Hoofdstuk 1 Maatschappijleer: Verzorgingsstaat Definitie van arbeid: - Bepaalde inspanning - Gebruik maken van iemands capaciteiten - Eventueel met gebruik van gereedschappen: machines, computers enz. - Behoefte (Loon, sociale contacten) - Doel om het leveren van een product of een dienst. Vaak hebben mensen naast hun baan ook nog een hobby. Vaak hebben hobby’s geen maatschappelijk nut. Alleen sommige mensen hebben van hun hobby hun werk gemaakt. (Zanger, schrijver enz.). Verzorgingsstaat: Een land waar de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers. De vijf basis behoeften van mensen: - Lichamelijke behoeften ; eten, drinken enz. - Behoefte aan veiligheid en zekerheid. - Sociale behoeften (om ergens bij te horen) - Behoefte aan erkenning en waardering - Behoefte aan zelfrealisatie: innerlijke drang om te presteren Materiële: Basisbehoeften zoals, inkomen en zekerheid Immateriële: Basisbehoeften zoals, sociale contacten, maatschappelijke status en het ontwikkelen van een identiteit. Maatschappelijke positie: Plaats die inneemt op de maatschappelijke ladder. Aspecten hiervan zijn: - Hoogte van je inkomen - Hoeveelheid macht en verantwoordelijkheid die in je werk hebt - Benodigde kennisniveau - Speciale aanleg en ervaring Sociale ongelijkheid: Welvaart en de macht niet gelijk zijn verdeeld over mensen. De gevolgen hiervan zijn dat je mensen hebben met een goed inkomen en een deel met een slecht inkomen. Arbeidsethos: De betekenis die we aan arbeid toekennen. Sociaal Grondrecht: Arbeid is opgenomen in de grondwet het is dus ook een recht. Hoofdstuk 2 Werk heeft te maken met de volgende aspecten: - De arbeidsinhoud: Is het werk leuk, uitdagend of afwisselend? - De arbeidsomstandigheden: is de werkplek aangenaam, is het werk veilig en gezond - De arbeidvoorwaarden: Wat zijn de werktijden en welk salaris. - De arbeidsverhouding: Hoe gaan werkgevers en werknemers met elkaar om. Samen vormen deze factoren de kwaliteit van het werk. Arbeidsinhoud: De werkzaamheden die iemand verricht. Arbo-wet bevat richtlijnen op drie gebieden: - Veiligheid: bij lawaai moeten werknemers bijvoorbeeld oorbeschermers dragen. - Gezondheid: Het werken met gevaarlijke stoffen wat dus niet mag. - Welzijn: Werk mag niet zinloos en geestdodend zijn tenzij het niet anders kan. Inspectiedienst SZW controleert bedrijven of ze zich aan de Arbo-wet houden en mogen zonder aangekondigd bezoek het bedrijf bezoeken. Primaire Arbeidvoorwaarden: Alles wat met je loon en je werktijden te maken heeft. Salaris is datgene wat je ontvangt in ruil voor het werk dat je verricht. Secundaire Arbeidsvoorwaarden: Zijn ontslagregels maar ook pensionvoorzieningen en promotiekansen. De Secundaire Arbeidsvoorwaarden kunnen ervoor zorgen dat je het werk wat je doet leuker gaat vinden. Arbeidsverhoudingen op bedrijfsniveau: Informele verhoudingen: Zijn de verhoudingen met je collega’s Formele verhoudingen: zijn gebaseerd op taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen een bedrijf. Bij formele onderlinge contacten komen onder ander naar voren: - Het werkoverleg: Hier word de gang van zaken in het bedrijf besproken. - Personeelsvergadering: Hier praat de directie tegen het hele personeel of de gang van zaken in het bedrijf - Ondernemingsraad: Een bedrijf met meer dan 50 werknemers moet een OR hebben. De OR heeft medezeggenschap over zaken die het hele bedrijf aangaan. Arbeidsverhoudingen op landelijk niveau: Vakbonden voor ambtenaren, horecapersoneel de bouw enzovoort. Het orgaan is de vakcentrale VNO-NCW= een van de grootste werkgeversorganisatie. Sociale partners; Werkgeversorganisaties en vakbonden - Ze bespreken dingen als het tot een eindoordeel komt noemen we dit een centraal akkoord. - Ze zorgen ook voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst. Hoofdstuk 3 Arbeidmarkt: is de vraag en aanbod van arbeidskrachten - Aanbod van arbeidskrachten = Beroepsbevolking (15 tot 65 jaar) - Vraag naar arbeidskrachten = werkgelegenheid Werkloos: Je staat als werkloos geregisseerd bij de volgende punten - Tussen 15 en 65 jaar oud is - Minder dan twaalf uur werkt - Actief op zoek naar een baan met meer dan 20 uur per week - Ingeschreven staat al werkzoekende bij het CWI Je hebt 5 soorten werkloosheid - Frictiewerkloosheid: Tijdelijk zonder werk zitten of tussen twee banen in. - Seizoenswerkloosheid: Bijvoorbeeld ijsjes verkopen alleen in de zomer. - Conjuncturele werkloosheid: Ontstaat als het economisch slechter gaat. - Structurele werkloosheid: Banen die voorgoed weg gaan. - Verborgen werkloosheid: Dat je niet meer actief bezig bent met het zoeken van een baan. Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt: - Veel laaggeschoold werk is verdwenen. (automatisering, lageloonlanden) - De vraag naar geschoold personeel is toegenomen vooral in de dienstsector - De flexibilisering van de arbeid is toegenomen. (Thuis werk) - Sprake van europeanisering van de arbeidsmarkt. Arbeidsmarkt in discussie - Moeten buitenlandse bedrijven zich hier makkelijker vestigen - Bied lagelonenlanden meer voordelen of nadelen. - Is de komst van goedkope arbeider (polen) gunstig of niet. - Is het goed dat de Nederlandse arbeidsmarkt steeds meer plaatsmaakt voor een Europese arbeidsmarkt. Hoofdstuk 4 Liberalen: Benadrukken de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Sociaaldemocraten: Zie een grote rol voor de overheid weggelegd Christendemocraten: Nemen de tussen positie in. Vrij markt: Iedereen kan produceren wat hij wil (Voor de 2de wereld oorlog) Nachtwakersstaat : een staat waarin de overheid zich vooral beperkt in het handhaven van de rechtsorde. Na de tweede wereldoorlog; - Liberalen waren voorstander van een vermindering van de criminaliteit gevolg daarvan was een grote armoede - Sociaaldemocraten: streefde na een sterkere rechtpositie van de arbeiders - Christenen: Wilden zwakkeren een betere bescherming bieden. Eerste sociale wetten: - 1854 regelde de Armenwet de eerste beperkte financiële overheidssteun voor armen - 1874 werd kinderarbeid verboden (Kinderwetje van Van Houten) - 1895 Veiligheidswet voor arbeiders tegen gevaren in het bedrijf. - 1919 Arbeidswet beperkte de duur van een arbeidsdag tot 8 uur. - 1939 Kinderbijslag wet werd aangenomen. Christenen en Sociaaldemocraten kregen na de tweedewereldoorlog hun zin Nederland kreeg nieuwe Sociale wetten en Christenen zorgden voor een overlegorgaan. (bv Stichting van Arbeid) Nieuwe rol van de overheid: - Collectieve voorzieningen (onderwijs, weggen, gezondheidszorg enz.) - Overheid gegarandeerd een inkomen aan zieken,werklozen, arbeidsongeschikten - Overheid stimuleert de werkgelegenheid voor bijv. Allochtonen en asielzoekers - En goede arbeidsvoorwaarden zoals; ontslagbescherming en halfjaarlijks een overleg met - Goede arbeidsomstandigheden bijv. Arbo-wet en een inspectiedienst. - Welzijn: Door Kinderbijslag voor ouders met kinderen. Ecologen willen behoud van het milieu dus dat er niks veranderd. Hoofdstuk 5 Plan economie: Hierbij is alles van de economie van de staat. De staat zorgt er dan wel voor dat er genoeg banen zijn en iedereen krijgt hetzelfde salaris. (gelijkheid) Vrije markt mechanisme: De waarde vrijheid is belangrijk en de overheid bemoeit zich niet met de economie. Sociale zekerheid kan je in twee dingen opsplitsen - Sociale voorziening - Sociale verzekeringen Sociale verzekeringen - Je moet dan premie betalen om je te verzekeren (Autoverzekering) - Sommige zijn verplicht andere niet. Sociale verzekeringen kan je ook weer onderdelen in twee verzekeringen. - Werknemersverzekeringen de belangrijkste van deze verzekering zijn o Werkloosheidswet (WW) o Wet uitbreiding loondoorbetalingplicht bij ziekte (WULBZ) o Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) - Volksverzekeringen de belangrijkste van deze verzekeringen zijn o Algemene Ouderdomswet (AOW) o Algemene Nabestaandenwet (ANW) o Algemene Kinderbijslagwet (AKW) Sociale voorzieningen : Regeling voor situaties waarvoor geen verzekering bestaat. - Wet werk en bijstand (WWB) om hiervoor in aanmerking te komen moet je wel ouder zijn dan 21. Je hebt ook Algemene Bijstand dit is voor kosten zoals; huur,kleding,voedsel enz. Bijzondere Bijstand is als je bijv. Je koelkast kapot gaat. Rechten en Plichten in een verzorgingsstaat - Sollicitatieplicht= Je moet dus actief opzoek zijn naar een baan anders geen bijstand - Plicht om je premies te betalen voor de verplichte volks-en werknemersverzekering Hoofdstuk 6 Problemen in de jaren zeventig - Teveel mensen deden een beroep op een uitkering (Oliecrisis ‘’zorgede voor werkloosheid, vrouwen kregen recht op uitkering) - Mensen werden te weinig gestimuleerd om een baan te aanvaarden (met een baan kregen vaak niet meer dan met een uitkering) - Er werd misbruik gemaakt van voorzieningen (WAO Wet arbeid ongeschikt veel mensen lieten zich afkeuren) Maatregelen tegen de bovenstaande problemen Bezuinigingen en strengere controle - De WW uitkering nog maar een beperkt aantal jaren verstrekt - Je moet een baan accepteren als je het aangeboden krijgt. - Geen levenslange uitkering meer. - Gemeente heeft een verhaalsplicht - Uitkeringen stijgen niet zomaar meer met lonen mee. - Controle op bijstand is flink toegenomen - Leeftijd voor bijstand is verhoogt van 18 naar 21jaar - Op voorzieningen word bezuinigd Versterken van de eigen verantwoordelijkheid - Werkgevers zijn zelf verantwoordelijk voor de doorbetaling bij ziekte. - Mensen stimuleren voor deeltijd baan. Door arbeidstijdverkorting (atv) en vrijwillig vervroegde uittreding (VUT) Stimuleren van het bedrijfsleven - De overheid sprak met de sociale partners loonmatiging af. Hierdoor werd arbeid goedkoper (als mensen elkaar helpen heet dat Poldermodel) - De Loonbelasting is verlaagd. En de overheid kon alsnog bezuinigen door de gezondheidszorg en het onderwijs - De overheid geeft bedrijven subsidies ( investeringssubsidies, voor buitenlanders en gehandicapten) Hoofdstuk 7 Positieve gevolgen van de overheid op de verzorgingsstaat - De overheidsuitgaven zijn aanzienlijk gedaald - Het aantal mensen met een baan is sterk gestegen - Het aantal volledig arbeidsongeschikte mensen is minder er komen niet veel bij - Fraude en oneigenlijk gebruik is aanzienlijk gedaald - Het ziekteverzuim is de laatste jaren gedaald Negatieve gevolgen van de overheid op de verzorgingsstaat - Verminderde koopkracht door mensen met een uitkering - Werkgevers betalen ziekte van een werknemer dus nemen ze vaak mensen aan die kern gezond zijn. - Moeilijk om een bijstandsuitkering te krijgen. Zo kunnen hoog opgeleide mensen terecht komen in een sector die veel minder verdiend - Door strengere herkeuringen zijn veel arbeidsongeschikten hun uitkering kwijt geraakt - Door bezuinigingen in verzorgingstehuizen is er te weinig personeel om alle bewoners te vezorgen Wat vinden politieke partijden? - Pessimisten: zeggen dat het groeiende aantal ouders de verzorgingsstaat straks onbetaalbaar maakt. - Optimisten zeggen dat het allemaal wel meevalt - VVD Vind dat lonen omlaag moeten en bruto afgeschaft moet worden - CDA: Wil dat de overheid minder bemoeit en zoek een maatschappelijk midden - PvdA en SP: Zoekt een uitbreiding van de werkgelegenheid