- Scholieren.com

advertisement
Par 2
Het heelal bestaat uit ontelbare sterren, waarvan eentje onze zon is. De zon is een gloeiend hete
gasbol die door kernreacties enorme hoeveelheden energie produceert.
Om de zon draaien planeten, koude bollen die verwarmt en verlicht worden door de zon.
Planeten die het dichtst bij de zon staan, zijn opgebouwd uit vast gesteente. De anderen bestaan uit
gas.
Zonlicht doet er 8 minuten over om de aarde te bereiken.
De buurtplaneten, Venus en Mars, lijken het meest op de aarde: ze zijn ongeveer even groot, bestaan
uit hetzelfde materiaal, hebben een vergelijkbare opbouw en staan vrij dicht bij de zon.
Toch zijn er verschillen: op de aarde is leven mogelijk, maar op de andere 2 niet. Het is er te koud of
te warm, en er is geen atmosfeer.
Ook heeft de aarde 2 soorten korst: oceaanbodem en continenten.
De oceaanbodem bestaat uit basalt dat heel zwaar is, en daarom ligt het 4000 meter lager dan de
continentale korst. De continentale korst bestaat uit lichtere gesteenten zoals graniet en
sedimentgesteenten.
Terwijl Venus en Mars grotendeels uit basalt bestaan.
Alle gesteenten die ontstaan uit overblijfselen van planten en dieren noemen we organische
sedimentgesteenten. Voorbeelden daarvan zijn: steenkool, bruinkool en veen.
Overal op aarde komen dikke pakketten van dit gesteente voor.
Tijdens het leven van die ontelbare planten en kalkdieren werd CO2 opgenomen uit de atmosfeer.
Hierdoor is de samenstelling van de atmosfeer veranderd.
Grote hoeveelheden CO2 zitten door de vorming van de gesteenten nu opgeslagen in de aardkorst.
Omdat er zoveel organische sedimentgesteenten zijn gevormd, denkt men dat de atmosfeer van de
aarde vroeger grotendeels uit CO2 bestond.
Men gaat er nu van uit dat het zonnestelsel is ontstaan uit een enorme ‘wolk’ van gas en lucht. In
deze wolk ontstond eerst de zon.
Hieromheen cirkelden stof en brokstukken. De aarde is 4,5 miljard, net als andere planeten, gevormd
door het samenklonteren van grote stukken steen en ijs, samen met stof en gas.
Bij het botsen kwam er een enorme energie vrij, die de aarde verhitte tot 5000 °C.
Toen was alles gesmolten. Sinds dit gebeuren is de aarde langzaam afgekoeld en zijn de aardkern,
aardmantel en aardkorst gevormd.
Als gevolg van deze vulkanische activiteit kwam er waterdamp en CO2 in de atmosfeer.
Tijdens de afkoeling condenseerde een groot deel van de waterdamp tot water, dat zich nu in
oceanen bevindt. Hierdoor werden de omstandigheden geschikt voor levende organismen.
Par 3
Precambrium:
620 miljoen jaar geleden
De continenten liggen in een andere vorm en ligging.
De dampkring bevat meer CO2 en minder zuurstof dan nu.
Geen ozonlaag  schadelijke ultraviolette straling op aarde  geen leven boven water, alleen onder
water.
Landoppervlak = kaal.
Levende organismen  weinig fossielen gevonden, hadden geen harde. Een soort kwallen.
Perm:
270 miljoen jaar geleden
In zeeën grote variatie aan vissen, weekdieren en dieren met schelpen zoals trilobieten.
Landoppervlak  planten en bomen  zuurstofconcentratie gestegen.
Naast planten ook reptielen op land.
Continenten aan elkaar = groot supercontinent dat Pangaea wordt genoemd.
Groot deel van binnenlanden zijn kurkdroog. Alleen de randen kennen zee-invloed.
Krijt:
100 miljoen jaar geleden
Continenten liggen los van elkaar.
Deze periode is waarsch het warmst op aarde, zeespiegel staat 300 meter hoger dan nu.
In zeeën: veel verschillende diersoorten, waaronder ammonieten, inktvissen met een opvallende
schelp die in het zeewater ‘zweefden’.
De kalkskeletjes van algen hopen zich op de zeebodem en vormen pakketten kalksteen.
Op het land = dinosaurussen oppermachtig.
Ook planten met bloemen.
Kwartair:
18 000 jaar geleden
Continenten hebben huidige positie.
De ijskap heeft het noorden van Europa en Noord- Amerika bedekt en zeespiegel staat 100 meter
lager dan nu.
Op toendra’s ten zuiden van het landijs lopen mammoeten en sabeltandtijgers rond.
Dit blijkt uit de gevonden fossielen op de bodem van de Noordzee en grottekeningen in Zuid-Europa
waar mensen in de steentijd leefden.
Par 4
Gesteenten en fossielen geven veel informatie over het verleden, over het er vroeger uitzag en welk
klimaat er heerste.
Sedimentgesteente ontstaat doordat er laagjes zand of klei over elkaar heen zijn afgezet.
De onderste lagen zijn eerder ontstaan dan die erboven, en die is weer ouder dan die daarboven.
Vervolgens zijn de lagen weggezakt, samengeperst en daarna weer omhooggekomen.
Een gesteente laag ontstaat niet in een paar duizend jaar. Het heeft miljoenen jaren geduurd.
Uit opgestapelde gesteenten en de fossielen die erin zitten kunnen verschillende conclusies worden
getrokken:
1. Het leven op aarde bestond eerst alleen uit bacteriën. Vervolgens zijn er nieuwe
levensvormen ontstaan in de volgorde: weekdieren – schelpdieren – vissen – landplanten –
reptielen – zoogdieren. Deze ontwikkeling wordt de evolutie van het leven genoemd. Zo
heeft men kunnen aantonen dat vissen zich langzaam hebben ontwikkelt tot amfibieën,
dieren die zowel op het land, als in het water kunnen leven. Zo hebben alle dieren zich
ontwikkeld. De mens ook, en stamt dus af van de vissen. Met behulp van verschillende
fossielen in gesteentelagen is de geschiedenis van de aarde ingedeeld in geologische
tijdvakken.
2. De verschillende planten- en dierensoorten hebben niet altijd geleefd. Veel zijn er
uitgestorven doordat de omstandigheden op aarde verandereden. Planten- en dierensoorten
passen zich steeds op de veranderende omstandigheden op aarde aan. Zo hebben er tijdens
het 150 miljoen jaar durende reptielentijdperk na elkaar verschillende soorten dinosaurussen
geleefd. Gemiddeld sterven soorten om de 23 miljoen jaar uit, en er zijn ook momenten dat
heel veel soorten tegelijkertijd uitsterven.
Relatieve ouderdom is ouderdom ten opzichte van elkaar. Door fossielen in gesteentelagen.
Bepaalde combinaties van fossielen zijn kenmerkend voor een bepaalde periode.
Absolute ouderdom is ouderdom die je meet in radioactiviteit.
In elk gesteente zitten kleine hoeveelheden radioactieve elementen, zoals uranium.
Aan de hoogte van de radioactiviteit kun je aflezen hoe lang geleden het gesteente is gevormd.
Par 5
In ons zonnestelsel cirkelen tussen de planeten meteorieten (grote brokken steen).
65 miljoen jaar geleden kwam de aarde in botsing met een meteoriet van ongeveer doorsnee 10 km.
Dit gebeurde op het schiereiland Yucatán, aan de oostkust van Mexico.
De kracht van deze inslag was zo groot, dat er een krater ontstond van 12 km diep en 100 km
doorsnee. Een deel van het gesteende uit de krater en dat van de meteoriet werd als brokstukken de
atmosfeer in geslingerd. Dit veroorzaakte tot op grote afstand een dodelijk bombardement.
Een ander deel van het gesteente werd verpulverd en kwam als stof in de atmosfeer terecht.
Hierdoor raakte de aarde tijdelijk verduisterd.
Een deel van het stof was zwavelhoudend, met zure regen als gevolg. Bij de inslag kwam bovendien
zo veel energie vrij, dat de temperatuur in de omgeving van de inslag steeg tot 1000°C.
Bossen vlogen in brand en dieren werden levend verbrand.
Eigenlijk was het een soort natuurramp.
Men denkt dat dit heeft veroorzaakt dat de dinosaurussen en bijv. ammonieten uitgestorven zijn.
Dit is het bewijs:
1. Overal op aarde komt op het grensvlak van gesteente dat ouder en jonger dan 65 miljoen
jaar, een dun laagje klei voor dat bestaat uit de stof iridium. Deze stof komt op aarde niet
voor, maar wel in meteorieten.
2. In gesteenten ouder dan 65 miljoen jaar komen wel fossielen van dinosaurussen voor, en in
jongere gesteente niet.
3. De krater in Yucatán is gedateerd op 65 miljoen jaar.
Tijdens het reptielentijdperk heersten de dinosaurussen over het landoppervlak.
Er was bijna geen ruimte voor andere zoogdieren.
Toen de dinosaurussen uitstierven, was er weer plek voor andere zoogdieren, die zich ontwikkelden.
Vandaar dat we in gesteente jonger dan 65 miljoen jaar wel fossielen kunnen vinden van de
voorlopers van de huidige zoogdieren, waaronder de mens.
De menselijke soort heeft zich pas de afgelopen2,4 miljoen jaar ontwikkelt. Sinds 100 000 jaar
bestaat de moderne mens, de homo sapiens.
Er zijn momenten geweest dat veel soorten tegelijkertijd uitstierven en momenten dat de soorten
toenamen.
Dit kan verschillende oorzaken hebben: meteoriet inslagen, vulkaanuitbarstingen, klimaat,
zeespiegel, enz. Maar de ware toedracht is nog niet zeker.
Par 8
De ondergrond van Nederland is de gedurende honderden miljoenen jaren opgebouwd als gevolg
van de volgende 2 bewegingen:
1. Nederland zakt langzaam dieper weg.
2. Nederland heeft zich over de aardbol verplaatst.
Net als de continenten heeft Nederland zich langzaam verplaatst.
Zo lag NL 300 miljoen jaar geleden op de plek waar nu Suriname ligt en daar heerst een tropisch
klimaat. Vandaar dat het grondgebied (de lagen) ook steeds anders zijn.
Omdat NL wegzakt, word het opgevuld met allerlei sedimenten van rivieren en de zee.
Uit de lagen die in de grond zitten kun je aflezen in wat voor soort klimaten er in Nederland allemaal
heersten en hoe NL er dus uitzag.
Download