Lezen Leerdoel Gestart In ontwikkeling Beheerst Bewijzen Welk leerdoel willen we bereiken? Hier ben ik net aan begonnen. Hier heb ik nog hulp en oefening bij nodig. Dit kan ik waarschijnlijk wel zelf. Ik weet nu zeker dat ik het echt kan. Dat kan ik ook laten zien. A De meeste woorden herken ik in één keer. In een minuut lees ik 50-70 woordjes van 1, 2 en 3 lettergrepen Directe woordherkenning van bekende woorden. Spreek met het kind een streefaantal af. Woorden als DMT 3. Meesterproef voor directe woordherkenning DMT 3 toets voor snelheid. B Ik kan praten over boeken en andere teksten. Ik kan aangeven wat ik leuk vind en waarom. Ik weet wat mijn favorieten zijn. Leest spellend of blijft bekende woorden opdelen in stukjes. DMT3 – rs 50 Onverschillig. Geen leesplezier. Leest alleen omdat het moet. DMT 3- rs 65 Kiest bewust boeken. Heeft voorkeur voor genre. DMT 3- rs 80 Kan mening over een boek verwoorden. C Ik lees op zo’n manier dat het voor een ander prettig is om door mij voorgelezen te worden. Ik ken de leestekens en gebruik ze op de juiste manier. Mijn stem en mijn toon passen bij het verhaal. Ik lees lekker vlot. Leest goed maar toonloos en/of te langzaam. Kent de leestekens nog niet of past ze niet goed toe. Eerst de betekenis van leestekens leren daarna deze leren toepassen. Uiteindelijk ‘kleur, beleving’ in een verhaal brengen. Kind past leestekens correct toe en varieert in stemgebruik passend bij inhoud. Tekst passend bij niveau leerling. Meesterproef. Voorlezen aan anderen. Meeoden aan voorleeswedstrijd. Bandje opnemen en afluisteren met ‘luisterwijzer’. Zelf tekst met leestekens maken. D Ik kan moeilijke woorden van bepaalde speciale categorieën lezen. (zie speciale lees begeleiding p 95) BV. –ieel, -iaal, iële, -air, -ische Franse/Engelse woorden. Bepaal samen wat het doel is (welke categorieën). Woordrijen in bepaalde categorie. VERGEVORDERD Boekverslag Gesprek Vragenlijst Top-10 Lezen Leerdoel Welk leerdoel willen we bereiken? Gestart Hier ben ik net aan begonnen. In ontwikkeling Hier heb ik nog hulp en oefening bij nodig. Beheerst Dit kan ik waarschijnlijk wel zelf. Bewijzen Ik weet nu zeker dat ik het echt kan. Dat kan ik ook laten zien. E Ik kan een verhaallijn volgen en navertellen. Ik kan benoemen wat het begin, de kern en het eind is. Gedragspatroongrafiek maken bij verhaal. AVI 9 Leesbegripsvragen F Ik weet wat het verschil is tussen een verhaal, informatieve tekst, en een instructietekst Ik kan ze ook gebruiken. G Ik kan een tekst gebruiken om er informatie uit te halen. Ik maak aantekeningen terwijl ik lees en kan een samenvatting maken. Leest passief. Kern van een zin/tekst aanwijzen. Leest actief; onderstreept, maakt notities, H Ik weet hoe ik lange woorden moet lezen. Als het nodig is deel ik ze handig op in kleinere stukken. Blijft steken bij lange woorden. Wordt zenuwachtig. Heeft geen strategie. Aanleren en oefenen van handige strategie. Opbouw in lengte en moeilijkheid woorden. Heeft een handige strategie. Komt er altijd uit. Blijft rustig. Woorden met drie of meer lettergrepen. Strepen zetten Woordenlijst maken en voorlezen. Strepen zetten op handige plekken. I Ik beheers de technische leesvaardigheid zo dat ik alle teksten kan lezen. AVI M6 en E6 beheersing AVI M7 beheersing AVI E7 beheersing AVI Plus beheersing Ken kenmerken en toepassingen opnoemen. Kan er mee omgaan. VERGEVORDERD Recept uitvoeren. Gebruiksaanwijzing lezen en vertellen hoe het moet. Vragenlijst/toets voor kenmerken. Werkstuk, spreekbeurt, presentatie, informatieposter.