THEATER KIJKWIJZER Geniet van de voorstelling. Het is handig om de vragen van tevoren door te nemen zodat je weet waar je extra op moet letten. Voor belangrijke begrippen over het theater kun je nog even terug naar bladzijde 28 tot en met 31! voor en achternaam en je klas: ALGEMENE KENMERKEN 1. Hoe heet de voorstelling? 2. Wat is het? Kies uit: *cabaret/ *toneel/ *musical/ * operette/ *poppentheater/ *mime/ *opera/ *totaaltheater. 3. Deze vragen gaan over wie de voorstelling heeft gemaakt. 3A. De schrijver(s) is/zijn: 3B. De regisseur is: 3C. De componist(en) is / zijn: 3D. De theatergroep heet: 3E. De hoofdrolspelers zijn: 4. Wanneer en waar heb je de voorstelling gezien? INHOUD 5. Vertel in een paar zinnen waar de voorstelling over ging. Hoe loopt het verhaal? 6. Heeft de voorstelling volgens jou een bepaalde bedoeling of boodschap? Kies uit JA of NEE! En probeer zo duidelijk mogelijk je keuze uit te leggen! VORMGEVING 7. Deze vragen gaan over het decor / de meubelen / de attributen. 7A. Beschrijf wat er allemaal op het podium stond? 7B. Was het decor net echt? Leg uit waarom wel of niet! 7C. Vond je dat het decor bij het stuk paste? Kies uit JA of NEE! En probeer zo duidelijk mogelijk je keuze uit te leggen! 8. Deze vragen gaan over de kostuums en de make-up. 8A. Wat voor soort kostuums droegen de acteurs? 8B. De kostuums pasten WEL of NIET bij het stuk? Probeer zo duidelijk mogelijk je keuze uit te leggen! 8C. Zag je een voorbeeld van opvallend grimewerk? 9. Deze vragen gaan over belichting. 9A. Werd er belichting gebruikt? 9B. Kies uit OPVALLEND of NIET OPVALLEND? Probeer zo duidelijk mogelijk je keuze uit te leggen! 10. Deze vragen gaan over het spel van de acteurs. 10A. Hoe vond je de acteurs spelen? Kies uit GOED of NIET GOED of MATIG. Probeer zo duidelijk mogelijk je keuze uit te leggen! 10B. Wie waren de beste acteurs / actrices? Leg zo duidelijk mogelijk uit waarom je dat vindt! 10C. Met welke speler / speelster kon je het best meeleven? Leg uit waarom je voor een bepaalde speler kiest! 11. Deze vragen gaan over de muziek- en geluidseffecten. 11A. Welke rol speelde de muziek in de voorstelling? 11B. Waren er speciale geluidseffecten? Welke? JE EIGEN ERVARING EN OORDEEL! 12. Wat vind je zelf van deze voorstelling? Zet een kruisje in het vak waar je vindt dat deze het best bij past! Helemaal links is negatief, meer naar rechts is positiever. Heel erg nogal neutraal nogal Heel erg Saai Weinig zeggend Fantasieloos Niet origineel Verouderd Opwindend Oppervlakkig Waardeloos Onsympathiek Lelijk Deed me weinig Ongeloofwaardig Spannend Overtuigend Fantasierijk Origineel Modern/actueel Rustgevend Diepzinnig Waardevol Sympathiek Mooi Ontroerend Geloofwaardig 13. Wat vond je de mooiste scène? Leg uit waardoor dat kwam! 14. Stel, je wilt iemand aanraden of juist afraden naar deze voorstelling te gaan. Wat zou je zeggen? Kies uit GA WEL of GA NIET naar deze voorstelling en probeer zo duidelijk mogelijk je keuze uit te leggen! 15. Plak in het kader je entreekaartje! Opmerkingen docent: Beoordeling: