Vraag van de heer Werner Janssen aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "bedrog via telemarketing" (nr. 5204) 13.01 Werner Janssen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op dinsdag 16 juni kregen we het nieuws dat de firma Lecturama en een leidinggevende van dat bedrijf samen een boete van ruim een miljoen euro hadden gekregen voor het aanrekenen van ongewenste bestellingen. Tussen 2006 en 2015 werden niet minder dan 592 klachten van Belgische consumenten ontvangen bij de Economische Inspectie. Consumenten die bij het bedrijf een proefpakket voor een laag bedrag afnamen, kregen daarna ongevraagd hobby- en verzamelpakketten toegezonden, waarvoor ze moesten betalen. Daarnaast werd er tijdens telefonische verkoop niet duidelijk gemaakt wat er werd aangeboden. Er werd ten onrechte om een machtiging tot automatische incasso gevraagd. Consumenten zijn trouwens niet verplicht om een niet-besteld pakje te betalen. Ze zijn evenmin verplicht om het terug te sturen. Niettemin laten nog veel consumenten zich, vooral telefonisch, overdonderen. Laat duidelijk zijn dat Lecturama niet de enige is die in hetzelfde bedje ziek blijkt te zijn. Zo zijn er nog de firma Tono en het onderbroekenverhaal en de firma Flexifront met haar scheermesjes. Mijn vragen hierover zijn de volgende. Hoe pakt men dergelijke abonnementsdiensten in het algemeen aan indien er klachten binnenkomen? Over welke telemarketingbedrijven kwamen de meeste klachten binnen in de periode van 2010 tot 2015? Om hoeveel klachten ging het per bedrijf? Wat heeft men ermee gedaan? Welke communicatie voert de FOD Economie ten opzichte van de klagers? In welke mate maakt het ministerie werk van de bewustwording van de consument met betrekking tot de afgedwongen aankoop van producten? 13.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Janssen, collega’s, de algemene aanpak van de economische inspectie voor de abonnementsvalkuilen is als volgt. Wanneer het gaat om een Belgische onderneming, wordt een proces verbaal opgesteld voor het niet-naleven van verschillende bepalingen uit het Wetboek van economisch recht: gebrekkige informatieverstrekking bij verkoop op afstand, misleidende omissie, afgedwongen aankoop, enzovoort. Wanneer de consument het slachtoffer is van een praktijk van een buitenlandse onderneming, worden de bevoegde autoriteiten van het betrokken land op de hoogte gesteld en kan – en dat wordt ook gevraagd – worden opgetreden. Dit laatste gebeurde onder meer in het geval van Lecturama. De ondernemingen waarover de laatste vijf jaar de meeste signalen werden ontvangen, zijn Lecturama, Probea, Puzzel 4U, Calatus, My Safe Account en Hotel Piccolo. Dat zijn allemaal buitenlandse ondernemingen die in Nederland, Zwitserland en Turkije zijn gevestigd. Over de laatste vijf jaar schommelde het aantal klachten tegen die ondernemingen van 35 tot 500. Zeker voor Lecturama is dat sterk toegenomen. Elke klager krijgt een antwoord van de Economische Inspectie waarin informatie wordt verstrekt over de bevoegdheden van de Economische Inspectie ter zake, over de relevante regelgeving en ten slotte over wat hij of zij het best kan doen om zijn of haar rechten af te dwingen. De FOD Economie gebruikt een brede waaier aan communicatiemiddelen om de consument te informeren over misleidende praktijken, waaronder persberichten, sociale media, de website van FOD Economie en specifieke sensibiliseringsacties. 13.03 Werner Janssen (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik stel vast dat het vooral buitenlandse firma’s zijn. We stellen het zeker op prijs dat u actie onderneemt tegen die landen.