Inkomensongelijkheid. In de wereld zijn grote verschillen tussen inkomens. Deze verschillen kunnen groeien maar ook krimpen. Als je de verschillen tussen de inkomens van een groep in kaart wilt brengen is het het makkelijkst om de gegevens in een tabel te zetten. Zie voorbeeldtabel: Inkomensgroep Personen in % van laag naar van totaal hoog. Gr.1 Gr.2 Gr.3 Gr.4 Gr.5 Totaal: 20% 20% 20% 20% 20% 100% Bruto inkomen per groep (x €1000,-) 330 390 480 800 1000 3000 Bruto inkomen per groep in % van totaal *11% *13% *16% *26,7% *33,3% 100% Cumulatief % personen Cumulatief % van het totale inkomen 20% 40% 60% 80% 100% N.V.T. 11% 24% 40% 66,7% 100% N.V.T. * berekening: bruto inkomen groep / totaal inkomen x 100% = bruto inkomen per groep in % van het totaal. Met behulp van de gegevens hierboven kan je een Lorenzcurve maken. In de grafiek van een Lorenzcurve staat op de horizontale as het cumulatief percentage personen en op de verticale as het cumulatief percentage van het inkomen. De Lorenzcurve begint altijd op het punt (0,0) want 0% van de personen verdient 0% van het totale inkomen. Hij eindigt altijd op het punt (100,100) want 100% van de personen verdient 100% van het totale inkomen. Hoe verder de lijnen in een Lorenzcurve van elkaar af staan, hoe ongelijker het inkomen. Secundair inkomen = primair ikomen – ingehouden belasting en sociale premies + uitkeringen. Begrippen: Lorenzcurve: een grafiek die het verband weergeeft tussen het cumulatief percentage van de bevolkingsomvang, en het cumulatief percentage van de inkomens van diezelfde bevolking. Cumuleren: optellen van percentages. Nivellering: dat is het proces waarbij je op een bepaalt gebied een gelijk niveau probeert te bereiken. Primaire inkomens: alle bij het productieproces verdiende bruto inkomens, zoals loon, pacht, huur, rente en winst. Secundaire inkomens: dat is het netto besteedbaar inkomen.