Samenvatting biologie H6 voortplanting Paragraaf 6.1 embryonale ontwikkeling Bevruchting Tijdens de ovulatie (eisprong) komt een eicel vrij uit een van beide ovaria (eierstokken). De eicel komt, omringd met cellen uit het ovarium, in de eileider. Daar kan hij bevrucht worden door een zaadcel. Bevruchting is het versmelten van de kern van de eicel met die van de zaadcel. Hoe de bevruchting plaatsvindt: 1. Aantal zaadcellen dringt door de follikelcellen heen 2. Zaadcellen maken contact met de eischil (eiwitlaag om eicel) 3. Zaadcellen geven enzymen af, die de eischil afbreekt. Een zaadcel dringt door tot het celmembraan. 4. Zaadcel geeft zijn kern aan eicel af. De bevruchting van de eicel is afgerond, er is een zygote (bevruchte eicel) gevormd. Het duurt dertig uur voor de eerste deling plaatsvindt. Ongeveer drie dagen later is er een klopje van zestien cellen gevormd. De eerste delingen (klievingsdelingen) zijn delingen waarbij geen plasmagroei optreedt: de cellen groeien niet. Het klompje wordt na ongeveer vijf dagen naar de baarmoeder vervoerd door trilharen in de eileiders. Dit duurt ongeveer een of twee dagen. Innesteling en ontwikkeling Innesteling is het vastzetten van het klompje cellen in het baarmoederslijmvlies. De meeste cellen hebben zich gerangschikt rond de blastulaholte. De buitenste laag cellen heet de trofoblast. Die cellen vormen het begin van de placenta. Uit cellen van de kiemschijf ontwikkelt zich het embryo (bron 2). Cellen van de kiemschijf delen. Tussen de nieuwe cellen vormen zich twee holtes gevuld met vocht: een kleine, het dooierblaasje en een grote die meegroeit met het embryo, de amnionholte. Uit de trofoblast ontstaan vlokken die tussen de cellen van het baarmoedervlies ingroeien en later het embryonale deel van de placenta vormen. De vlokken nemen voedingsstoffen en zuurstof op uit bloedvaten van de moeder en geven CO 2 en andere afvalstoffen terug. De hechtsteel is het begin van de navelstreng. Het vormt de transportroute tussen het embryo en de placenta. de amnionholte komt tegen de trofoblast te liggen. Het dooierblaasje vormt de eerste bloedcellen. Later neemt de lever dit over en uiteindelijk vormt het rode beenmerg de bloedcellen. De amnionholte vult de blastulaholte. Hij is gevuld met vruchtwater. Het vruchtwater is omgeven door twee vruchtvliezen, het amnion en het chorion. Het amnion vormt het binnenste vruchtvlies en de trofoblast vormt het chorion, buitenste vruchtvlies. De trofoblast produceert onder andere het hormoon HCG. Ontwikkeling geslachtsorganen In de eerste weken zie je geen verschil tussen een jongen of een meisje. Op een Ychromosoom ligt het SRY-gen. Dat gen activeert en remt een hele reeks andere genen. jongen: - De gangen van Wolff groeien uit tot zaadleiders. Genitale knop groeit uit tot eikel en penis. Randen van genitale groeve groeien aaneen en vormen zo de balzak. Meisje: - De gangen van Müller groeien uit tot eileiders. Genitale knop groeit uit tot de clitoris. Randen van genitale groeve groeien uit tot de grote schaamlippen. (bron 3) Van embryo tot foetus Na drie weken is het bloedvatenstelsel van het embryo gevormd. De aan- en afvoer vinden plaats via de navelstreng. De navelstreng bevat een ader en twee slagaders. De navelstrengader voert voedingsstoffen en zuurstof aan vanuit de placenta naar het embryo. De navelstrengslagaders vervoeren bloed, rijk aan CO 2 en andere afvalstoffen, vanuit het embryo naar het placenta. de placenta bevat bloedvaten zowel van de moeder als het embryo. De uitwisseling van stoffen tussen beide bloedsomlopen vindt plaats via de celmembranen van de vlokken. Na acht weken heet het embryo een foetus. Vrouwelijke geslachtsorganen In de ovaria vindt de ontwikkeling van eicellen plaats. Een eileider vangt de eicel op die vrijkomt bij de ovulatie. Trilhaartjes in de eileider en peristaltische spierbewegingen vervoeren de eicel in de richting van de baarmoeder. Een onbevruchte eicel sterft na 24 uur af. De baarmoeder is een dikke spierlaag. De binnenbekleding is het baarmoederslijmvlies. Het baarmoederslijmvlies wordt elke maand afgestoten als je niet zwanger raakt, dit heet menstruatie. De vagina is bekleed met slijmvlies. Het heeft een laag pH, dat voorkomt ontwikkeling van ongewenste bacteriën. Het maagdenvlies is een randje weefsel dat als een soort kraagje rond de ingang van de vagina aanwezig is. Grote en de kleine schaamlippen bedekken de vagina. Vooraan tussen de kleine schaamlippen ligt de clitoris. (bron 5) Mannelijke geslachtsorganen De twee zaadballen bestaan uit sterk gekronkelde zaadbuisjes, bijeen gehouden door bindweefsel. De zaadballen zijn door de geboorte afgedaald in het scrotum (balzak). De temp. van de zaadballen is zo’n twee graden lader dan de lichaamstemp. Dit is noodzakelijk voor een goede productie van zaadcellen. De zaadbuisjes maken zaadcellen. De zaadbuisjes van elk van de zaadballen monden uit in een bijbal. Die slaat zaadcellen op tot zaadlosing. Een penis bevat zwellichamen. De eikel ligt onder de voorhuid. Bij een zaadlozing duwen spiertjes rond de bijballen en de zaadleiders zaadcellen naar de penis. Zaadblaasjes en de prostaatklier voegen vocht toe aan de passerende zaadcellen. Leefstijl Roken en stress zijn niet goed voor de foetus. De kinderen hebben gemiddeld een lager gewicht bij de geboorte. Kinderen van een aan drugs verslaafde moeder komen verslaafd op de wereld. Goede voeding is van belang. Paragraaf 6.2 vorming geslachtscellen Het aantal chromosomen in een cel Lichaamscellen bevatten een diploïd aantal chromosomen: elk chromosoom is in tweevoud. Het zijn 23 paren. Geslachtscellen (gameten) zijn haploïd: een cel bevat van elk chromosoom slechts een exemplaar. Meiose Gameten ontstaan door meiose in twee stappen. Tijdens meiose I gaan de chromosomen van elk paar uit elkaar; tijdens meiose II gaan de chromatiden van elk chromosoom uit elkaar. Na meiose heeft elke cel een compleet set erfelijke informatie, maar nu in enkelvoud. (bron 7) Het verschil tussen meiose en mitose? Vrouwelijke geslachtscellen De vorming van vrouwelijke geslachtscellen begint halverwege de zwangerschap. Door mitosen ontstaan in de ovaria een paar miljoen diploïde oögania. Een deel van de oögania begint aan meiose I maar stopt in de profase. Zij vormen de diploïde primaire oöcyten. Een groot deel sterft af. Bij je puberteit heb je zo ong. 250000 oöcyten. De oöcyt wordt omgeven door follikelcellen in het ovarium, samen vormt dit een follikel. Vanaf de puberteit gaat de meiose verder. Aan het begin van de menstruatiecyclus nemen een paar follikels sterk in volume toe en hervatten de meiose. Meestal maakt een follikel de meiose af, soms 2 twee-eiige tweeling. Meiose I eindigt met een ongelijke verdeling van het grondplasma, een cel krijgt bijna alles: de secundaire oöcyt. De andere verschrompelt tot een poollichaampje, speelt geen rol meer. Meiose II stopt bij de metafase, in dat stadium heb je de ovulatie. Bij bevruchting gaat meiose II verder. Daarbij ontstaat een eicel en een tweede poollichaampje. Mannelijke geslachtscellen De meiose in de zaadballen begint in de puberteit en gaat het verdere leven door. Het begint met een mitose van de spermatogonia, de kiemcellen in de wanden van de zaadbuisjes. Dat levert een nieuw spermatogonium en een primaire spermatocyt. Uit de diploïde spermatocyt ontstaan na meiose I twee haploïde secundaire spermatocyten, die beide verder ontwikkelen. Elke haploïde spermatocyt levert na meiose II twee spermatiden. De spermatiden differentiëren tot zaadcellen met een staart. Dit duurt twee maanden. Trilharen vervoeren de zaadcellen naar de bijbal. Pas in de vagina kunnen zaadcelen echt zwemmen. (bron 8) Paragraaf 6.3 hormonale regeling Hormonale start puberteit De hypothalamus hoort bij het zenuwstelsel, de hypofyse is een van de belangrijkste hormoonklieren van het lichaam. De hypothalamus beïnvloedt de hypofyse door het afgeven van gonadotrofine-releasing-hormonen, afgekort GnRH. De hypofyse reageert met het afgeven aan het vloed van onder andere hormonen FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon). Met het afgeven van FSH en LH start bij zowel jongens als meisjes de puberteit en daarmee ook de vruchtbaarheid. Vruchtbaarheid bij jongens FSH stimuleert in de zaadballen de productie van zaadcellen. LH stimuleert daar de vorming van het hormoon testosteron door interstitiële cellen in zaadbuisjes (bron 10). Dat regelt de secundaire geslachtskenmerken. Bovendien remt testosteron de GnRH-, FSH- en LH-productie. Vruchtbaarheid bij meisjes Een menstruatiecyclus duurt gemiddeld 28 dagen. Follikels in de ovaria zijn gevoelig voor de hormonen FSH en LH. Per menstruatiecyclus start FSH de ontwikkeling van vijf tot twaalf follikels. De follikels maken hormonen: oestrogenen. De oestrogenen gaan via het bloed naar de hypothalamus en de hypofyse en remmen de GnRH- en FSH-productie. Dat voorkomt de ontwikkeling van de andere follikels. Oestrogenen bevorderen ook de groei van het baarmoederslijmvlies. Rond de 13 de dag stimuleert de grote hoeveelheid oestrogeen de productie van LH. De plotselinge toename van LH veroorzaakt de voltooiing van meiose I en de eisprong. De lege follikel neemt veel vetachtige stoffen op, en krijgt daardoor een gele kleur (geel lichaam). Het geel lichaam maakt veel progesteron. Dit hormoon stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies en remt de GnRH-, FSH- en LH-productie. Zolang het gele lichaam functioneert, ontwikkelen zich geen nieuwe follikels. (bron 12) Menstruatie Als de eicel niet wordt bevrucht verschrompelt het geel lichaam na ong. 10 dagen. De productie van progesteron en oestrogeen stopt, de gevolgen zijn: menstruatie en de FSH-productie komt weer op gang cyclus begint opnieuw. Zwangerschap De effecten van HCG op het lichaam zijn: - Het geel lichaam blijft in stand en blijft progesteron maken, geen menstruatie. Als er te weinig HCG wordt gemaakt, dan kan een miskraam het gevolg zijn. Progesteron blijft de vorming van FSH en LH remmen. Daardoor komen tijdens de zwangerschap geen nieuwe follikels tot rijping. De productie van HCG neemt na ongeveer 3 maanden af, waardoor het gele lichaam degenereert. De placenta neemt de taak van het geel lichaam over en gaat oestrogenen en progesteron vormen. Na 12 weken zijn alle organen aangelegd. Geboorte 1. Moeder maakt prostaglandinen. Deze hormonen veroorzaken onder andere de samentrekking van het spierweefsel van de baarmoederwand 2. Door gewicht van kind neemt de druk op de baarmoedermond toe en gaan zenuwimpulsen naar de hypothalamus van de moeder. De hypothalamus zet de hypofyse aan tot afgifte van het hormoon oxytocine, dat de samentrekking van spieren van de baarmoeder wand verder stimuleert. Deze weeën brengen de geboorte van het kind op gang. De hypofyse van de moeder maakt prolactine, dat melkvorming bevordert. Door aan de tepel te zuigen stimuleert de baby de productie van prolactine en oxytocine (zorgt voor samentrekken melkklieren, afgifte melk). Paragraaf 6.4 prenatale diagnostiek IVF of reageerbuisbevruchting Bij IVF zijn meerdere eicellen nodig om de kans op een zwangerschap te verhogen. Ze krijgen hiervoor hormonen toegediend. De gynaecoloog zuigt uit de follikels die groot genoeg zijn de eicellen met een naald. Die gaan in een bakje met 200000 zaadcellen. Na 2 dagen zijn er embryo’s gevormd (4 tot 8 cellen). De gynaecoloog plaatst 1 of 2 klompjes in de baarmoeder. ICSI Als een man weinig zaadcellen aanmaakt is de kans op een normale bevruchting klein. Door ICSI (intra cytoplasmatische spermacel injectie) kan dat wel. Bij ICSI zuigt een arts een zaadcel op en injecteert die rechtstreeks in een eicel. Na bevruchting is de behandeling verder gelijk aan IVF. Prenatale diagnostiek Een vlokkentest kan na 10 weken, de arts haalt cellen uit de vlokken van de placenta. Een vruchtwaterpunctie kan na 16 weken, de arts zuigt cellen uit het vruchtwater. Een navelstrengpunctie kan na 19 weken, de arts haalt bloedcellen van het embryo uit de navelstreng. De vlokkentest en de vruchtwaterpunctie kunnen leiden tot een miskraam. Een nieuwe techniek maakt het mogelijk embryonale cellen, afkomstig van de placenta, te herkennen in het bloed van de moeder. Dit geeft minder risico. (On)geslachtelijke voortplanten Bij ongeslachtelijke voortplanting ontstaat uit een ouder een populatie van genetisch identieke nakomelingen: een kloon. Nakomelingen kunnen snel toenemen, want er is maar een ouder nodig. Als er een ziekte is sterft zo’n populatie snel uit, omdat alle nakomelingen dezelfde eigenschappen hebben. Paragraaf 6.5 voorkomen is beter dan genezen Seksueel overdraagbare aandoeningen Soa’s zijn infectieziekten die je krijgt door intiem seksueel contact. De oorzaken zijn bacteriën en virussen. Bacteriën zijn eencellig, virussen bestaan niet uit cellen. Ze bestaan uit DNA of RNA, omgeven door een eiwitmantel. Van een bacterie kan je afkomen door een medicijn, een virus raak je nooit kwijt. Hiv en aids Hiv is een RNA-virus. Het tast het menselijk afweersysteem aan. Het immuunsysteem beschermt je lichaam tegen infecties en maakt bacteriën en virussen onschadelijk. CD4-cellen zijn bepaalde witte bloedcellen, betrokken bij de afweer. Hiv vermeerdert zich in de CD4-cellen en vernietigt ze. Een seropositieve uitslag betekent dat je besmet bent met hiv: je lichaam heeft antistoffen gemaakt. Je afweer kan het hiv niet definitief uitschakelen. Het blijft in je lichaam. Hoe hoger je CD4, hoe beter je afweer. Bij besmetting slik je de rest van je leven een of twee keer per dag pillen. Bij juist gebruik is aids een chronische ziekte. Je kunt er, mits tijdig ontdekt, je leven aanzienlijk mee verlengen. (bron 17) Herpes Het virus herpes simplex veroorzaakt ook een soa. Dit DNA-virus veroorzaakt pijnlijke plekken en zweertjes op de geslachtsorganen. De plekken blijven 10-14 dagen zitten. Het virus blijft in je zenuwstelsel zitten. Besmetting soa’s Besmetting gebeurt door contact met besmet bloed, sperma, vaginavocht of besmette injectiespuiten. Soa’s gaan niet vanzelf over. (bron 19) Voorbehoedsmiddelen Voorbehoedsmiddelen voorkomen een zwangerschap. Noodmaatregelen De morning-afterpil voorkomt het innestelen van het klompje cellen, kan tot 2 dagen na seks. Het morningafterspiraaltje voorkomt innesteling, kan tot 5 dagen na seks. Als je zwanger bent, maar het kind niet wilt kan je abortus plegen.