INTERSTITIËLE CYSTITIS EN MAAGDARMZIEKTEN Joop P van de Merwe Afdelingen Immunologie en Interne Geneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam Veel patiënten met interstitiële cystitis (IC) hebben maagdarmklachten. Tabel 1 laat de resultaten zien van een enquête in de VS waarbij aan meer dan 6000 ICpatiënten werd gevraagd welke ziekten ze nog meer hadden, aangevuld met eigen gegevens over IC en het syndroom van Sjögren. De maagdarmziekten uit de lijst worden verderop besproken. Geneesmiddelen vormen ook een belangrijke oorzaak van maagdarmproblemen, met name bepaalde pijnstillers/ ontstekingsremmers. Ook dit wordt besproken. Tabel 1. Voorbeelden van bijkomende diagnosen bij patiënten met interstitiële cystitis (IC) in vergelijking met de bevolking. A prevalentie (%) diagnose IC allergie prikkelbare darm syndroom gevoelige huid fibromyalgie chronisch vermoeidheidssyndroom migraine astma ziekte van Crohn of colitis ulcerosa lupus erythematodes disseminatus syndroom van Sjögren 40,6 25,4 22,6 12,8 7,7 18,8 9,2 7,3 1,7 8,0 bevolking B Figuur 1. Voorbeelden van de ziekte van Crohn, de gestreepte gebieden stellen aangetaste darmgedeelten voor. A: van het laatste deel van de dunne darm en eerste stuk van de dikke darm (caecum). B: van de dunne darm met ”skip lesies” in de dikke darm (zie de tekst voor verdere uitleg). 22,5 2,9 10,6 3,2 8,5 18,0 6,1 0,07 0,05 0,6 Ontsteking Bij onderzoek onder de microscoop zitten er in het ontstoken darmweefsel veel lymfocyten en vaak granulomen. Granulomen zijn ophopingen van bepaalde cellen die normaal niet in het weefsel voorkomen, omgeven door lymfocyten. Lymfocyten zijn bepaalde witte bloedcellen. De ontsteking is aanwezig in alle lagen van de darm. Het slijmvlies is vaak gezwollen (oedeem) en gestuwd door verwijde bloedvaatjes en er kunnen zweren voorkomen. Ziekte van Crohn De ziekte van Crohn is een chronische darmontsteking. Als ze alleen in het laatste deel van de dunne darm voorkomt, het zgn. terminale ileum, wordt ze ook ileïtis terminalis genoemd en als ze in de dikke darm (colon) voorkomt, spreekt men ook van Crohn’se colitis (zie Figuur 1). Normale darmgedeelten worden vaak afgewisseld door zieke gedeelten, zgn. skip lesies. De ziekte kan ook in dunne èn dikke darm voorkomen en soms in andere darmgedeelten. Daarnaast hebben veel patiënten fistels, fissuren of abcessen, vaak bij de anus. Fistels zijn gangetjes in het weefsel tussen holten van twee organen, bv. darmdarm, darm-blaas, darm-vagina of darm-buitenwereld. Fissuren zijn scheurtjes in het slijmvlies en abcessen met pus gevulde gaten in het weefsel. De ontsteking kan leiden tot bindweefselvorming (fibrose) en vernauwing (stenose) van gedeelten van de darm. Symptomen De ziekte begint nogal eens sluipend en de tijd tussen de eerste symptomen en de diagnose is vaak 4 jaar. Als de ziekte alleen in de dunne darm aanwezig is, bestaan de symptomen vaak uit buikkrampen (vooral na het eten), vermagering en brijachtige ontlasting. Als de ziekte in de dikke darm zit, is er vaak bloed bij de ontlasting. Patiënten met de ziekte van Crohn hebben Table 2. Mogelijke uitingen van de ziekte van Crohn buiten de darmen (zie tekst voor verdere uitleg) extra-intestinale symptomen - Dr. J.P. van de Merwe, internist-immunoloog Erasmus MC Afdelingen Immunologie en Interne Geneeskunde Postbus 2040 3000 CA Rotterdam e-mail: j.vandemerwe@erasmusmc.nl - © 2006 J.P. van de Merwe 1 pyoderma gangraenosum erythema nodosum aften oogontstekingen: hoornvlies (conjunctivitis), iris (iridocyclitis of uveïtis anterior), sclera (scleritis) scleroserende cholangitis (ontsteking van galgangen) gewrichtsontsteking (vnl. grote gewrichten, asymmetrisch) sacroiliïtis (bekken-rug) en spondylitis (wervels) spondylitis ankylopoietica (ziekte van Bechterew) IPBF Publ 03 NL - 19.01.2006 12:00 vaak, om verschillende redenen, bloedarmoede, bv. door chronisch bloedverlies, de ontsteking zelf of door vitamine B12-tekort als het laatste stuk van de dunne darm is aangetast. Er kunnen ook verschijnselen voorkomen buiten de darmen, zgn. extra-intestinale symptomen (zie Tabel 2). Extra-intestinale symptomen Pyoderma gangraenosum is een zwerende huidontsteking die niet wordt veroorzaakt door bacteriën. De afwijking kan zeer hardnekkig zijn en wordt vooral gezien bij ernstige vormen van de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa (zie verder). Erythema nodosum (EN) is een ontsteking van onderhuids weefsel, meestal aan de voorzijde van de onderbenen. EN komt ook voor bij andere ziekten zoals tuberculose, sarcoïdose, infecties en als reactie op bepaalde geneesmiddelen. Oogontstekingen kunnen voorkomen van het hoornvlies (conjunctivitis), iris (iridocyclitis of uveïtis anterior) of van de oogbol (scleritis). Artritis (gewrichtsontsteking) wordt gezien bij de ziekte van Crohn, vooral bij ziekte in de dikke darm, en bij colitis ulcerosa. Het betreft vooral grote gewrichten zoals de enkel of knie, meestal éénzijdig. Spondylitis ankylopoietica (ziekte van Bechterew) is een ontsteking van de gewrichten van het bekken en de wervelkolom. De heupen en schouders kunnen er ook bij zijn betrokken, andere gewrichten zijn minder gebruikelijk. Mensen met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa hebben meer kans op de ziekte. A Figuur 2. Voorbeelden van verschillende vormen van colitis ulcerosa, de gestreepte gebieden stellen aangetaste delen van de darm voor. A: alleen van het rectum (proctitis ulcerosa). B: van de gehele dikke darm (zie tekst). gedeelten (zie Figuur 2). De ziekte begint vaak plotseling en leidt meestal niet tot bindweefselvorming met vernauwingen of fistels. Ziekteverschijnselen De belangrijkste verschijnselen van CU zijn rectaal bloedverlies, diarree, koorts, buikpijn en vermagering. Er kunnen wisselend perioden zijn met ziekteverschijnselen en perioden zonder klachten. De ontsteking zit vnl. in de slijmvliezen en niet door de gehele darmwand zoals bij de ziekte van Crohn. Fistels en granulomen zijn zeldzaam. Ook bij CU kunner er extra-intestinale verschijnselen voorkomen. De oorzaak van CU is niet bekend. De behandeling lijkt veel op die van de ziekte van Crohn. Oorzaak De oorzaak van de ziekte van Crohn is niet bekend. De ziekte komt bij ongeveer 1 op 10.000 mensen voor, even vaak mannen als vrouwen. Regelmatig komt er meer dan één patiënt in een familie voor. Er is geen aanwijzing dat de ziekte besmettelijk is. Prikkelbare darm syndroom Prikkelbare darm syndroom (PDS) is geen ontsteking maar vooral een fucctiestoornis van de darm. Oude namen zijn spastische darm of spastische colitis. De laatste naam is misleidend omdat ontsteking ontbreekt. De afwijking van de dikke darm betreft vooral de bewegingen en een verhoogde gevoeligheid voor pijn. De verschijnselen zijn onregelmatige ontlasting en buikpijn. Er worden 4 vormen onderscheiden op basis van de belangrijkste klacht: 1. buikpijn 2. verstopping 3. afwisselend verstopping en diarree en 4. diarree. Meestal gaat het om de vormen 1-3. PDS komt bij 15% van de bevolking voor en 25% hiervan zoekt hiervoor medische hulp. PDS begint meestal op volwassen leeftijd en wordt 4x vaker bij vrouwen dan bij mannen vastgesteld. Behandeling De ziekte van Crohn wordt behandeld met ontstekingsremmers, variërend van prednison, sulfasalazine en azathioprine tot moderne middelen die TNF-α remmen. TNF-α is de afkorting van tumor necrosis factor, een natuurlijke stof in ons lichaam die een cruciale rol speelt bij het opwekken van ontsteking. Als er vernauwingen in de darm zijn door de ontsteking, is de enige behandeling verwijdering van het zieke stuk darm. In de praktijk is men hiermee zeer terughoudend omdat de ziekte in elk stuk darm kan terugkeren. Ziekteverschijnselen Colitis ulcerosa Colitis ulcerosa (CU) is een darmziekte die lijkt op de ziekte van Crohn. CU komt alleen in de dikke darm of in het rectum voor, maar nooit in andere darm- IPBF Publ 03 NL - 19.01.2006 12:00 B De diarree komt alleen overdag voor, is vaak maar een beetje en kan erger worden door te eten en door emotionele stress. Er is vaak slijm bij de ontlasting, bloed hoort er niet bij (tenzij de verstopping aanleiding 2 heeft gegeven tot aambeien). De plaats en ernst van de buikpijn kan variëren, soms zijn er perioden met heftige krampen. De buikpijn kan erger worden door eten of stress en verminderen door winden te laten (flatulentie) en naar het toilet te gaan (defecatie). De diarree en buikpijn bij PDS zijn vaak ‘s morgens het ergste. Vaak moet men vooral ‘s morgens een aantal keren achter elkaar naar het toilet. De buik is vaak opgezet door de lucht in de darmen met als gevolg pijn en flatulentie. 25-50% van de PDS-patiënten heeft ook maagklachten in de vorm van een zwaar, vervelend branderig gevoel (dyspepsie), misselijkheid en soms zelfs braken. Ook voelt men vaak een druk op de blaas. Tabel 3. Aanpassing van het dieet en gewoonten (lifestyle) als behandeling van het prikkelbare darm syndroom 1. vezelrijke voeding - voorbeelden: zemelen en andere voedingsvezels; de hoeveelheid langzaam opvoeren en ruimdrinken - vezels binden water: dunne ontlasting wordt vaster en harde ontlasting wordt zachter - bij 20% eerst een toename van de klachten, na een aantal weken verbetering; de opgezette buik verbetert vaak niet goed 2. ga bij aandrang zonder uitstel naar het toilet probeer vaste tijden aan te houden om elke dag naar het toilet te gaan, bv. na het ontbijt 3. dieet klachten kunnen verergeren door koffie, sorbitol (een kunstmatige zoetstof), melkproducten, bepaalde groenten en vooral koolsoorten Oorzaak De oorzaak van PDS is waarschijnlijk een afwijking in de aansturing van de darmen door de zenuwen. Onderzoek van de darmen en het bloed laat geen afwijkingen zien. De diagnose kan alleen worden gesteld op basis van typische klachten en uitsluiting van andere darmziekten. 4. verandering van slechte gewoonten regelmaat is belangrijk bij het eten, activiteiten en ontspanning; eet gezond en gevarieerd maar vermijdt grote verschillen in de samenstelling en hoeveelheid van het voedsel Behandeling 5. diarree zonodig loperamide 2 mg (Imodium®) om diarree te voorkomen De behandeling bestaat uit aanpassen van het dieet en gewoonten (zie Tabel 3). De klachten kunnen per periode wisselen maar PDS zelf leidt niet tot complicaties. De verstopping geeft waarschijnlijk wel meer kans op divertikels (uitstulpingen) in het laatste deel van de dikke darm, het zgn. sigmoid. Deze kunnen problemen geven als ze gaan ontsteken (diverticulitis). 6. gas in de darmen - eet langzaam en kauw geen kauwgum - vermijdt drank met koolzuur en caffeïne - vermijdt de zoetstof sorbitol - eet geen koolsoorten 7. vermijdt zoveel mogelijk ontstekingsremmers van de groep prostaglandinesyntheseremmers (zie de tekst hierover verderop) - deze groep geneesmiddelen veroorzaakt verstopping - NB: hydroxychloroquine (Plaquenil®) en colchicine behoren hier niet toe Vergelijking tussen ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en prikkelbare darm syndroom De belangrijkste verschillen tussen de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en het prikkelbare darm syndroom zijn samengevat in Tabel 4. Meestal is het in de praktijk niet moeilijk om het onderscheid te maken. Tabel 4. Vergelijking van ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en prikkelbare darm syndroom ziekte van Crohn colitis ulcerosa prikkelbare darm syndroom kenmerken ontsteking van dunne en/of dikke darm, ”skip lesies”, fistels ontsteking van het slijmvlies van de dikke darm of rectum geen ontsteking afwijkende functie van de darm, m.n. de bewegingen weefselonderzoek afwijkingen alle darmlagen, lymfocyten, granulomen afwijking darmslijmvlies granulocyten, geen granulomen geen afwijkingen buikpijn brijachtige ontlasting, diarree vermagering bloedarmoede (vit. B12-tekort) buikpijn diarree bloed en slijm bij de ontlasting bloedarmoede (ijzertekort) buikpijn verstopping en/of diarree slijm bij de ontlasting opgeblazen buik geen vermagering ‘s nachts geen diarree ontstekingsremmers ontstekingsremmers geen geen geen vezelrijke voeding; mijden van bepaalde voedingsmiddelen ziekte verschijnselen behandeling dieet 3 IPBF Publ 03 NL - 19.01.2006 12:00 Pijnstillers/ontstekingsremmers Er zijn veel soorten pijnstillende, ontstekingsremmende medicijnen. Aspirine is een bekend voorbeeld. Het behoort tot de zgn. prostaglandinesyntheseremmers (PSRs), een groep geneesmiddelen die bijwerkingen kan hebben op de darmen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen oude PSRs die zowel het enzym cyclo-oxygenase-1 als cyclooxygenase-2 remmen (afgekort cox-1 en cox-2) en de moderne PSRs die alleen cox-2 remmen (zgn. selectieve cox-2 remmers of coxibs. - tromboxaan A2: geeft aggregatie (klontering) van trombocyten (bloedplaatjes) en vaatvernauwing prostacycline: bouwt maagslijmvlies op prostaglandine E: versterkt de doorbloeding van de nieren Cox-2 wordt vooral gevormd door cellen die bij ontstekingen zijn betrokken zoals monocyten, macrofagen en endotheelcellen (de binnenste cellen van bloedvaten). fosfolipase A2 COX-1 constante vorming door meeste cellen COX-2 bij ontsteking (monocyten, macrofagen, endotheelcellen) tromboxaan A 2 prostacycline prostaglandine E prostaglandine I 2 prostaglandine E 2 trombocytenaggregatie vaatvernauwing opbouw maagdarmslijmvlies doorbloeding van de nieren remming trombocyten-aggregatie vaatverwijding ontsteking PSRs worden vaak NSAIDs genoemd, een afkorting van de Engelse naam Non-Steroidal AntiInflammatory Drugs, ontstekingsremmende geneesmiddelen die niet behoren tot de groep steroïden, waarmee in dit geval alleen bijnierschorshormonen worden bedoeld. Er zijn verschillende groepen geneesmiddelen die feitelijk een NSAID zijn maar in de praktijk verstaat men hier alleen de PSRs onder die zowel cox-1 als cox-2 remmen. Wat de PSRs betreft, spreekt men dus van NSAIDs (remmen cox-1 en cox2) en coxibs (remmen alleen cox-2). Figuur 3. Schema van het ontstaan van ontsteking en het niveau waarop remmers van de prostaglandinesynthese hun effect uitoefenen; de blokjes zonder tekst stellen andere, niet nader genoemde enzymen voor Cox-2 maakt uit het arachidonzuur o.a.: - prostaglandine E2 (PGE2): geeft ontsteking - prostaglandine I2 (PGI2): remt de aggregatie van bloedplaatjes en geeft vaatverwijding - prostaglandinen die een rol spelen bij het compenseren van een verminderde nierfunctie Tabel 5. Voorbeelden van pijnstillers/ontstekingsremmers die de synthese van prostaglandinen remmen, ingedeeld op basis van remming van cox-1 en/of cox-2 (zie tekst). remming van Tabel 5 laat namen (geen merknamen) zien van enkele PSRs, ingedeeld naar welk cox-enzym ze remmen.1,2 Figuur 3 toont hoe ontstekingsverschijnselen ontstaan en waar PSRs aangrijpen. Als een cel stukgaat komt er uit de membraan, die bestaat uit fosfolipiden, de stof arachidonzuur vrij. Arachidonzuur wordt dan door o.a. de enzymen cox-1 of cox-2 omgezet in andere stoffen. Cox-1, dat door de meeste lichaamscellen onder normale omstandigheden voortdurend wordt gemaakt, maakt uit arachidonzuur stoffen zoals: cox-1 en cox-2 vooral cox-2 selectief cox-2 acetylsalicylzuur indomethacine1 ibuprofen naproxen piroxicam tenoxicam tiaprofeenzuur2 diclofenac meloxicam nabumeton rofecoxib3 celecoxib valdecoxib3 etoricoxib niet in Nederland: lumiracoxib parecoxib 1 kan IC-afwijkingen geven in de blaas van de rat 2 kan IC-achtige blaasproblemen veroorzaken bij de mens 3 uit de handel genomen door de fabrikanten IICPN Publ 3 2004NL.PDF 02.03.2004:1550 IPBF Publ 03 NL - 19.01.2006 12:00 4 Voor ontstekingsremming is alleen remming van cox2 nodig. De NSAIDs remmen, zoals gezegd, zowel cox-2 als cox-1. Naast de gewenste remming van de ontsteking door cox-2 remming treden er daarom ook ongewenste effecten (bijwerkingen) op door de cox-1 remming zoals remming van de aggregatie van bloedplaatjes en remming van de opbouw van het maagslijmvlies. Het gevolg is een gestoorde bloedstelping en een vergrote kans op beschadiging van maagdarmslijmvlies zoals erosies (oppervlakkige beschadigingen) of ulcera (zweren). Deze combinatie van effecten (beschadiging van slijmvlies en gestoorde bloedstelping) is buitengewoon ongelukkig en de oorzaak van maagdarmbloedingen. bescherming tegen hart- en vaatziekten. Onlangs is zelfs gebleken dat de NSAIDs ook een verhoogd risico geven op hart- en vaatproblemen, vergelijkbaar met dat van de coxibs. Hoewel de huidige studies elkaar soms tegenspreken, lijkt het er wel op dat het risico op hart- en vaatproblemen vooral aanwezig is als de NSAIDs/coxibs dagelijks over een langere periode in de hoogste dosering worden gebruikt. Meer gegevens over het werkelijke risico van de verschillende NSAIDs en coxibs zullen over enige tijd bekend worden omdat er een aantal grote studies lopen waarbij met name wordt gelet op de risico's op hart- en vaatproblemen. Lage dosis "aspirine" Bij de behandeling van hartvaatziekten (hartinfarct, herseninfarct, TIA) is het zinvol om de aggregatie van bloedplaatjes (een cox-1 effect) te remmen met een lage dosis “aspirine”, ook wel "kinderaspirine" genoemd. De achtergrond van het feit dat “kinderaspirine” wel beschermt tegen hart- en vaatproblemen en de NSAIDs/coxibs niet, zit in de verhouding waarin deze middelen in een bepaalde dosis cox-1 en cox-2 remmen. Remming van cox-1 geeft minder tromboxaan A2 en remming van cox-2 minder PGI2. Dit is essentieel omdat, zoals eerder werd uiteengezet, tromboxaan A2 en PGI2 een tegengesteld effect op de aggregatie van bloedplaatjes en de diameter van bloedvaatjes hebben. Op basis van getallen uit de USA 3 is de schatting dat er in Nederland jaarlijks 600-800 dodelijke maagdarmbloedingen voorkomen door het gebruik van NSAIDs. Het is van belang hierbij te benadrukken dat 1/6 deel van de bloedingen uit andere darmgedeelten dan de maag komt. Remming van de maagzuurproductie met zgn. protonpompremmers (bv. omeprazol) geven wel een redelijke bescherming tegen maagbloedingen maar niet tegen die uit andere darmgedeelten. De nieuwe, selectieve cox-2 remmers (coxibs) geven niet de ongewenste cox-1 remming en daardoor meer dan de helft minder maagdarmbloedingen dan NSAIDs.4-11 Bijwerkingen Helaas geven de coxibs, evenals de NSAIDs, soms verhoging van de bloeddruk, afname van de nierfunctie, vasthouden van vocht (dikke enkels) en verstopping. Deze effecten kunnen per persoon en per geneesmiddel sterk verschillen. NSAIDs remmen zowel tromboxaan A2 als PGI2, de laatste waarschijnlijk sterker dan de eerste met als netto-effect toename van de aggregatie van bloedplaatjes en vaatvernauwing. Dit is de oorzaak van het verhoogde risico op infarcten en TIA's. "Kinderaspirine" remt alleen tromboxaan A2 en geeft dus bescherming tegen trombose door de vaatverwijding en de remming van de aggregatie van bloedplaatjes. Een hogere dosis aspirine zoals wordt gebruikt tegen pijn en onsteking (bv. 500 mg aspirine of 600 mg carbasalaatcalcium) geeft geen bescherming tegen hart- en vaatproblemen omdat door deze hogere dosis ook PGI2 wordt geremd met vergelijkbare gevolgen als hierboven voor de NSAIDs werd beschreven. Risico op trombo-embolische complicaties Coxibs zijn in 2004 ongunstig in het nieuws gekomen omdat toen duidelijk werd dat ze het risico op tromboembolische complicaties, zoals hart- en herseninfarcten en TIA's, iets verhogen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met een verstoring van het evenwicht tussen de effecten van tromboxaan A2 en PGI2. Tromboxaan A2 en PGI2 hebben namelijk een tegengesteld effect op de aggregatie van bloedplaatjes en op de diameter van bloedvaatjes. Coxibs remmen PGI2 maar tromboxaan A2 niet. Hierdoor neemt de aggregatie van bloedplaatjes toe en de diameter van bloedvaatjes af. Het gevolg is een verminderde doorbloeding, al dan niet met trombose, met als gevolg zuurstoftekort en mogelijk afsterven van weefsel (infarct). Coxibs remmen tromboxaan A2 niet maar alleen PGI2. Dit geeft dezelfde risico's op trombo-embolische complicaties als door NSAIDs door toename van de aggregatie van bloedplaatjes en vaatvernauwing. NSAIDs, coxibs en de combinatie met lage dosis "aspirine" Het lijkt een logische stap om te proberen om het ongunstige effect van de NSAIDs en coxibs tegen te gaan door tegelijk een lage dosis "aspirine" er bij te nemen. De laagst gebruikte dosis carbasalaatcalcium Na het nieuws over de verhoogde kans op infarcten door coxibs zijn veel mensen weer de NSAIDs gaan gebruiken. In tegenstelling tot wat velen altijd dachten, geven de NSAIDs ondanks remming van cox-1 geen 5 IPBF Publ 03 NL - 19.01.2006 12:00 remming ook nodig is, komen NSAIDs en coxibs in aanmerking. Zo mogelijk moet het gebruik worden beperkt, bv. door ze alleen te gebruiken als aanvulling op paracetamol, liefst niet elke dag en in de laagst haalbare dosis. Op deze manier wordt het risico teruggebracht tot een acceptabel niveau. voor dit doel is 38 mg per dag en deze dosis geeft niet of nauwelijks verhoging van het risico op maagdarmbloedingen. Bij een hogere dosis neemt dit risico echter dosisafhankelijk toe. Het probleem is echter dat de meeste NSAIDs (waarschijnlijk met uitzondering van diclofenac) de werking van aspirine blokkeren. 13 Dit komt omdat aspirine en NSAIDs hun effecten op een verschillende plaats in het cox-1 enzym geven. Verder is het van belang dat aspirine de productie van tromboxaan A2 in bloedplaatjes blijvend onmogelijk maakt gedurende het leven van een bloedplaatje (7 dagen) terwijl NSAIDs dat minder en ook slechts tijdelijk doen. Een NSAID in het cox-1 enzym blokkeert de toegang van aspirine tot de plaats van zijn werking. Coxibs hebben dit blokkerende effect niet omdat ze sowieso niet passen in het enzym cox-1, de reden dat ze cox-1 niet remmen. Op grond van de huidige informatie zijn de coxibs de veiligste keus omdat de kans op ernstige maagdarmproblemen meer dan de helft kleiner is dan bij de NSAIDs en de overige bijwerkingen en risico's vergelijkbaar zijn. Het is ironisch en triest dat de coxibs alleen op recept zijn te verkrijgen, terwijl veel NSAIDs vrij te koop zijn en dagelijks worden aanbevolen in tv-reclames. Literatuur 1. FitzGerald GA, Patrono C. The coxibs, selective inhibitors of cyclooxygenase-2. N Engl J Med 2001;345:433-42. 2. Warner TD, Giuliano F, Vojnovic I, e.a. Nonsteroid drug selectivities for cyclo-oxygenase-1 rather than cyclo-oxygenase-2 are associated with human gastrointestinal toxicity: a full in vitro analysis. Proc Natl Acad Sci U S A 1999;96:7563-8. 3. Wolfe MM, Lichtenstein DR, Singh G. Gastrointestinal toxicity of nonsteroidal antiinflammatory drugs. N Engl J Med 1999;340:1888-99. 4. Greenberg HE, Gottesdiener K, Huntington M, e.a. A new cyclooxygenase-2 inhibitor, rofecoxib (VIOXX), did not alter the antiplatelet effects of low-dose aspirin in healthy volunteers. J Clin Pharmacol 2000; 40:1509-15. 5. Laine L, Harper S, Simon T, e.a. A randomized trial comparing the effect of rofecoxib, a cyclooxygenase 2-specific inhibitor, with that of ibuprofen on the gastroduodenal mucosa of patients with osteoarthritis. Rofecoxib Osteoarthritis Endoscopy Study Group. Gastroenterology 1999;117:776-83. 6. Hawkey C, Laine L, Simon T, e.a. Comparison of the effect of rofecoxib (a cyclooxygenase 2 inhibitor), ibuprofen, and placebo on the gastroduodenal mucosa of patients with osteoarthritis: a randomized, doubleblind, placebo-controlled trial. The Rofecoxib Osteoarthritis Endoscopy Multinational Study Group. Arthritis Rheum 2000;43:370-7. 7. Simon LS, Weaver AL, Graham DY, e.a. Anti-inflammatory and upper gastrointestinal effects of celecoxib in rheumatoid arthritis: a randomized controlled trial. JAMA. 1999;282:1921-8. 8. Bombardier C, Laine L, Reicin A, e.a. Comparison of upper gastrointestinal toxicity of rofecoxib and naproxen in patients with rheumatoid arthritis. VIGOR Study Group. N Engl J Med 2000; 343:1520-8. 9. Laine L, Connors LG, Reicin A, e.a. Serious lower gastrointestinal clinical events with nonselective NSAID or coxib use. Gastroenterology 2003;124: 288-92. 10. Mamdani M, Rochon PA, Juurlink DN, e.a. Observational study of upper gastrointestinal haemorrhage in elderly patients given selective cyclooxygenase-2 inhibitors or conventional non-steroidal anti-inflammatory drugs. BMJ 2002;325:624-30. 11. Layton D, Heeley E, Hughes K, e.a. Comparison of the incidence rates of selected gastrointestinal events reported for patients prescribed rofecoxib and meloxicam in general practice in England using prescription-event monitoring data. Rheumatology 2003;42:622-31. 12. Russo P, Capone A, Attanasio E, e.a. Pharmacoutilization and costs of osteoarthritis: changes induced by the introduction of a cyclooxygenase-2 inhibitor into clinical practice. Rheumatology 2003;42:879-87. 13. Catella-Lawson F, Reilly MP, Kapoor SC, e.a. Cyclooxygenase inhibitors and the antiplatelet effects of aspirin. N Engl J Med 2001;345: 1809-17. Coxibs kunnen daarom zonodig worden gecombineerd met een lage dosis "aspirine" in tegenstelling tot de meeste NSAIDs die een lage dosis aspirine onwerkzaam maken. Andere voordelen van coxibs Sommige mensen krijgen "astma" aanvallen of galbulten door het gebruik van aspirine of andere NSAIDs. Zij kunnen daardoor deze middelen niet gebruiken. Coxibs daarentegen kunnen vrijwel altijd zonder deze problemen worden gebruikt in het geval van "astma" en vaak ook bij galbulten door NSAIDs. Dit ondanks dat de bijsluiterteksten hier toch tegen waarschuwen. Een ander aan het licht gekomen gunstig effect van coxibs is de verkleining van de kans op darmkanker met ongeveer de helft. Hoeveel kost het? Coxibs zijn duurder dan de NSAIDs maar de verschillen vallen weg als de extra kosten worden meegeteld voor geneesmiddelen om de maag te beschermen en de ziekenhuiskosten bij bloedingen.12 Maar veel belangrijker is dat de kans op ernstige of dodelijke bijwerkingen van coxibs kleiner zijn dan van de NSAIDs. Conclusie De conclusie is dat de ontstekingsremmende pijnstillers (NSAIDs en coxibs) minder veilig zijn voor hart- en bloedvaten dan voorheen werd aangenomen. NSAIDs en coxibs moeten dus bij voorkeur niet worden gebruikt door mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Mogelijk geldt dit ook voor vrouwen die de pil slikken. Als pijnstilling nodig is, is paracetamol de veiligste oplossing. Als dit onvoldoende helpt of ontstekings- IPBF Publ 03 NL - 19.01.2006 12:00 6