Werken op hoogte Om werkzaamheden ‘op hoogte’ uit te kunnen voeren worden ladders, rolsteigers en vaste steigers ingezet. De keuze die gemaakt wordt, wordt veelal door tijd, ruimte en kosten (economische aspecten) bepaald. Hieronder staan enkele handvatten om tot een juiste keuze te komen gebaseerd op factoren die meer met arbeidsveiligheid hebben te maken. Voor de duidelijkheid, onder het werken ‘op hoogte’ worden de werkzaamheden verstaan waarbij de voeten op 2,5 meter en meer boven de vloer uitkomen (stahoogte). Ladders, rolsteigers en vaste steigers vallen onder de definitie van arbeidsmiddelen. De keuze van het juiste arbeidsmiddel wordt bepaald door drie factoren, namelijk operationele, technische en economische factoren. In het onderstaande schema worden deze factor toegepast bij de keuze om het juiste arbeidsmiddel in te zetten. Uitgangspunt: Het werk moet zonder ladder uitgevoerd worden! Een ladder is in de regel minder veilig dan bijvoorbeeld de (rol)steiger of kraan. Echter, de volgende beperkingen kunnen de inzet van een ladder legitimeren. operationele beperkingen: - de aard van de werkzaamheden, de bereikbaarheid van de werkplek en/of de opstelmogelijkheden van het arbeidsmiddel kunnen een doorslaggevende factor zijn; opmerking 1: Let wel dat bij het op- en afbouwen van een steiger ook risico’s om de hoek komen kijken. veiligheidstechnische beperkingen: - de uitvoering van risicovolle werkzaamheden, de krachtuitoefening, de noodzakelijke reikwijdte en/of de risico’s van de inzet van een ander arbeidsmiddel. economische beperkingen: - de bereikbaarheid van het project, de transportkosten en/of de opstelkosten Als de conclusie luidt ‘de ladder is het enige arbeidsmiddel dat ingezet kan worden’ dan dient deze inzet middels een risicobeoordeling en met de nodige veiligheidsmaatregelen (bepalen van restrisico’s) uitgevoerd te worden. Het wettelijk kader geeft aan dat er niet met een ladder gewerkt mag worden als: - de stahoogte hoger is dan 7,5 meter; - de effectieve statijd is langer dan 4 uur (totaal per project); - de krachtuitoefening bedraagt meer dan 100N; - de reikwijdte bedraagt meer dan 1 armlengte of meer. Indien één van de vier van toepassing is mag er niet met een ladder gewerkt worden (een specifieke uitzondering geldt binnen het convenant gevelonderhoud). Alternatieven voor het gebruik van een ladder zijn onder andere een rolsteiger voorzien van zelfborgende verbindingspennen, een koppelsysteem of met trappen. Het opvoeren van materialen kan een kraan of een lift ingezet worden. De inzetbaarheid van een ladder als werkplek wordt ter plaatse getoetst op grond van de aspecten: stahoogte, nodige statijd, krachtuitoefening, reikwijdte, windkracht en omvang en gewicht van voorwerpen. Volgens het onderstaand schema dient de inzetbaarheid van een ladder getoetst te worden. 2012; infoblad werken op hoogte / veilig gebruik van ladders bladzijde 1 van 3 Beoordelingsschema werkplek ladder begin Stahoogte voeten boven vloerniveau minder dan 5m nee ja nee tussen 5 en 7,5 m ja RI&E / overleg nee Effectieve statijd opstelsom per project minder dan 2 uur nee nee tussen 2 3n 4 uur ja ja RI&E / overleg Krachtuitoefening fysiek zware arbeid ten gevolge van trekken of duwen vanaf de ladder minder dan 50 N uur nee nee tussen 50 en 100N ja ja RI&E / overleg nee Reikwijdte voor werken buiten de ladder nee minder dan 1 armlengte STOP werkzaamheden ja veilig bron: VNO-NCW 2) Oplossingen ter voorkoming van valgevaar 1. Aanbrengen van doelmatige randbeveiliging (hekwerken, leuningen, ed.) bij werkzaamheden boven de 2,5 meter. 2. Randbeveiliging zijn doelmatig indien: - de bovenzijde van de constructie heeft een leuning op tenminste 1 meter boven het werkvlak; - bij open constructies is een kantplank van 15 cm hoog bevestigd (aansluitend op werkvlak); - de constructie mag niet bezwijken onder een druk van 1,25 kN (neerwaartse belasting op de meeste ongunstige plaats; 2012; infoblad werken op hoogte / veilig gebruik van ladders bladzijde 2 van 3 - de constructie mag niet meer dan 3,5 cm zijdelings doorbuigen of verplaatsen bij een horizontale belasting van 0,3kN; - de constructie in tact blijft bij een opwaartse belasting van 0,3 kN; - randbeveiliging mag achterwege blijven indien de werkzaamheden op meer dan 4 meter van de rand verricht worden; indien de werklocatie en de weg ertoe gemarkeerd is mag 2 meter aangehouden worden; - bij het gebruik van een ladder om op het werkvlak te komen moet bij een klimhoogte van 10 meter of meer gewerkt worden met rustbordessen (op 7,5 meter); - ladders steken minimaal 1 meter boven het werkvlak uit (gewenste sta- of overstaphoogte); - ter plaatse van de toegang tot het werkvlak is randbeveiliging aangebracht (4 meter aan weerszijden); Aanwijzingen veilig gebruik ladder Hieronder worden enkele aanwijzingen voor het opstellen en veilig gebruik van een ladder genoemd: - er moet voldoende ruimte zijn voor het opstellen en veilig gebruik van de ladder - bij windkracht 6 of hoger is werken op een ladder niet toegestaan - een ladder moet worden opgesteld onder een hoek van ca. 75 graden (een vuistregel is om de tenen tegen de onderkant van de ladder te plaatsen en de ladder met gestrekte armen recht vooruit te pakken); - een ladder moet aan de onderzijde niet kunnen wegzakken of uitglijden (gebruik van stabiliteitbalk); - Een ladder moet aan de bovenzijde tegen zijdelings wegglijden worden geborgd (vastzetten met een touw of ander hulpstuk); - een ladder moet tenminste een meter uitsteken boven de plaats waartoe hij toegang geeft. Bij het afstappen van de ladder op hoogte moet er een deugdelijke steun zijn. - plaats een ladder niet op een hellend vlak, een zachte oneffen of gladde ondergrond, op een tafel of kist, achterstevoren of ondersteboven; - sporten en ladderschoenen schoon houden; de ladder niet beklimmen met gladde of vervuilde zolen; - beklim een ladder met het gezicht naar de ladder toe en gebruik twee handen; materiaal en gereedschap kunnen beter met een touw omhoog worden gebracht; - de toegang van de ladders steeds vrijhouden van obstakels, zonodig markeren met schrikhekken; - sluit een deur af of blokkeer de doorgang als u een ladder voor een deur moet plaatsen; - plaats metalen ladders nooit in de buurt van onder spanning staande blanke delen; houd minimaal een afstand van twee meter aan of gebruik een geïsoleerde ladder (hout/ kunststof); - reik nooit te ver buiten de ladder en steun nooit met een voet (op bijvoorbeeld) een raamkozijn of dorpel; de ladder kan gaan schuiven; - plaats een ladder niet direct tegen een raam; gebruik in dit geval dwarssteunen; - beklim een ladder of trap (zonder platform) nooit hoger dan de vierde tree van boven; - uit overwegingen van veiligheid voor het publiek, met name kinderen, mogen ladders niet onbeheerd worden achtergelaten. Wetten, normen en naslag: - Europese regelgeving: Richtlijn 2001/45/EG, bijlage 4.2 specifieke bepalingen betreffende het gebruik van ladders; - Arbeidsomstandighedenbesluit: hoofdstuk 3.16, 7.23 a t/m d, 7.3, 7.4, 7.5; - Warenwet: besluit draagbaar klimmaterieel (15-01-1997); - NEN 2484:1989; Draagbaar klimmaterieel – ladders en trappen. Termen, definities, eisen, beproevingsmethoden, gebruik en onderhoud; - Leidraad veilig werken op hoogte VNO-NCW (24-03-2010); - AI-bladen nummer 15, 16 en 21. 2012; infoblad werken op hoogte / veilig gebruik van ladders bladzijde 3 van 3