met andere zonnestelsel zijn de afstanden hier klein. Toch duurt het 8 minuten voordat het licht van de zon ons bereikt, en miljoenen jaren voor andere sterren ons bereiken met hun licht. In ons zonnestelsel zijn nog andere planeten. De Aarde lijkt het meest op Venus en Mars qua formaat, materiaal, opbouw en locatie vanaf de zon. De verschillen zijn dat op aarde levende organismen voorkomen en dat de korst anders is. Op aarde zijn twee soorten korsten: basalt en de continentale korst (graniet), terwijl Venus en Mars vooral uit basalt bestaat. Levende organismen kunnen de omstandigheden op aarde veranderen. Gesteenten zoals steenkool, bruinkool en veen zijn opgebouwd uit overblijfselen van levende organismen. Dit heet organische sedimentgesteente. Deze levende organismen hebben CO2 opgenomen, waardoor de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer afgenomen. De aarde is ontstaan uit een wolk van gas en stof. Hierin ontstond de zon, de omheen cirkelende brokken steen vormde samen 4,5 miljard jaar geleden de planeten. Bij het botsen van deze stenen warmde de aarde om tot 5000* C. Alles op aarde was gesmolten, door het afkoelen zijn de aardkern, aardmantel en aardkorst gevormd. Door vulkanische activiteit kwam waterdamp en CO2 in de atmosfeer. Langzaam werden de omstandigheden beter voor organismen. §3, Het gezicht van de aarde verandert De aarden heeft verschillende tijdperken doorstaan: 620 miljoen jaar geleden, het Precambrium: Continenten liggen voornamelijk in het Zuid Westen, veel CO2 en weinig zuurstof omdat er geen ozonlaag is. Schadelijke ultraviolete straling heeft vrij spel. Landoppervlakte is totaal leeg. De levende organisme hebben geen harde delen en leven vooral in water. Er zijn nauwelijks fossielen van te vinden behalve een paar afdrukken. 270 miljoen jaar geleden, het Perm: De zeeën zijn bevolkt door vissen, weekdieren en trilobieten. Door planten en bomen is de zuurstof concentratie gestegen. De continenten vormen Pangaea, en het binnenland is kurkdroog. Er leven reptielen. 100 miljoen jaar geleden, het Krijt: De continenten liggen uit elkaar in het midden, het is een erg warme periode en de zeespiegel ligt 300 meter hoger dan nu. In de zeeën leven veel dieren, zoals ammonieten en inktvissen met schelp. Kalkskeletjes van algen vormen kalksteen. Er zijn dinosaurussen en planten met bloemen. 18 000 jaar geleden, het Kwartair: Continenten staan op huidige positie. Grote ijskap bedekt het noorden van Europa en Noord-Amerika. Zeespiegel staat 100 meter lager dan nu. Er lopen mammoeten en sabeltandtijgers rond. Er zijn fossielen op de bodem van de Noordzee en op grottekeningen (Zuid-Europa) van mammoeten en sabeltandtijgers. §4, Het dagboek van de aarde We zijn achter de geschiedenis van de aarde gekomen door gesteente en de fossielen* daarin te bestuderen. Fossielen en het soort gesteente waar we ze in vinden geven veel informatie. Bij sedimentgesteente, het gesteente dat ontstaat doordat laagjes over elkaar worden afgezet, kan je de geschiedenis zien. De onderste laag is het oudst, de bovenste laag is het jongst. Het duurt miljoenen jaren om deze lagen te vormen, waarmee bewezen is dat de aarde erg oud is. Uit de verschillende lagen kan je verschillende conclusies trekken: - Levensvormen zijn in de volgende volgorde ontstaan bacteriën, weekdieren, schelpdieren, vissen, landplanten, reptielen, zoogdieren. Deze ontwikkeling heet de evolutie van het leven. Met behulp van fossielen hebben geologen de geschiedenis opgedeeld in tijdvakken. - Doordat omstandigheden op aarden zijn verandert zijn planten- en diersoorten uitgestorven of hebben ze zich aangepast. Gemiddeld om de 23 miljoen jaar sterven soorten uit. Soms sterven heel veel soorten in één keer. Bij gesteente kan je de relatieve tijd en absolute bekijken. De relatieve tijd is ten opzichte van de andere gesteente. Als gesteente gewoon op volgorde ligt kan je dat makkelijk zien. Anders kijk je naar de fossielen. Elk tijdperk heeft bepaalde levensvormen. Door de hoogte van de radioactiviteit door uranium kan je aflezen hoe oud het gesteente is. Dit is de absolute ouderdom. *Een fossiel ontstaat als volgt: 1. Het organisme gaat dood 2. Er komt sediment over het organisme liggen 3. Het sediment versteent §8, Nederland in beweging De ondergrond van Nederland is opgebouwd door 2 bewegingen: - Nederland zakt al 300 miljoen jaar langzaam dieper weg, en wordt weer opgevuld met sediment. In het noordwesten gaat de daling het snelst, daarom zijn daar de lagen het diks en de oudste lagen het diepst. Soms zijn er verticale breuken, als de ene kant iets sneller naar beneden zakt dan de andere kant kan er een aardbeving ontstaan. - Nederland verplaats zich over de aardbol, dit kan je terugzien aan het gesteente. De lagen waar Nederland uit bestaat zijn opgebouwd in de reis van Suriname naar de huidige positie. Hierdoor kan je aflezen hoe Nederland er uit heeft gezien en wat voor verschillende klimaten er hebben geheerst. Nederland is vooral vlak, en gesteenten komen pas honderden meter onder het oppervlakte voor. Alleen in het oosten komen gesteente voor aan het oppervlakte, wat sedimentgesteente is. Dit lag eerst in de diepte, maar doordat Nederland in het oosten omhoog gaat en de bovenzijde en dus de nieuwste lagen zijn weg geërodeerd liggen 300 miljoen jaar oud gesteente aan het oppervlakte. In Zuid-Limburg komt het oudste gesteente van Nederland voor. Dit was waarschijnlijk eerst een dalingsgebied. §9, Delfstoffen in de diepte Nederland heeft veel delfstoffen (steenkool, aardgas, aardolie, zout) die diep in de grond zitten. Na dat van Siberië is het aardgas veld van Nederland een van de grootste aardgas velden ter wereld. Steenkool zijn versteende resten van planten uit het Carboon. Nederland was toen een tropisch oerwoud. Nadat de resten van planten uit die tijd stierven kwamen ze onder water en werd het veen. Veen veranderde door toenemende druk en temperatuur eerst in bruinkool, en nadat het water en gas eruit was geperst steenkool. Dit heet het inkolingsproces. Dit is overal te vinden in Nederland, en ook in Engeland, België en Duitsland. Toch is het alleen in Zuid-Limburg uit de grond gehaald omdat het daar aan de oppervlakte lag Toen in 1960 aardgas in het noorden van Nederland werd gevonden werd er gestopt met de productie van steenkool, ook omdat het te duur en slecht voor het milieu was. Dit gas was ontstaan bij het inkolingsproces. Het gas dat eruit werd geperst verdween in de meeste gevallen in de atmosfeer, maar daar waar een ondoordringbare zoutlaag het gas tegen hield (in Groningen bijvoorbeeld), liggen nu gasvelden. Steenzout is niet alleen belangrijk voor het aardgas. Zout wordt gebruikt voor soda en keukenzout. Soms liggen zoutlagen maar enkele honderden meters diep. Zout is namelijk hervormbaar en is omhoog geduwd door andere gesteente. Hierdoor zijn er zoutdiapieren ontstaan. Zout wordt gewonnen doordat er water door een buis de grond in wordt gepompt, en vervolgens met het zout erin omhoog gepompt. Aardolie komt veel minder voor dan bijvoorbeeld aardgas. Het wordt gewonnen in de Noordzee en in Zuid-Nederland. Samengeperste micro-organismen worden aardolie. Het moedergesteente komt voor in het Jura. Ook voor aardolie zijn ondoordringbare lagen nodig. Om grondstoffen op te sporen wordt seismisch bodemonderzoek gedaan. Door kunstmatig opgewekte aardbevingen kunnen de weerkaatsingen van de trillingen vertellen wat voor grondstof zich in de grond bevindt. Door winning van aardgas en aardolie zorgt voor het nog sneller dalen van Nederland, omdat de ruimte wordt leeggehaald. §10, Dinosaurussen in Nederland Kalksteen vertelt de geschiedenis van Nederland tijdens het reptielentijdperk, maar is ook een delfstof. Het wordt gewonnen met dagbouw. Stukken land of delen van heuvels worden weggegraven, om een gat achter te laten.. ER worden ook gangen in de berg gegraven. Kalksteen is nuttig voor cement, kunstmest, wegverharding en beeldhouwen. Door het continent Pangaea zijn veel dieren uitgestorven door het droge woestijnklimaat in het binnenland. Het breken van Pangaea in stukken is goed zichtbaar in de groeve van Winterswijk. Hier bevindt zich rode zandsteen, waarboven kleiige kalksteen ligt. Je kan de golfstructuur van het kabbelende water vinden en loop- en glijsporen van reptielen. Dit zijn de voorouders van de dinosaurussen. Tijdens het krijt stond de zeespiegel honderden meters hoger dan nu en Nederland was deel van de subtropische Krijtzee.. Op de bodem van de warme Krijtzee ontstonden metersdikke pakken kalksteen die ook in Engeland en Frankrijk te vinden zijn. Doordat in Limburg oud gesteente aan het oppervlakte ligt zijn daar veel fossielen gevonden. In de Krijtzee zwom ooit een verschrikkelijk monster die schildpadden at. In 1998 (66 miljoen jaar later) werden de botten gevonden. Het was een mosasouris of maashagedis. Dit is een uitzonderlijk geval, maar er zijn veel belemnieten (inwendige inktvisskeleten) in Limburg te vinden. Hier zijn in 1999 ook fossielen van een oervogel gevonden. Veel (spitse bek met scherpe tanden etc.) wijst erop dat de vogel afstamt van de dinosaurussen, maar daar is veel discussie over. Samenvattingen presentaties Onderwerpen: Soorten gesteente, gesteentevorming, gesteentekringloop, verwering, vulkanisme, platentektoniek Soorten gesteente Gesteentevorming Gesteentekringloop Verwering Vulkanisme Platentektoniek Door platentektoniek wordt magma en gebergte gevormd. Dit zorgt voor continent uitbreiding, klimaatverandering en natuurrampen. Het klimaat kan beïnvloed worden door platentektoniek doordat de verdeling van de continenten over het aardoppervlakte het klimaat kan laten veranderen. Er ontstaat aardwarmte door verschillende aspecten, waaronder de wrijving tussen tektonische platen. Aardwarmte zorgt voor het ontstaan van magma. Omdat tektonische platen bewegen op het magma kunnen ze botsen. Als een plaat onder een andere plaat schuift heet dat plaatsubductie. We spreken van een continent als een landmassa niet is verbonden met een andere landmassa. De oudste gesteente komen voor op continenten omdat door midoceanische ruggen de oceanische platen steeds vernieuwen. Een midoceanische rug ontstaat als 2 platen in de zee uit elkaar bewegen. Paleomagnetisme is de richting van het aardmagnetisch veld in de geschiedenis Bij midoceaanische ruggen liggen mineralen in een bepaalde richting omdat zij vaak licht magnetistisch zijn en in de richting van de noordpool worden getrokken. Continenten kunnen groter en kleiner worden door temperatuur, omdat als de zeespiegel hoog staat, de continenten kleiner zijn. Continenten kunnen ook groeien als ze tegen elkaar botsen. Pangea ontstond 300 miljoen jaar geleden brak Pangea.