Productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur, ondernemerschap 3.1 Omzet = totale opbrengst die een bedrijf ontvangt van haar klanten. 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡(𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑜𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡) = 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑥 𝑑𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 (𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑒𝑛) Marktaandeel = het aandeel v/e product in de totale markt v/h product. 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 𝑚𝑎𝑟𝑘𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 = 𝑥 100% 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 𝑖𝑛 𝑑𝑒 𝑔𝑒ℎ𝑒𝑙𝑒 𝑚𝑎𝑟𝑘𝑡 BTW(belasting op toegevoegde waarde) = belasting die consumenten betalen op producten. Deze belasting wordt overgedragen door ondernemers overheid. 6 & 19% 19% 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 + 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤(119%) − 19% 𝑏𝑡𝑤 of 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤 𝑥 100 119 = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 Exclusief = zonder Inclusief = met 3.2 Marketinginstrumenten = de instrumenten die er zijn om zo goed mogelijk je klanten te benaderen : Product, Plaats, Promotie, Prijs, Personeel Bedrijfskosten = de kosten naast inkopen die gemaakt moeten worden om omzet te kunnen maken. jaarlijkse afschrijvingskosten = de kosten die een ondernemer maakt doordat machines, auto’s enz ieder jaar minder waard worden, de ondernemer schrijft jaarlijks een bedrag af voor het minder waar worden. 𝑎𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒−𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑔𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘𝑠𝑗𝑎𝑟𝑒𝑛 Brutowinst = 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡 − 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑝𝑒𝑛 of 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑥 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑒𝑛 Nettowinst = de winst die overblijft als alle kosten v/d opbrengsten(omzet) zijn afgetrokken 𝑏𝑟𝑢𝑡𝑜𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡 − 𝑜𝑣𝑒𝑟𝑖𝑔𝑒 𝑏𝑒𝑑𝑟𝑖𝑗𝑠𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 Omzet (= opbrengst) - inkoopwaarde Brutowinst - Bedrijfskosten: = personeelskosten salaris overheadkosten energie, promotie rentekosten rente over geleend geld dat nodig is voor bedrijf afschrijvingen kosten die ondernemer maakt doordat machines enz ieder jaar minder waard worden. nettowinst/nettoverlies of nul = Resultatenrekening = 3.3 Constante/vaste kosten = de kosten die niet afhangen v/d omvang v/d productie of de afzet Variabele kosten = kosten die afhangen : v/d omvang v/d productie of v/d omvang v/d afzet Directe kosten=kosten die direct behoren bij een product BV loonkosten, materiaalkosten Indirecte kosten = alle andere kosten die niet direct behoren bij een product BV huisvestigingskosten, lonen van leidinggevend personeel Resultatenrekening = een overzicht v/d opbrengsten en de bedrijfskosten voor de bepaling van winst of verlies 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡(𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑜𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡) = 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑥 𝑑𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 (𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑒𝑛) 𝑚𝑎𝑟𝑘𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 = 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 𝑥 100% 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 𝑖𝑛 𝑑𝑒 𝑔𝑒ℎ𝑒𝑙𝑒 𝑚𝑎𝑟𝑘𝑡 19% 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 + 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤(119%) − 19% 𝑏𝑡𝑤 of 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤 𝑥 100 119 = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 𝑎𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 − 𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑔𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘𝑠𝑗𝑎𝑟𝑒𝑛 Omzet (= opbrengst) - inkoopwaarde Brutowinst - Bedrijfskosten: = personeelskosten salaris overheadkosten energie, promotie rentekosten rente over geleend geld dat nodig is voor bedrijf afschrijvingen kosten die ondernemer maakt doordat machines enz ieder jaar minder waard worden. nettowinst/nettoverlies of nul = Productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur, ondernemerschap 3.1 Omzet = totale opbrengst die een bedrijf ontvangt van haar klanten. 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡(𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑜𝑝𝑏𝑟𝑒𝑛𝑔𝑠𝑡) = 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑥 𝑑𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 (𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑒𝑛) Marktaandeel = het aandeel v/e product in de totale markt v/h product. 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 𝑚𝑎𝑟𝑘𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙 = 𝑥 100% 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡 𝑖𝑛 𝑑𝑒 𝑔𝑒ℎ𝑒𝑙𝑒 𝑚𝑎𝑟𝑘𝑡 BTW(belasting op toegevoegde waarde) = belasting die consumenten betalen op producten. Deze belasting wordt overgedragen door ondernemers overheid. 6 & 19% 19% 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 + 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤(119%) − 19% 𝑏𝑡𝑤 of 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑡𝑤 𝑥 100 119 = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟 𝑏𝑡𝑤 Exclusief = zonder Inclusief = met 3.2 Marketinginstrumenten = de instrumenten die er zijn om zo goed mogelijk je klanten te benaderen : Product, Plaats, Promotie, Prijs, Personeel Bedrijfskosten = de kosten naast inkopen die gemaakt moeten worden om omzet te kunnen maken. jaarlijkse afschrijvingskosten = de kosten die een ondernemer maakt doordat machines, auto’s enz ieder jaar minder waard worden, de ondernemer schrijft jaarlijks een bedrag af voor het minder waar worden. 𝑎𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒−𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑔𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘𝑠𝑗𝑎𝑟𝑒𝑛 Brutowinst = 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡 − 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑝𝑒𝑛 of 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑥 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡𝑒𝑛 Nettowinst = de winst die overblijft als alle kosten v/d opbrengsten(omzet) zijn afgetrokken 𝑏𝑟𝑢𝑡𝑜𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡 − 𝑜𝑣𝑒𝑟𝑖𝑔𝑒 𝑏𝑒𝑑𝑟𝑖𝑗𝑠𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 Omzet (= opbrengst) - inkoopwaarde Brutowinst - Bedrijfskosten: = personeelskosten salaris overheadkosten energie, promotie rentekosten rente over geleend geld dat nodig is voor bedrijf afschrijvingen kosten die ondernemer maakt doordat machines enz ieder jaar minder waard worden. nettowinst/nettoverlies of nul = 3.3 Constante/vaste kosten = de kosten die niet afhangen v/d omvang v/d productie of de afzet Variabele kosten = kosten die afhangen : v/d omvang v/d productie of v/d omvang v/d afzet Directe kosten=kosten die direct behoren bij een product BV loonkosten, materiaalkosten Indirecte kosten = alle andere kosten die niet direct behoren bij een product BV huisvestigingskosten, lonen van leidinggevend personeel Resultatenrekening = een overzicht v/d opbrengsten en de bedrijfskosten voor de bepaling van winst of verlies = Resultatenrekening