Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Theorie algemeen Vragen van klein naar groot H/A 7 levenskenmerken Tabel van de 4 rijken Van klein naar groot, van cel tot organisme Protocol werking van een microscoop Microscoop verslag Begripsomschrijving Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Theorie algemeen: Bacteriën leven bijna overal. Je vindt ze in een woestijnen en ijsbergen. Ze komen voor in het water, in de bodem en in de lucht. Bacteriën leven ook op en in andere organismen, bijvoorbeeld mensen. Je draagt miljarden bacteriën op je lichaam en in je darmen met je mee. Bacteriën bestaan uit maar één cel. ze hebben een celwand maar geen celkern. Bacteriën kunnen zich erg snel vermenigvuldigden. In een vochtige omgeving en bij kamertemperatuur delen ze zich binnen een half uur in tweeën. De nieuwe bacteriën die zo ontstaan delen zich ook weer binnen een half uur, enzovoort. Om te kunnen groeien en delen hebben ze voldoende voedsel nodig. Bacteriën voeden zich met alle mogelijke stoffen van dode en levende organismen. Er zijn zowel nuttige als schadelijke bacteriën voor de mens. Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt. De bacteriën in de darmen helpen bij het verteren van plantaardig voedsel. In de natuur breken bacteriën het afval af tot bruikbare stoffen voor planten. Andere bacteriën maken ons juist ziek. Sommige bacteriën kunnen ons voedsel bederven. Gisten zijn ook eencellige organismen, het zijn eencellige schimmels met een celwand en een celkern. Net als bacteriën leeft de gist van stoffen van andere organismen. De gistcellen halen hun energie uit suiker. Daarbij ontstaat koolstofdioxide en alcohol. We noemen het gistingsproces. Gist wordt bijvoorbeeld gebruikt om bepaalde voedingsmiddelen mee te maken. Bij brood laat het koolstofdioxide het deeg rijzen. Gist maakt uit druivensap wijn. Op boomstammen zit vaak een groen aanslag. Als je deze aanslag van de schors schraapt en onder de microscoop legt, dan zie je allemaal losse cellen. De cellen hebben een celwand, een celkern en bladgroenkorrels. De aanslag is een eencellig plantje en wordt boomalg genoemd. Boomalg kan net als alle andere groene planten uit water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht eigen voedsel maken. Dieren kennen ook eencellige organismen. Een amoebe is een eencellig dier met een celkern. Doordat de amoebe geen celwand heeft maar alleen een celmembraan, kan hij alle vormen aannemen. Doordat hij allerlei uitstulpingen Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming kan maken kan hij zich voortbewegen en zich voeden. Komt een amoebe een bacterie tegen dan sluit hij zijn celmembraan eromheen. Daarna verteert hij de bacterie binnen in zijn cel. Bij meercellige schimmels moeten voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen van de ene naar de andere cel getransporteerd worden. Daarvoor zijn speciale organen nodig zoals bij veel dieren de bloedvaten. Bij een heel groot eencellig organisme zonder speciale organen zou het transport binnen de cel te lang duren. Daarom bestaat er geen groot eencellig organisme. Soms werken meerdere eencellige organismen wel met elkaar samen in een kolonie. Meercellige organismen: Alle levende cellen hebben voedingsstoffen en zuurstof nodig. Ze scheiden afvalstoffen uit. Cellen met bladgroenkorrels maken hun voedingsstoffen zelf. Daarvoor nemen ze koolstof dioxide uit de lucht open geven ze zuurstof af als afval. Je noemt dit proces fotosynthese. Bij meercellige dieren kunnen alleen cellen in een buitenste laag van de longen en de darmen zuurstof opnemen. Bij meercellige schimmels moeten voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen van de ene naar de andere cel getransporteerd worden. Daarvoor zijn speciale organen nodig zoals bij veel dieren de bloedvaten. Bij een heel groot eencellig organisme zonder speciale organen zou het transport binnen de cel te lang duren. Daarom bestaat er geen groot eencellig organisme. Soms werken meerdere eencellige organismen wel met elkaar samen in een kolonie. Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Vragen van klein naar groot H/A: 1. De celwand is opgebouwd uit stoffen die in de cel worden gemaakt en via de membraam worden uitgescheiden. 2. Hond, meeuw, beer, paardenbloem, margriet, en alg. 3. Omdat de celkern het midden is van heel de cel. De celkern moet goed beschermd worden. 4. Groen, door de bladgroenkorrels. 5. Oranje 6. Dieren 7. Bacteriën 8. Levenscyclus 9. Koolstofdioxide 10.Zuurstof, koolstofmonoxide 11.Lucht 12.Stamcellen 13.Weefsel 14.Groeien 15.Volwassenen hebben groeihormonen gebrek. Kinderen en tieners hebben genoeg groeihormonen om te kunnen groeien. 16.Als je gaat koken zonder je handen te wassen is het eten niet fris want, dan zitten er allemaal bacteriën aan en dat is niet altijd even gezond. Je kunt er misschien ziek van worden of wormen van krijgen. 17. 4 miljoen bacteriën 18. Daar wordt eten klaar gemaakt en zodra de bacteriën voedingsstoffen binnen krijgen kunnen ze zich vermenigvuldigen. 19.Dierlijke cel 20.Doordat ze aangesloten zijn op een ‘ander netwerk in jouw hersenen’. 21.Juist. 22.Bloedcellen 23.? 24.Muntgeld, iedereen raakt het aan en heeft het in zijn/haar handen. Moet je na gaan hoeveel mensen mijn briefje van tien al wel niet aan hebben geraakt. 25. 16 bacteriën (op een vaatdoekje 16 miljoen bacteriën). 26.Water 27.Omdat ze plantencellen hebben 28.? Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming 7 levenskenmerken Ezelsbruggetje: Als Vader Uitgaat Wordt Vader Goed Bezopen Als= ademhalen Vader= voortplanten Uitgaat= uitscheiden Wordt= waarnemen Vader= voeden Goed= groeien Bezopen= bewegen Ademhalen= het inhaleren van zuurstof en het uitademen van koolstof dioxide. Voortplanten= het verwerken van levende wezens. Uitscheiden= uitwerpselen uitwerpen op het toilet of in de wildernis als je een dier bent. Waarnemen= zien, horen, ruiken of voelen. Voeden= voedsel aan elkaar geven. Groeien= het ontwikkelen in de lengte en/of breedte. Beweging= dieren en mensen kunnen zich voortbewegen door te lopen, bacteriën verplaatsen zich door de luchten zelfs planten kunnen bewegen, zoals het opengaan als de zon begint te schijnen. Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Tabel van de 4 rijken Dier Celkern X Celwand V Bladgroenkorrels X Vacuole X Plant V V V V Schimmel V V X V Bacterie X V X X Celkern: De celkern is een rond of ovaal lichaampje, dat in de meeste gevallen middenin de cel ligt. De celkern is bij de gehele cellen onmisbaar. Lichaamscellen zonder celkern hebben maar een hele kleine stofwisseling en zijn niet in staat om te groeien. Celwand: De celwand is een wand die wordt gevormd om het celmembraan van een cel. Deze celwand kun je dus zien als een soort bescherming laag. Alle cellen van een dier hebben geen celwand. Bladgroenkorrels: Bladgroenkorrels hebben een belangrijke functie bij de fotosynthese in een plant. In de bladgroenkorrels wordt het zonlicht opgevangen en verwerkt. Bladgroenkorrels zijn groene korrels die voorkomen in het celplasma van Plantaardige cellen. Ze geven de plant een groene kleur. Vacuole: Een vacuole is een belangrijke opslagplaats voor bouwstenen van de cel. De vacuole is een met vloeistof gevulde blaas waarin celvocht zit. Zoals eiwitten, die worden hier ook opgeslagen. Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Van klein naar groot Van cel tot organisme 1. Cel Cellen zijn bouwsteentjes van je lichaam die je met een microscoop moet bekijken. Alle cellen komen voor in allerlei vormen en maten. Bijvoorbeeld: rode bloedcellen, zenuwcellen en spermacellen. Weefsel is zo bijvoorbeeld dus opgebouwd uit cellen. 2. Weefsel Je weefsel is een groep cellen met allemaal dezelfde vorm en functie. Je arm bestaat zo bijvoorbeeld uit diverse weefsels, zoals: - Zenuwweefsel - Bloedcellen - Kraakbeenweefsel - Beenweefsel - Bindweefsel - Dekweefsel - Spierweefsel 3. Orgaan Een orgaan is ook weer opgebouwd uit verschillende weefsels. Een orgaan is een deel van het organisme met een specifieke bouw en functie. Je hebt verschillende organen, zoals: je hersenen, ogen, hart en je nier. 4. Orgaanstelsel Een orgaanstelsel is opgebouwd uit organen. Een orgaanstelsel is Een groep van organen die allemaal samen werken. Zo heb je bijvoorbeeld: - Ademhalingsstelsel - Skelet - Spierstelsel - Bloedvatenstelsel - Verteringsstelsel 5. Organisme En zo is een organisme weer opgebouwd uit orgaanstelsels. Een organisme is een levend wezen, bijvoorbeeld een: - Leeuw, paddenstoel of een plant. Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Protocol, werking van een microscoop Met behulp van een preparaat kan je onder de microscoop dingen bekijken die je niet met het blote oog kunt zien, bijvoorbeeld: cellen van planten of dieren. Een preparaat bestaat uit een glaasje. Dit glaasje noem je een voorwerpglas. Ongeveer in het midden ligt het voorwerp dat je wilt bekijken en daarboven op ligt een kleiner glaasje, deze noem je het dekglaasje. Voorbereiding: 1. Pak de microscoop vast. Een hand om het statief en een hand onder de Voet. Zet hem voor je neer met het statief naar je toe. 2. Controleer of de tafel helemaal omlaag staat door aan de grote schroef te draaien en het kleinste objectief met het rode ringetje moet voor. 3. Leg het preparaat tussen de preparaatklemmen. 4. Draai aan de kruistafelknoppen onder de tafel. Om het midden van het preparaat boven de opening van de tafel schuiven. 5. Doe het lampje aan en kijk door het oculair. 6. Het oculair is de bovenste lens van de microscoop en heeft een vergroting van 10x. de totale vergroting wat je met de microscoop bekijkt, is de vergroting van het oculair keer de vergroting van het objectief. Kijk door het oculair en draai met de grote schroef de tafel langzaam omhoog een stop als het beeld scherp is. Met de kleine schroef kan je het beeld nauwkeuriger scherp stellen. Om te controleren of het beeld scherp is, moet je aan de kruistafelknoppen draaien. Als je het beeld ziet bewegen, dan is je beeld scherp gesteld. Beweegt je beeld niet dan heb je het niet scherp gesteld en moet je de tafel nog wat verder omhoog draaien met de grote schroef en eventueel met de kleine schroef. 7. Als je beeld bij de kleinste vergroting is scherp gesteld, dan kan je naar de eerstvolgende vergroting gaan. Draai aan de revolver naar het objectief met het gele ringetje. Dit vergroot het 10x. 8. Schuif het gene dat je in beeld wilt hebben precies voor het Aanwijsnaaldje. Draai nu naar de volgende vergroting, het objectief met Het blauwe ringetje met een vergroting van 40x. 9. Zit noot met je handen aan de lens dus ook niet zelf de lenzen schoonmaken. Aan bij het werken met vergrotingen van 40x en 100x werk je met de grote schroef. Bij vergrotingen van 400x en 1000x gebruik je alleen nog maar de kleine stelschroef. Als je de microscoop verplaatst, kan het voorwerp verschuiven of het beeld onscherp worden. Als je geen beeld krijgt, kan dit de volgende oorzaken hebben: Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming - Je hebt de revolver niet goed gedraaid, zodat het objectief niet precies boven het preparaat staat. Bij de meeste microscopen schuift/klikt de revolver in de goede stand. - Het preparaat ligt niet goed boven de opening van de tafel. - Je gebruikt een te sterke vergroting. - Het diafragma laat te weinig of te veel licht door. - Het lampje staat niet aan. - Je beeld beweegt niet dus moet je de tafel nog wat verder omhoog draaien met de grote schroef. 10. Als je klaar bent meet de microscoop dan zet je het weer terug in de beginstand. Hoe zet je de microscoop in de beginstand?: - Draai het kleinste objectief (met het rode ringetje) voor. - Draai de tafel omlaag. - Haal het preparaat van de tafel. - Zet de tafel tegen het statief en in het midden door aan de Kruistafelknoppen te draaien. - Zet het lampje uit. Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Microscoop verslag Het werken met de microscoop was heel interessant en ik heb veel gezien. Ik hoop dat we dit nog een keer gaan doen. Tot nu toe heb ik een plantencel bekeken en een dieren cel. Ik heb in week 5 een preparaat mogen maken en toen kreeg ik een preparaatje met een dekglaasje, een pipetje met water en een plantencel. Als eerste pompte ik het pipetje vol met water en als volgt deed ik één druppel op het preparaatje. Daarna werd met de pincet het plantencelletje op het waterdruppeltje gelegd. Toen de plantencel erop lag moest ik het dekglaasje op de plantencel leggen. Je moet het dekglaasje schuin houden en dan zo laten zakken bovenop de plantencel. Doordat je het glaasje schuin hielt, verspreidde het water zich perfect. Zo kon je de plantencel goed bekijken onder de microscoop. Terwijl dat ik aan het werk was met de microscoop heb ik alle vergrotingen uitgeprobeerd, je zag echt goed alle cellen en bladgroenkorrels! Bij de allergrootste vergroting 400X heb ik de cel nagetekend. Sanne Coppens 25M3 Mr. Saleming Begripsomschrijving Celkern: het deel waar de DNA wordt opgeslagen. Celwand: dit is een wand om de cel heen. Bladgroenkorrels: deze korrels zitten in de plant. Bij de fotosynthese en bij de groei zorgen deze korrels ervoor, dat de bladeren mooi groen worden. Het is een soort voeding voor de plant. Vacuole: een vacuole is een met lucht gevuld blaasje met een waterige vloeistof. Het is een soort urine blaas maar dan van een cel. Cel: hele kleine bouwsteentjes. Je lichaam bestaat dus eigenlijk uit hele kleine bouwsteentjes. Tegelijkertijd is het ook de kleinste levende eenheid van een organisme. Weefsel: een hele brei van cellen bij elkaar. Orgaan: meerdere weefsels bij elkaar die samenwerken. Orgaanstelsel: meerdere organen bij elkaar. Organisme: meerdere orgaanstelsels bij elkaar die allemaal samenwerken. Jouw lichaam is een groot organisme. 1 2 3 Onderdeel Cel Weefsel Orgaan 4 5 Orgaanstelsel Organisme Sanne Coppens Van klein naar groot (begripsomschrijving) Kleinste levende eenheid van een organisme Groep cellen met dezelfde vorm en functie Deel van een organisme met één of meerdere taken. Meerdere organen met een gezamenlijke taak Een levend wezen 25M3 Mr. Saleming