MA-aantekeningen p3 Pluriforme samenleving §1 Pluriformiteit in Nederland Hoe gaan mensen met verschillende leefwijzen met elkaar om in onze pluriforme samenleving Cultuur alle waarden en normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep op samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen Nature-nurturedebat Nature aanhangers vinden dat gedrag aangeboren is, nurture aanhangers vinden dat gedrag is aangeleerd. Cultuurkenmerken normen (mensen gelijk behandelen) en waarden (vrijheid van meningsuiting) Cultuurgroep gevormd door mensen met een gemeenschappelijke cultuur Pluriforme samenleving: grote culturele diversiteit (veel verschillende cultuurgroepen), de cultuurgroepen leven samen of naast elkaar, vormen gemeenschappelijke cultuurkenmerken samen de dominante NL-cultuur Dominante cultuur alle kenmerken die geaccepteerd worden door de meeste mensen binnen een samenleving Subcultuur binnen een groep bepaalde normen, waarden en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur Tegencultuur die zich duidelijk verzetten tegen de dominante cultuur en daar zelfs een bedreiging tegen vormen (anti globalisten) Dynamisch §2 Cultuur en identiteit hoe verloopt de overdracht van cultuurkenmerken en wat is het gevolg daarvan voor onze identiteit Socialisatie het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert Socialiserende instituties instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt Sociale controle niet alle socialisatie gaat van zelf en soms is dwang nodig Formeel geschreven regels Informele beleefdheid en ongeschreven regels Sancties formeel en informeel Internalisatie automatisch gedragen als de groep dat van hen verwacht Sociale identiteit identificatie met een groep Loyaliteit mate waarin je trouw bent aan je groep §3 Cultuurverschillen hoe ziet de culturele diversiteit van Nederland Culturele diversiteit regio, generatie, beroep, sekse, herkomst, godsdienst Individuele vrijheid uren ergens kunnen rondlopen zonder iemand tegen te komen Plattelandscultuur veel kennen elkaar Generatieconflict mensen die elkaars visie en leefstijl niet begrijpen Bedrijfscultuur alle waarden en normen die er in een bedrijf gelden kledingvoorschriften Rolpatronen verwachting van hoe iemand zich moet gedragen §4 Nederland is veranderd hoe was Nederland voor de tweede wereldoorlog en wat is er daarna veranderd Gezagsverhouding werknemers gehoorzaam voor baas en kinderen voor ouders Sociale economische klassen moeilijk op te klimmen qua baan, je had je baan voor je leven Verzuiling mensen zich organiseerden rondom hun geloof of overtuiging Gezin stond centraal Wederopbouw herstellen van het land na de oorlog Consumptiemaatschappij NL werd dat na WO2, goede welvaart Sociale mobiliteit klimmen op de maatschappelijke ladder Grote mondigheid mensen spraken hun mening meer uit Jongerencultuur jongeren kregen meer geld, er kwamen veel culturen onder jongeren Vanaf 1960 Ontkerkelijking aantal katholieken nam af Ontzuiling nieuwe massamedium, televisie, speelde belangrijke rol Secularisatie men groeide naar elkaar toe en vele maakten zich los van de kerk Vrouwen werden economisch afhankelijk Media-aanbod werd meer, ook meer diversiteit §5 Immigratie naar Nederland hoe is Nederland een multi-etnische samenleving geworden Immigratie mensen die in het land komen wonen van buitenaf Emigratie mensen die uit het land gaan wonen Migratiemotieven (politiek, economisch en sociaal) - Waarom verlaten mensen huis en haard? Oorlog, economie, arbeid, armoede, vervolging om geloof/politiek/etniciteit/seksualiteit (pushfactor) - Waarom migratie naar westerse landen? Welvaart, werkgelegenheid, veiligheid, vrijheid, gezondheidzorg, familie woont er al (pushfactor) Gastarbeiders 50 jaar geleden, komen om te werken, geld voor familie Kennismigranten mensen die hier komen werken vanwege hun kennis Vreemdelingenwet 2000 geldige identiteit, bij uitzetting gevaar, humanitaire reden niet kan worden teruggestuurd Gezinsvorming inwoner van Nederland trouwt met een buitenlander en hier een gezin sticht §6 Botsende culturen en grondrechten hoe gaan cultuurgroepen in een samenleving met elkaar om en welke soorten botsingen kunnen er ontstaan? Integratie gedeeltelijke aanpassing met behoud van eigen cultuur (bv. Taal, kennis van de maatschappij en werk) Segregatie cultuurgroepen leven langs elkaar heen, geen contact Assimilatie migranten hebben zich volledig aangepast aan de dominante cultuur (na enkele generaties) Discriminatie andere groep anders behandelen op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet belangrijk zijn Ook kunnen er culturele spanningen zijn (bv. Huwelijk/religie/vrouwen/gelijkheid) Polio-epidemie discussies en meningen over een bepaalde stelling Emancipatiebewegingen gelijkberechting van vrouwen (demonstraties bv.) §7 Sociale cohesie Als er een onderlinge verbondenheid bestaat tussen (groepen) mensen Sociale cohesie sociale contacten en verbondenheid, wij-gevoel. Onderlinge verbondenheid 4 soorten bindingen 1. Affectieve binding (vriendschap, familie, liefde) 2. Economische binding (winkels en bedrijven) 3. Cognitieve bindingen (waar je iets van leert, school en ouders) Gemeenschappelijke kennis versterkt sociale cohesie 4. Politieke binding (tweede kamer, volksvertegenwoordigers) Globalisering Mensen wereldwijd door betere vervoers- en communicatiemogelijkheden steeds nauwer met elkaar in verband staan Sociaal contract een soort stille afspraak tussen bevolking en politici (rechten/plichten) Europeanisering §8 De toekomst van de pluriforme samenleving Hoe moet de toekomstige pluriforme samenleving er volgens jou uitzien? Twee deelvragen 1. Moet Nederland zijn grenzen opstellen of juist afsluiten? En wie mag er dan wel Nederland binnen en wie niet? 2. Moet de culturele diversiteit in Nederland worden afgeremd of moeten wij de culturele verschillen juist toejuichen? Restrictief toelatingsbeleid beperkend toelatingsbeleid, regels voor mensen buiten Nederland die toegelaten willen worden Internationale wetten waar NL zich aan moet houden o Universele verklaring van de rechten van de mens (niet discrimineren, rechten en vrijheid moeten nagekomen worden en asiel aanvraag) o EU-verdrag, verdrag van Maastricht (grenzen openen voor goederen en personen) o Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (gelegenheid geven tot gezinshereniging en gezinsvorming) o VN-Vluchtelingenverdrag van Genéve vluchteling: iemand die een gegronde reden heeft te vrezen door vervolging wegens godsdienstige of politieke overtuiging of nationaliteit, dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep Integratieplicht aan alle Nederlandse eisen voldoen