- Scholieren.com

advertisement
Hoofdstuk 7
Ecologie
Abiotische factoren
levenloze factoren zoals licht, wind, neerslag, temperatuur, zuurstofgehalte
van het water en de grondsoort
Biotische factoren
levende factoren als het voedselaanbod, parasieten, concurrentie, predatie
en bescherming dor vegetatie nestgelegenheid
Ecosysteem
een begrensde eenheid, zoals een beek of sloot
Kantelpunt
de overgang van een helder naar troebel systeem.
Biosfeer
het deel van de aarde en dampkring dat door organismen wordt bewoond.
Ecosystemen
binnen gebieden als tropische regenwouden, woestijnen en toendra’s komen
min of meer natuurlijk begrensde gebieden voor, elk met kenmerkende
biotische en abiotische factoren.
Organisatieniveaus
organisatieniveau een is het individu
organisatieniveau twee is de populatie
organisatieniveau drie is het ecosysteem
Genoom
de verzameling van alle verschillende DNA-moleculen in een cel.
Tolerantie
het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te
verdragen.
Verspreidingsgebied
het gebied waar de soort voorkomt.
Tolerantiegrens
een uiterste waarde waarbij individuen van de soort kunnen overleven.
Klimaat
een combinatie van verschillende abiotische factoren zoals temperatuur, licht, wind en water.
Macroklimaat
grote gebieden op aarde waarbinnen (vrijwel) hetzelfde klimaat heerst.
Microklimaat
elk plekje van het ecosysteem heeft een microklimaat.
Zonplanten
groeien het best bij een hoge lichtintensiteit.
Schaduwplanten
groeien het best bij een beperkte lichtintensiteit.
Daglengte
de tijd dat de zon boven de horizon staat.
Windbloemen
bij deze bloemen zorgt de wind voor de bestuiving.
Oppervlaktewateren
rivieren, sloten, meren en plassen
Territorium
een eigen gebied
Populatiedichtheid
de grootte van een populatie
Verspreidingspatroon gegroepeerd, regelmatig verspreid of willekeurig verspreid.
Dichtheidsafhankelijke predatie, parasitisme, ziekte en voedselconcurrentie.
factoren
Biologisch evenwicht
er is sprake van zelfregulatie.
Dichtheidsonafhanke- veroorzaakt door het klimaat
lijke factoren
Geboortecijfer
hoeveel individuen er per tijdseenheid door voortplanting ontstaan.
Sterftecijfer
hoeveel individuen er per tijdseenheid sterven
Exoten
individuen die vanuit een ander gebied binnendringen.
Voedselketen
hierin is een reeks populaties met elkaar verbonden, waarbij elke populatie voedselbron is voo
Trofisch niveau
zo heet elke schakel in een voedselketen.
Symbiose
langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten.
mutualisme
beide organismen hebben hier voordeel van.
Commensalisme
als het andere individu geen voordeel en geen nadeel heeft.
Parasitisme
een individu leeft op of in een individu van een andere soort.
Soortspecifiek
sommige parasieten zijn soortspecifiek, ze leven op of in een gastheer van
één soort
Biomassa
het totale gewicht van alle organische stoffen
biodiversiteit
hoe meer soorten in een gebiedje
voorkomen, hoe hoger de biodiversiteit
Download