317502426 1 Opgave 1. Herenschoenen worden zowel in India als in Nederland gemaakt. Het Indiase uurloon ligt omgerekend in Amerikaanse dollars op $ 3,50, het Nederlandse op $ 25. In India vervaardigt men per werkdag van acht uur 7 paar schoenen. In Nederland ligt de productie op 4 paar per uur. Veronderstel dat uitsluitend de loonkosten bepalend voor de verkoopprijs van schoenen en dat er geen kwaliteitsverschillen zijn. Beredeneer of Nederlandse schoenfabrieken op prijs kunnen concurreren met schoenfabrieken in India. Opgave 2. Vier Zuid-Amerikaanse landen hebben de protectionistische traditie van de twintigste eeuw achter zich gelaten door de tweede vrijhandelszone van het Amerikaanse continent te vormen. Argentinië, Uruguay, Paraguay en Brazilië hebben zich aaneengesloten in de Mercosur. Om de onderlinge handel fors te laten stijgen hebben de vier landen met elkaar afgesproken dat ieder land 90% van alle voortgebrachte goederen vrij mag in– en uitvoeren. De invoerbelasting voor goederen uit andere landen zal variëren van 0 tot 20%. De Mercosurlanden willen in de toekomst niet alleen handelstarieven afschaffen, maar ook toewerken naar integratie op fiscaal, monetair en industrieel gebied, waarmee de regio een grote gemeenschappelijke markt wordt. De invoertarieven van. Argentinië, Uruguay en Brazilië vóór de totstandkoming van Mercosur zijn in de volgende figuur weergegeven. a Wat kan worden verstaan onder een protectionistische traditie? Behalve invoerrechten is een belangrijk handelspolitiek instrument invoerquota. b Beschrijf op welke wijze handelsquota het bedrijfsleven van het land dat de quota hanteert tegen buitenlandse concurrentie beschermt. c Bereken het voordeel voor een Argentijns bedrijf van de totstandkoming van Mercosur wanneer een product met een exportprijs van Peso 1.500 rechtstreeks naar Brazilië wordt geëxporteerd. d Leg uit dat de inwerkingtreding van Mercosur een negatieve invloed kan hebben op de export vanuit Europa naar Argentinië. e Leg uit dat Mercosur op termijn ook een positieve invloed kan hebben op de export vanuit Europa naar Argentinië. 317502426 2 De Mercosurlanden willen een douane-unie vormen en op den duur zelfs een gemeenschappelijke markt. f Welke tarieven in de figuur zullen met de inwerkingtreding van de douane-unie veranderen? Verklaar het antwoord. g Noem een verschil tussen een douane-unie en een gemeenschappelijke markt. Opgave 3. Ingegeven door de waan van de dag klinkt de roep om protectie. Bekend zijn de voortdurende conflicten tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Al jaren proberen bepaalde lidstaten van de Europese Unie genetisch gemodificeerde landbouwproducten en met hormonen behandeld rundvlees uit de Verenigde Staten te weren. De Europese Commissie is en blijft van mening dat hormoonvlees schadelijk is voor de volksgezondheid en daarom niet toegelaten mag worden tot de interne markt. Wat genetisch gemanipuleerde landbouwproducten betreft - vooral maïs en soja die resistenter zijn gemaakt tegen gewasschade - is het standpunt van de Commissie minder doorzichtig. Via etikettering op producten moet de consument kunnen zien welke producten hij koopt. De eu-landen die genetisch gemodificeerd voedsel weigeren omdat zij niet overtuigd zijn van de veiligheid hiervan, zouden deze ban eigenlijk moeten opheffen. Omdat dit voorlopig niet haalbaar is, heeft de Commissie een regeling ontworpen die Amerikaanse producenten (enigszins) schadeloos stelt. Deze regeling houdt in dat wanneer een eu-land genetisch gemanipuleerd voedsel tegenhoudt, kan de producent een invoeraanvraag indienen bij een ander eu-land. Als dat land wel instemt met de invoer moeten wetenschappers uit Brussel het desbetreffende product onderzoeken en als dat kan onschadelijk verklaren. Dan kunnen andere lidstaten daartegen weer protesteren en moet vervolgens een meerderheid van de lidstaten een besluit nemen. Protectie kan worden bedreven met tarifaire en non-tarifaire belemmeringen. a Beschrijf het verschil tussen tarifaire belemmeringen en non-tarifaire belemmeringen. Handelsbelemmeringen leiden tot welvaartsverliezen zowel voor het land dat de belemmeringen oplegt als voor het land dat door de belemmeringen wordt getroffen. b Beschrijf de welvaartsverliezen van handelsbelemmeringen voor het land dat de handelsbelemmeringen oplegt. c Beschrijf de welvaartsverliezen voor het land dat door de belemmeringen wordt getroffen. Het verlenen van subsidies aan de nationale industrie is een vorm van protectionisme. d Beschrijf op welke wijze subsidiëring van de nationale industrie de internationale handel frustreert. e Beschrijf op welke wijze de consument van het subsidiërende land door de subsidie ‘tweemaal in zijn portemonnee’ wordt gepakt. Opgave 4. Een van de oorzaken van internationale handel is dat productiefactoren relatief gezien niet overal even schaars zijn. Stel je twee landen voor, A en B. In land A is arbeid ruim voorradig en kapitaal schaars. In land B is het precies andersom. a. Maak duidelijk op welke manier dit verschil in relatieve schaarste van productiefactoren de internationale handel kan beïnvloeden. Veel economen beweren dat die verschillen in relatieve schaarste door de internationale handel vanzelf zullen verdwijnen. b. Maak het bovengenoemde standpunt duidelijk met betrekking tot de landen A en B. In onderstaande tabel staan met betrekking tot de productie van een ton staal enkele gegevens over de Europese Unie en de Verenigde Staten. ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– Europese Unie Verenigde Staten ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– arbeidsproductiviteit 1 ton per uur 1,2 ton per uur arbeidsloon per uur € 25 wisselkoers $ 1 = € 1,18 € 1 = $ 0,85 ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– 317502426 3 c. Bereken hoe hoog het arbeidsloon in dollars in de VS moet zijn om de handel in staal tussen de EU en de VS zinloos te maken (afgezien van kwaliteitsverschillen). Opgave 5. De concurrentiepositie van een land is bepalend of meer of minder goederen uitgevoerd kunnen worden. Onder de concurrentiepositie verstaan we de mate waarin een land in staat is met succes goederen te exporteren. a. Noem drie factoren die van belang zijn voor de internationale concurrentiepositie. Vaak wordt gedacht dat een land met hoge arbeidslonen niet kan concurreren met landen die lage arbeidslonen kennen. b. Welke twee zaken zijn van belang voor landen met hoge arbeidslonen om toch te kunnen concurreren? Stel dat een bepaald product zowel in Taiwan als in Zweden wordt gemaakt. Het uurloon in Taiwan ligt op $ 12,50, het Zweedse uurloon op $ 37,50. De arbeidsproductiviteit in Zweden ligt door allerlei oorzaken veel hoger dan in Taiwan. In Zweden kunnen per arbeidsuur 120 producten worden gemaakt, tegenover slechts 50 in Taiwan. c. Kan Zweden met Taiwan in dit geval concurreren? Geef een berekening. Opgave 6. Voor veel derdewereldlanden is het duurder worden van de dollar gunstig. Vaak voeren ze grondstoffen uit die in dollars worden afgerekend. a. Geef een reden waarom derdewereldlanden liever in dollars worden betaald dan in de valuta van hun eigen land. Door de duurdere dollar neemt de waarde van de export van de ontwikkelingslanden toe. Volgens sommige economen leidt deze waardestijging tot een hoger nationaal inkomen in de derdewereldlanden, waardoor de werkloosheid in de industrielanden afneemt. Hieronder staan vijf economische verschijnselen: 1. hoger nationaal inkomen in de derdewereldlanden; 2. meer import vanuit industrielanden door de derdewereldlanden; 3. meer bestedingen door de derdewereldlanden; 4. meer werkgelegenheid in de industrielanden; 5. minder werklozen in de industrielanden. b. Plaats de vijf economische verschijnselen in zodanig volgorde dat ze de gedachtegang van deze economen goed weergeven. Opgave 7. Een deel van de ontwikkelingshulp wordt gegeven in de vorm van schenkingen en leningen aan de overheden van ontwikkelingslanden. a. Beschrijf nog een andere vorm waarin officiële ontwikkelingshulp gegeven kan worden. De Verenigde Naties (VN) streven ernaar dat de rijke landen 0,7% van het bruto nationale product (bnp) aan officiële ontwikkelingshulp besteden. b. Welk gevolg heeft het naleven van die norm in tijden van een internationale recessie voor het bedrag dat ontwikkelingslanden aan officiële ontwikkelingshulp ontvangen? Verklaar het antwoord. Bij de officiële ontwikkelingshulp kan onderscheid worden gemaakt tussen bilaterale en multilaterale hulp. Bilaterale hulp is vaak gebonden hulp. c. Leg uit dat ontwikkelingslanden om economische redenen bezwaar kunnen hebben tegen gebonden hulp. In het verleden ging veel officiële ontwikkelingshulp naar kapitaalintensieve projecten. De laatste jaren is er meer aandacht voor arbeidsintensieve projecten. d. Leg uit dat kapitaalintensieve projecten voor ontwikkelingslanden nadelig kunnen zijn. Ontwikkelingshulp alleen is niet genoeg. Veel ontwikkelingslanden proberen daarom westerse bedrijven aan te trekken. e. Leg uit dat een ontwikkelingsland voordeel kan hebben van het aantrekken van westerse bedrijven.