- Scholieren.com

advertisement
Thema 1 basisstof 1
Biologie is de leer van het leven.
In de biologie bestuderen we levende wezens, een levend wezen wordt
een organisme genoemd.
Een levend wezen [organismen] vertonen levensverschijnselen.
De levensverschijnselen zijn kenmerken van het leven.
Levensverschijnselen zijn:
Levensverschijnselen die te maken hebben met op opnemen en
afgevenen van stoffen:
-Voeden
-Ademhalen
-Uitscheiden
levensverschijnselen die te maken hebben met het reageren op de
omgeving
-Waarnemen [zien, horen en ruiken]
-Bewegen
levensverschijnselen die te maken hebben met krijgen van nakomelingen:
-Voortplanten
-Groeien
Als een organisme geen levensverschijnsel meer vertoont, noem je dat
dood.
Een steen in bijvoorbeeld dood en de lucht en het water in de sloot en
plassen zijn levenloos.
Wanneer is iets dood? Als een organisme geen levensverschijnselen meer
vertoont.
Wanneer is iets levenloos? Als iets nooit geleefd heeft.
Thema 1 basisstof 2
In een natuurgetrouwe tekening geef je zo nauwkeurig mogelijk alle
details weer.
In een schematische tekening laat je de details weg en teken je alleen de
belangrijkste kenmerken.
Een buitenaanzicht is een organisme die je er van de buitenkant uitziet
Lengtedoorsnede snijd je het organisme of het voorwerp in de lengte
door
Dwarsdoorsnede snijd je het organisme of het voorwerp dwars door.
Thema 1 basisstof 3
Je gebruikt een loep als je een organismen niet goed met het blote oog
kan zien, een loep vergroot ongeveer 10x
Je gebruikt een microscoop als je nog kleinere dingen wilt zien.
Thema 3 basisstof 1
Organisme zijn opgebouwd uit organen.
Torso: de torso is een romp zonder arme en benen.
Middenrif: scheidt de romp in de borstholte en buikholte
Borstholte: Daar liggen onderranden de slokdarm, luchtpijp, longen en
het hart
Buikholte: slokdarm, maag, lever, dunne darm, dikke darm en de nieren.
Een orgaan is een deel van een organisme met 1 of meer functies
Een organenstelsel is een groep samen werkende organen.
Thema 3 basisstof 2
Organen zijn opgebouwd uit cellen.
Wat is een cel? Een cel is opgebouwd uit organen
Een weefsel is een groep cellen.
Een voorbeeld van een weefsel is een spierweefsel.
Tussencelstof is dood materiaal wat tussen cellen ligt.
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functies.
Bij veel weefsels komt tussen cel stof voor tussen de cellen
Van groot naar klein:
Organisme-organenstelsel-orgaan-weefsel-cel
Klein naar groot:
Cel-weefsel-orgaan-organenstelsel-organisme
Thema 3 basisstof 5
-celmembraan: een dun vliesje dat de buitenste laag van het cytoplasma
vormt
-in het cytoplamsa kunnen plastiden voorkomen.
Celkern berstaat uit kernplasma
-functie: alles regelen wat er in de cel gebeurt.
-kernmembraan: een dun vliesje dat de buitenste laag van het kernplasma
vormt.
Vacoule: blaasje, gevult met vocht
De meeste plantaardige cellen bevatten een grote vacuole, midden in de
cel.
Plastiden: korels in het cytoplasma
-bladgroenkorrels (groen): hierin vindt fotosynthese plaats.
-kleurstofkorrels: geven bloemen en vruchten hun kleur. Geel, oranje of
rood
-zetmeelkorrels (kleurloos): hierin is zetmeel opgeslagen
-plastiden kunnen van de ene soort overgaan in de andere soort.
Celdwand: een stevig laagje om de cel heen.
- een celwand behoort niet tot de cel, maar is tussencelstof
- een celwand bestaat uit dood matriaal.
Intercellulaire ruimte: holten tussen de celwanden van naast elkaar
gelegen cellen.
- intercellulaire ruimten zijn gevuld met lucht.
Cytoplasma: een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei
opgeloste stoffen.
- celmembraan: dun vliesje dat de buitenste laag van het cytoplasma
vormt.
Celkern: bestaat uit kernplasma
-functie: alles regelen wat er in de cel gebeurt.
-kernmembraan: dun vliesje dat de buitenste laag van het kernplasma
vormt.
Dierlijke cellen verschillen van plantaardige cellen.
- in dierlijke cellen komen geen plastiden voor.
- In dierlijke cellen komt geen grote vacuole midden in de cel voor.
- Om dierlijke cellen zitten geen celwanden.
Eosine: kleurstof waarmee je delen van de cel zichtbaar kan maken.
Thema 3 basisstof 6
GOED KIJKEN NAAR AFBEELDING 22
Download