Jaargang 15, nummer 3 Mei 1998 VERENIGING VOOR STERRENKUNDE MIDDEN-LIMBURG NR.94 Uitbarsting van de Mount St. Helens in het zuidwesten van de staat Washington (USA) op 18 mei 1980. De uitbarsting was zó heftig dat de vulkaan kromp van 2950 meter naar 2549 meter. Dit is een mooi voorbeeld van een plinische eruptie albedo 1 Colofon Voorwoord ALBEDO is een populair wetenschappelijk tijdschrift over sterrenkunde, weerkunde, natuurkunde, ruimtevaart en ruimteonderzoek. Albedo wordt uitgegeven door de Vereniging voor Sterrenkunde Midden Limburg. Het blad verschijnt zeer onregelmatig. Dag !! REDACTIE Huub Scheenen, hoofdredacteur, Johan Wevers, Ron van der Goor. REDACTIE-ADRES Henri Hermanslaan 161, 6162 GE Geleen. tel. 046-4754235 Email: vsml@club.tip.nl LAY-OUT EN DRUK De artikelen voor de Albedo worden gemaakt met de meest onmogelijke tekstverwerkers. De uiteindelijke vormgeving geschiedt met Microsoft Publisher en Microsoft Word. De afbeeldingen worden ingescand met een Trust Imagery 2400, uiteraard volledig TWAINcompatibel. De bewerking van de afbeeldingen gebeurt met PhotoImpact ! en CorelDraw. Het kostbare origineel van de ALBEDO wordt uitgeprint met een Hewlett Packard Laserjet 5L. Voor de vermenigvuldiging wordt ieder geschikt kopieerapparaat gebruikt zolang het maar gratis is. ABONNEMENTEN Bij het lidmaatschap van de V.S.M.L. is de ALBEDO inbegrepen. Losse abonnementen zijn niet mogelijk. Alleen zij die lid zijn van de V.S.M.L. hebben recht op de ALBEDO. DISTRIBUTIE De ALBEDO wordt onder strenge bewaking naar het verenigingslokaal aan de Oude Keulsebaan gebracht. Alleen hier is de ALBEDO verkrijgbaar. De oplage is aangepast aan de behoefte. Voor bijbestellingen kunt u contact opnemen met de redactie. De eerste hittegolf ligt achter ons. Dit vroege hittegolfje is er mede debet aan dat de toegezegde 25 pagina’s niet zijn gehaald. Het is immers verboden om met mooi weer binnen te zitten. Bovendien heeft mijn computer met die tropische temperaturen de grootste problemen zijn processor koel te houden. Een andere reden voor het niet halen van die 25 pagina’s is de internetsite van de VSML. Daar heb ik de laatste maanden zoveel tijd in gestoken dat de Albedo er een beetje bij in is geschoten. Dat neemt niet weg dat nummer drie van dit jaar het toch weer op tijd heeft gehaald. Nummer drie is trouwens ook nummer 94. En dat brengt me op weg naar het honderdste nummer. Nummer honderd zal zo ergens in de tweede helft van 1999 verschijnen en dankzij een genereuze sponsor weten we nu al dat in ieder geval de kaft in kleur zal zijn. Suggesties voor die voorkant zijn dus van harte welkom !! Nummer vier van dit jaar zal verschijnen op 8 augustus op de Perseïdenbarbecue verschijnen. Huub Scheenen Inhoudsopgave Pagina Artikel 2 3 4 5 6 9 10 11 12 16 17 19 Colofon, Van de redactie, Inhoudsopgave Agenda, Van de Vereniging Onsterfelijk voor maar vijftig dollar Heelal wordt uit elkaar geduwd. Asteroïde Mathilde In de kijker… nieuwe rubriek van Paul Smeets. In deze eerste dubbele aflevering M51 en Saturnus. Ruimteschroot en Space Station. Astronomen vinden planeetvormingszone rondom een dichtbijstaande ster. Van Thoor-kijker eindelijk operationeel. 10 Vragen over...vulkanen. Kerstin Werner geeft de antwoorden op tien velgestelde vragen over vulkanen. Praktische Sterrenkunde. De sterrenhemel in juni en juli. Korte berichten. albedo 2 Agenda 26 januari 1998 Hoe komt het weerbericht tot stand. Lezing door dhr. G.W.Th.M. de Bont. Van de Vereniging 5 oktober 1998 Najaarsvergadering Om maar meteen met de deur in huis te vallen: 16 Februari 1998 Jaarvergadering 2 november 1998 Wie het kleine niet eert….. (quarks, leptonen). Prof. P.J.G. Mulders vertelt. Marcel Lücht, oprichter en ere-lid is papa geworden ! Het is een zoon geworden die de rest van zijn leven naar de naam T'jiani zal moeten luisteren. 6 & 7 maart 1998 Landelijke Sterrenkijkdagen. 28 november 1998 Open dag 9 maart 1998 Lezing door Drs. F.J. Molster Planeten bij andere sterren en planeetvorming. 7 december 1998 Het heeft waarschijnlijk niet veel met sterrenkunde te maken (?) maar Drs. G.M. Hulspas houdt een lezing over 50 jaar UFO’s. 6 april 1998 Huub Scheenen vertelt u iets over de gaande en afgelopen Marsmissies. 18 mei 1998 Prof. Dr. H.J. Lamers: Infraroodsterrenkunde met de ISOsatelliet. Alle lezingen beginnen om 20.00 uur. Dit programma kan nog veranderen, we zijn van plan een aantal extra lezinkjes door de eigen leden in te plannen. 8 juni 1998 Ron van der Goor praat u bij over Neutronensterren. 19 juni 1998 Praktische Sterrenkunde. De eerste avond volledig gericht op waarnemen en wat daar allemaal bij komt kijken. 21 september 1998 Lezing verzorgd door Drs. J.P. Loonen getiteld “De nieuwe sterrenkunde (de hemel in gamma, röntgen, etc.) Er hebben zich twee nieuwe leden aangemeld. Peter Diels en Robin Naaijen. Voor Peter is het een hernieuwde kennismaking. Peter en Robin: join the club !! In een vlaag van verstandsverbijstering zijn op een snikhete zaterdagmiddag twee telescopen opgeknapt. De 10 cm refractor stond al tijden nogal wiebelig op zijn pootjes. Na het aandraaien en afstellen van een stuk op vijftig schroefjes is dat verleden tijd. En het allerbelangrijkste is dat de Van Thoorkijker toch niet “det loense kiekerke’ is als hij altijd voor werd uitgemaakt. De grote 30 cm kijker vordert ook gestaag. Het waarneemplateau is nagenoeg klaar. Alleen de afwerking van de kijker laat nog op zich wachten maar omdat helaas veel op één handige ritselaar neerkomt gaat het niet zo snel als sommigen zouden willen. Toch zal de kijker deze zomer zijn definitieve plaatsje buiten krijgen. 8 augustus 1998 Barbecue ter gelegenheid van de Perseïden. Het komt wat ongunstig uit omdat het maximum midden in de week valt. 11 en 12 augustus 1998 Maximum der Perseïden. Bij helder weer is het clubgebouw geopend. Miriam Visser is herstellende van een geslaagde operatie: van hieruit nogmaals van harte beterschap gewenst. O, d’r was nog iets. Maar wat ?? Ik heb het !! Het eerste echte bewijs voor het bestaan van een UFO!… En nog wel met mijn eigen camera, in mijn eigen donkere kamer, en in mijn eigen ... O ja, die CD-ROM. Komt er aan !! De komende week zal begonnen worden met branden zodat iedereen zijn bestelde schijf eind van de maand in huis heeft. Huub Scheenen albedo 3 Onsterfelijk voor maar vijftig dollar Als ze aan de andere kant van het Melkwegstelsel een beetje kunnen klonen, lopen er over een poosje vierenhalf miljoen duplicaten van aardse stervelingen rond op een verre planeet. In het jaar 2001 wordt een ruimtesonde het heelal ingeschoten met menselijk DNA aan boord. Genetische onsterfelijkheid is te koop voor vijftig dollar, maar je moet er wel snel bij zijn. Encounter 2001 heet het project. Volgende maand start in de Verenigde Staten de advertentiecampagne. Initiatiefnemer is Charles Chafer, de man achter de Celestis Foundation, die sinds enkele jaren ruimtebegrafenissen verzorgt. 'Encounter 2001 biedt ons voor het eerst de mogelijkheid om met onze dromen en gedachten tot ver buiten de grenzen van het zonnestelsel te reiken', aldus Chafer. Op de website van Celestis (http:// www.celestis.com) is de link naar het Encounter 2001-project nog niet actief, maar de plannen liggen in grote lijnen vast. Maximaal vierenhalf miljoen mensen worden in staat gesteld om een paar haren op te sturen, waaruit door een Californisch laboratorium DNA wordt onttrokken. Ook elektronische foto's en korte boodschappen zijn welkom. Als de respons zo hoog is als de organisatoren verwachten, komt er op deze manier 225 miljoen dollar binnen, ruim voldoende voor de bouw en de lancering van de ruimtesonde. Over drie jaar moet de DNAcapsule gelanceerd worden als 'bijrijder' op een Europese Ariane 5raket. Vanuit een baan om de aarde wórdt hij vervolgens in de richting van de reuzenplaneet Jupiter geschoten, en door de zwaartekracht van die planeet krijgt hij voldoende vaart om het zonnestelsel definitief te verlaten. Met een snelheid van enkele tientallen kilometers per seconde begint de Encounter-sonde dan aan zijn reis door het heelal. Overigens zal het met die snelheid nog vele tienduizenden jaren duren voordat hij in de buurt van een andere ster komt. Het is niet voor het eerst dat er boodschappen naar de sterren worden gestuurd. De Amerikaanse Pioneer- en Voyager-ruimtesondes, die in de jaren zeventig gelanceerd werden en ook het zonnestelsel verlaten, hebben plaquettes en beeldplaten aan boord met informatie over hun herkomst. De laatste jaren is er echter een ware wildgroei ontstaan in de kosmische flessenpost. Op de Pathfinder, die vorig jaar zomer een zachte landing op Mars maakte, is een microchip bevestigd met de namen van de leden van de Planetary Society, een internationale vereniging van ruimtevaartliefhebbers. Een kopie van diezelfde chip bevond zich aan boord van de Russische ruimtesonde Mars '96, maar die stortte na de lancering in de Stille Oceaan. De Amerikaanse Cassini-sonde, nu op weg naar Saturnus, bevat een cd-rom met tienduizenden gedigitaliseerde handtekeningen. En de Europese Huygens-capsule, die in 2004 op de Saturnusmaan Titan moet landen, heeft een paar honderdduizend boodschappen van aardbewoners bij zich, ook op een cd-rom. De mogelijkheid om je buitenaards te laten vereeuwigen spreekt kennelijk zeer tot de verbeelding. De betreffende onderzoeksprojecten krijgen door dit soort ludieke acties bovendien extra publiciteit, en in de toekomst zullen er dan ook nog vele volgen. Het Japanse ruimtevaartagentschap ISAS heeft al een 'boodschappenactie' aangekondigd voor Planet-B, een ruimtesonde die binnenkort naar Mars wordt gestuurd, en de Europese ESA heeft soortgelijke plannen voor haar Mars Express. Daarnaast zijn er dan nog de ruimtebegrafenissen: voor ongeveer tienduizend gulden kun je bij Celestis albedo 4 een deel van je as na je dood in een baan om de aarde laten brengen. Deze zomer is de eerstvolgende 'hemelse uitvaart' plaats. Organisch materiaal versturen was er tot op heden echter nog niet bij. Ook bleven de persoonlijke boodschappen, handtekeningen en foto's tot dusver beperkt tot bestemmingen in ons eigen zonnestelsel. Encounter 2001 gaat met haar interstellaire DNA-capsule een flinke stap verder. Later dit jaar valt de definitieve beslissing over de voortgang van het project. Volgens Chafer ligt het in de bedoeling om de komst van het menselijk DNA vooraf 'aan te kondigen‘ door middel van een radioboodschap, die al vanaf 1 januari 1999 met gepaste regelmaat verzonden zou kunnen worden. 0 ja, nog één randvoorwaarde: Encounter 2001 zal uitsluitend menselijk DNA bevatten. Haren van huisdieren worden geweerd. Govert Schilling De Volkskrant 23 maart 1998 HEELAL WORDT UIT ELKAAR GEDUWD Asteroïde Mathilde Paul Smeets Verbijsterd waren ze, de leden van het High- z Supernova Research team, een groep wetenschappers die vanuit Australië de hemel afspeuren op zoek naar supernova's in de meest afgelegen regionen van het universum. Of misschien is verbijsterd nog wel te zwak uitgedrukt, als we de leider van het project Brian Schmidt, tenminste mogen geloven. "Mijn eerste reactie lag ergens tussen verbijstering en afgrijzen in", meldt die in het gezaghebbende tijdschrift Science. Schmidt en zijn collega's hebben iets ontdekt dat volkomen in strijd is met de kosmologische theorie die de geboorte en evolutie van het heelal omschrijft. Ze denken een onbekende kracht op het spoor te zijn die in staat is de effecten van de zwaartekracht te niet te doen. Een vorm van 'anti - zwaartekracht' dus. De Australische astronomen onderzochten aan de hand van het licht van supernova's op miljarden lichtjaren afstand van de Aarde hoe de mate van 'kosmische expansie' ( de snelheid waarmee het heelal uitdijt) in de loop van tijd is veranderd. Volgens de gangbare theorie zou de samengestelde zwaartekracht van alle materie in het heelal ervoor moeten hebben gezorgd dat dat die snelheid sinds de Oerknal geleidelijk aan is afgenomen. Het Australische team wilde eigenlijk gewoon meten hoe snel die afname in uitdijingsnelheid precies was geweest. Daartoe maten ze de helderheid van supernova's in zeer ver verwijderde melkwegstelsels. Die bleken veel minder helder dan mocht worden verwacht. De enige conclusie die de onderzoekers na uitputtende berekeningen konden trekken, was dat de sterren verder weg stonden en zich sneller van ons voortbewogen dan ze voor mogelijk hadden gehouden. De wetenschappers konden hun ogen niet geloven: de expansiesnelheid van het heelal was sinds de Oerknal helemaal niet afgenomen sterker nog: ze bleek juist te zijn toegenomen! De Australiërs zeggen dat ze hun waarnemingen zo zorgvuldig hebben doorgerekend dat ze 'met statistische zekerheid 98,7 tot 99,99 % ' ervan overtuigd zijn dat er in het universum een kracht aan het werk is die blijkbaar de invloed van de zwaartekracht op kosmische schaal te niet doet. Wat die anti - zwaartekracht kan zijn? De geleerden hebben vooralsnog geen flauw idee. Onder het motto ' Eerst zien dan geloven' wegeren veel kosmologen vooralsnog de bevindingen van Schmidt en zijn team voetstoots aan te nemen. Anderen verwijzen naar de roemruchte 'kosmologische constante', die Albert Einstein in zijn vergelijkingen opvoerde om te compenseren voor de werking van de zwaartekracht, die anders alle materie in het heelal uiteindelijk naar een punt zou zuigen. Toen de relativiteitstheorie het licht zag, wist men nog niets van de uitdijing van het heelal. Later noemde Einstein de kosmologische constante ' mijn grootste blunder' Als het heelal bij zijn uitdijing een duw krijgt van een of andere anti zwaartekracht, dan moet die vermaledijde constante misschien opnieuw van stal worden gehaald, menen sommige wetenschappers. Kerstin Werner Bron: Science Martijn Hover Dagblad "De Limburger" albedo 5 De asteroïde 253 Mathilde is niet alleen een van de zwartste maar ook meest gehavende objecten in het zonnestelsel. Het oppervlak is een grote verzameling van inslagen. Het is bijna een wonder dat deze kosmische zwerver nog bestaat. De meest recente en duidelijkste foto's van Mathilde duiden erop dat de asteroïde nog steeds uit één stuk bestaat dankzij de zeer poreuze samenstelling. De NEAR ruimtesonde (Near Earth Asteroid Rendezvous), vloog er in juni 1997 vlak langs. De kraters liggen dicht samengepakt tegen elkaar. Wetenschappers waren zeer verbaasd over het geweldige incasseringsvermogen van het brok ruimtepuin. "Nog opmerkelijker dan het voorkomen van zoveel grote kraters, is de geringe mate waarin de kraters zijn vervormd door nieuwere inslagen", aldus Joseph Veverka en zijn collega's van de Cornell Universiteit in een artikel in Science van 19 december 1997. "Het slaan op Mathilde is vergelijkbaar met het slaan op foam, of verpakkingsmateriaal", zegt Veverka. "Mathilde is erg poreus en we weten thans nog steeds niet of dit object oorspronkelijk ook zo gevormd werd". De langzaam roterende Mathilde werd ongeveer 25 minuten gefotografeerd. Daarna vervolgde NEAR zijn weg en passeerde de Aarde in januari van dit jaar op een afstand van 536 kilometer. Dit bracht de sonde op koers voor zijn volgende doel: een rendezvous met planetoïde 433 Eros. De sonde gaat uiteindelijk in een baan om Eros in februari 1999 waarna gedurende een jaar gedetailleerde waarnemingen kunnen worden gedaan aan de asteroïde. Bron: Astronomy April 1998 In de kijker... Paul Smeets M51 kracht komt overeen met zo'n 10 miljard zonnen. In deze tijd van het jaar staat het sterrenbeeld de Grote Beer rond middernacht vrijwel recht boven onze hoofden. Het bekendste gedeelte hiervan is ongetwijfeld het "steelpannetje". Het werd in 1773 ontdekt door de astronoom Messier, wiens catalogus tot heden nog steeds wordt gebruikt. Dit stelsel heeft nummer 51 in zijn lijst van zwakke hemelobjecten. De spiraalvorm werd in 1845 voor het eerst waargenomen en wel door Lord Rosse met zijn enorme, 180 cm spiegeltelescoop in Parsontown, Ierland. De Draaikolknevel is van magnitude + 8.7 en in kleinere instrumenten moeilijk te zien. Het is vrij groot waardoor de totale helderheid is uitgesmeerd over een groot gebied. Hierdoor is het stelsel moeilijker te zien dan bijvoorbeeld een kleine planetaire gasnevel met dezelfde helderheid. Dicht bij de laatste ster van de steel, Alkaid, bevindt zich het kleine sterrenbeeld Canes Venatici (Jachthonden). In dit sterrenbeeld is o.a. de bolvormige sterrenhoop M 3 te vinden. Het is een van de fraaiste van zijn soort. Deze bolhoop van magnitude + 6 bevindt zich op ruim 35.000 lichtjaar en bevat ca. een kleine 100.000 sterren. Afgaande op de roodverschuiving verwijdert de bolhoop zich met bijna 140 kilometer per seconde. De leeftijd wordt geschat op 10 miljard jaar en hij is daarmee een van de oudste bolhopen. dere kernen zichtbaar zijn. Tevens is te zien dat het grootste gedeelte van dit stelsel een grote schijf is. Bij een goede seeing zijn in een grotere telescoop zelfs de spiraalarmen te zien! Op foto's is te zien dat die armen ongeveer 1½ rond de kern draaien. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de 2 kernen met elkaar verbonden zijn. Het kleinere object, NGC 5195, blijkt echter niet precies in het vlak van M 51 te liggen. Het lijkt er tenminste op dat een spiraalarm voor langs loopt. Aan de andere kant daarentegen lijken de donkere wolken materie vanuit de arm door te lopen tot in deze begeleider. In 1955 experimenteerde F. Zwicky met een bijzondere, fotografische In dit verder vrij onopvallende sterrenbeeld, is tevens een groot aantal sterrenstelsels te vinden. Meerdere hiervan zijn zichtbaar in een telescoop en redelijk snel te vinden. Dé blikvanger is M 51, een van de mooiste sterrenstelsels. Het stelsel is beter bekend als de "Draaikolknevel". Het is een vrij groot en relatief helder stelsel waar we in feite bovenop kijken. Hierdoor is de spiraalstructuur van dit stelsel schitterend te zien. M 51 bevindt zich ver buiten ons Melkwegstelsel, op een afstand van ca. 35 miljoen lichtjaar! De grootte is vergelijkbaar met ons eigen stelsel, ongeveer 100.000 lichtjaar maar het schijnt slechts half zo veel sterren te bevatten, ongeveer 150 miljard. De totale licht- FOTO 1. Eigen CCD-opname van M 51. Belichtingstijd van slechts ca. 2 minuten. Originele opname werd 3 keer "op elkaar gelegd" met geringe nabewerking van contrast en helderheid. Visueel valt meteen op dat er 2 helalbedo 6 techniek waarbij hij opnamen combineerde met negatieven van datzelfde object, genomen met verschillende kleurenfilters. Hierdoor werden fascinerende details zichtbaar in de structuur van M 51. De beide volgende foto's geven hiervan een goede indruk. Beide opnamen zijn afkomstig van het Palomar Observatorium (5 meter spiegeltelescoop). Bij foto 2 werd een blauw negatief gecombineerd met een geel positief beeld. Hierdoor worden details in de spiraalarmen veel beter zichtbaar. De "blauwe" details van het sterrenstelsel worden dan extra sterk geaccentueerd. Foto 2 Bij foto 3 werden een geel negatief en een blauw positief beeld gecombineerd. Op deze wijze wordt juist de aanwezigheid van de gele en rode sterren versterkt weergegeven. Als beide opnamen worden vergeleken valt meteen het radicaal verschillende beeld van NGC 5195, het satellietstelsel op. Gelet op het uiterlijk is het mogelijk dat de twee stelsels met elkaar "in botsing" zijn geweest of althans invloed op elkaar uitoefenen. Het kleinere kan dus een gewoon satellietstelsel zijn van M 51 maar kan ook slechts verder op de achtergrond staan. Foto 3 Uit berekeningen blijkt tenslotte dat beide zich van ons verwijderen met een snelheid van 500 tot 600 kilometer per seconde. Over de ware aard van dit merkwaardig uitziend geheel is men het nog lang niet eens. Voer voor vakastronomen! De dikke pijl wijst naar de positie van M51 aan de hemel. Whirlpool-galaxy is de Engelse benaming voor de Draaikolknevel albedo 7 In de kijker… Paul Smeets Saturnus Wie regelmatig door een telescoop naar een planeet zoals Saturnus heeft gekeken, zal ongetwijfeld hebben opgemerkt dat het beeld niet altijd even goed is. Een goede "seeing" is een echte vereiste. Als de lucht zeer rustig en helder is, zie je een stabiel beeld van Saturnus; een prachtig gezicht in de kijker. De planeet, zijn mooie ringen en de scheiding van Cassini zijn dan zonder probleem te zien en scherp begrensd. Bij een slechte seeing is het beeld echter met geen mogelijkheid scherp te stellen en het wiebelt voortdurend. Vaak vallen slechte waarneemomstandigheden al met het blote oog op. Ook sterk twinkelende sterren, zelfs recht boven je hoofd, kunnen een slecht teken zijn. Om voldoende details te kunnen zien van de planeet moet al snel een sterkere vergroting worden gebruikt. Uiteraard wordt daardoor ook de luchtonrust dienovereenkomstig versterkt en van het toch al matige beeld blijft helemaal niets meer over. De ringen zijn in de kleinste kijkers al te zien terwijl zelfs een goede, sterke verrekijker, al een iets afgeplat object toont. Visueel val het dus nogal mee met het pronkstuk van ons zonnestelsel. Fotografisch ligt het vaak wat moeilijker. Om een afbeelding van redelijke grootte te krijgen is een sterke vergroting wel zo handig. Fotograferen op film (afhankelijk van hoe groot je de planeet op de gevoelige plaat wil vastleggen) kost wat langere belichtingstijden. Daarbij moet je meestal den- ken aan een halve tot enkele seconden. Het behoeft verder geen betoog dat dan ook de omstandigheden perfect moeten zijn. De kleinste volgfout is al funest en slechte seeing is helemaal waardeloos; beiden, of nog erger: een combinatie van die twee, betekent altijd slechts film verknoeien. In het primaire brandpunt van de C11 fotograferen vereist normaal gesproken, afgezien een prima volginrichting, een stabiele lucht. Aan de luchtonrust zelf is natuurlijk niets te doen maar als deze gering is, komt de enorme gevoeligheid van de CCD-camera tot zijn recht. Door de uitermate korte belichtingstijd wordt de luchtonrust "bevroren" en die levert dan veel minder problemen op dan bij fotografie op de traditionele wijze. Voor we verder gaan wil ik jullie er nog even op wijzen dat de scherpte van de bijgevoegde foto's door het kopiëren of printen wellicht minder is dan diezelfde, originele opnamen op het computerscherm. Voor de liefhebbers ben ik echter gaarne bereid om t.z.t. zulke foto's op verzoek op diskette te zetten voor de leden van onze vereniging. De onderstaande foto was de allereerste proefopname! die ik van Saturnus maakte. Ik had geen flauw idee van wat er allemaal mogelijk was met de nieuwe aanwinst. Ondanks het feit dat de opname niet echt scherp is, valt toch iets bijzonders op. De schaduw van de planeet op de ringen was toen namelijk net maximaal. Visueel is dit verschijnsel trouwens iets minder prominent aanwezig. Overigens overtrof dit toch wel matige beeld, mijn beste oude fotografische opname (dia). Voor wat mij betreft, krijgen door albedo 8 zulke details ook opnamen van mindere kwaliteit een bijzonder tintje en worden dan toch maar bewaard (tot betere opnamen natuurlijk). Weggooien kun je altijd nog, of beter gezegd: wissen. Opnamen zoals hieronder getoond, vergen slechts een belichtingstijd van enkele honderdsten of zelfs duizendsten van een seconde! In zo'n korte tijd krijgen nogal matige omstandigheden minder kans om een opname te verzieken. Het enige wat dan nog echt belangrijk is, is het goed scherpstellen. Behalve de scheiding van Cassini valt er nog iets anders te zien aan de ringen, namelijk dat de buitenste ring duidelijk donkerder van tint is dan de binnenste. Dit is ook in de telescoop goed zichtbaar als de omstandigheden redelijk zijn. Het is na de eerste blik op het scherm al duidelijk of het die avond nog zin heeft om door te gaan. Bij het maken van gewone foto's kom je er meestal pas na enkele dagen wachten op de fotograaf achter, dat je de film wellicht beter al vóór het volschieten weg had kunnen gooien. Dat scheelt immers meestal weer wat tijd en spanning! Om goede foto's of dia's van de planeet of andere objecten te krijgen, kun je nu gewoon een foto maken Ruimteschroot en Space Sation van het beeld op het computerscherm. Dit werkt uitstekend en mooie, eigen opnamen kan ik dan weer gebruiken in de sterrenwacht voor open dagen, lezingen of cursussen. Overigens werd tijdens de Landelijke Sterrenkijkdagen door iemand gevraagd of ik zelf iets had bijgemaakt op al die opnamen. Het is namelijk mogelijk om elke pixel van de opname te wijzigen en zelfs objecten bij te voegen die niet aan de hemel staan. (Vrachtauto of zo? Of toch maar een extra ringetje wellicht?) Helaas, ik speel het eerlijk en ik wil hierbij ook meteen aangeven dat je niet steeds iets wezenlijks verandert aan een gefotografeerde object. Je haalt gewoon het maximale uit de informatie die reeds in de opname ligt opgeslagen, dankzij de computer. In de doka kun je met doordrukken en het combineren van foto's e. d. met gewone film hetzelfde doen. Vaak is dit zelfs voor de traditionele fotografie de enige manier om een object goed te voorschijn te halen. Voor de mooie space-plaatjes van de allergrootste telescopen op Aarde, wordt fors gebruik gemaakt van allerlei speciale beeldbewerkingstechnieken. In elk geval kunnen mijn oude foto's of dia's van Saturnus op geen stukken na tippen aan de CCD-opnamen. Op de bovenste foto is Saturnus te zien zonder veel bijgeschaafd te hebben via beeldbewerking. De planeet ziet er dan net zo uit als in de telescoop. Als je echter fors aan beeldbewerking doet, zoals op de tweede opname, komen details als de scheiding van Cassini vaak beter tevoorschijn. Het totale beeld van Saturnus kan bij overdreven beeldbewerking uiteindelijk wel gaan lijken op een tekening. Daartussen is van alles mogelijk zodat je zelf de mooiste en toch de meest echte aanblik kan bepalen. En om iedereen helemáál gerust te stellen: ook al die mooie foto's die afkomstig zijn van allerlei ruimtesondes, Marslanders en Hubble Space Telescoopjes, zijn niet meer (maar ook niet minder) dan computerbeelden, die kraken van de beeldbewerking. Zij wel en ik niet eens een klein beetje? Kom nou! Overigens zou ik best wel zo'n Hubbeltje willen hebben; gewoon, voor erbij....!! NB: Ik zoek nog een sponsor. albedo 9 Het Amerikaanse National Research Council committee vreest dat sommige delen van het toekomstige International Space Station bloot zullen staan aan botsingen met meteorieten en ruimteschroot in een baan om de Aarde. "Het ruimtestation zal voornamelijk zo kwetsbaar zijn vanwege zijn enorme grootte en zijn geplande 15 jaar lange verblijf in de ruimte", volgens George Gleghorn, de voormalige vice-president en chef-ingenieur van de TRW Space and Technology Group. In een rapport wordt de NASA aanbevolen om in nauwe samenwerking met het Russische ruimtevaartbureau methoden te ontwikkelen om het risico van beschadigingen aan het station te verkleinen. De Aarde wordt inmiddels omgeven door een geweldig aantal restanten van allerlei raketonderdelen e.d. Dagelijks worden door de Amerikanen duizenden objecten via radar gevolgd. Men kan bijvoorbeeld flinke bouten van 7 tot 8 centimeter grootte zonder veel problemen in de ruimte volgen. Opruimen is een heel ander verhaal. Veel van die troep vliegt met duizenden kilometers per uur door de ruimte. Zelfs een botsing tussen de kleinste deeltjes met een ruimtevaartuig of een astronaut gedurende een ruimtewandeling, kan dankzij die geweldige snelheid al snel eindigen in een catastrofe. Bron: Astronomy april 1998 Vertaling en bewerking: Smeets Paul Astronomen vinden een planeetvormingszone rondom een dichtbijstaande ster Astronomen van de NASA hebben met behulp van de nieuwe Keck II telescoop op Hawaï een object ontdekt wat tot nog toe het duidelijkste bewijs lijkt te zijn van een ontluikend zonnestelsel rond een dichtbijstaande ster. Wetenschappers hebben een foto vrijgegeven van de mogelijke planeetvorming rond een ster bekend als HR 4796, ongeveer 220 lichtjaar verwijderd van de Aarde in het sterrenbeeld Centaurus. De foto, gemaakt met een gevoelige infrarood camera en ontwikkeld bij het Jet Propulsion Laboratory te Pasadena toont een draaiende schijf stof rond een ster. De vier wetenschappers berichtten over hun ontdekking in een appendix van “The Astrophysical Journal Letters”. De schijf werd onafhankelijk en gelijktijdig ontdekt bij het “Cerro Tololo” observatorium in Chili door een ander team astronomen geleid door Ray Jayawardhana van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics te Cambridge en Dr. Charles Telesco van de universiteit van Florida. ge volwassen ster die zijn eigen planeetfamilie begint. Dit is de link tussen schijven bij jonge sterren en schijven bij al rijpere sterren waar reeds planeten rond draaien.” “Dit is de eerste infrarood foto waar een gehele planetaire schijf duidelijk op zichtbaar is”, zegt Werner. De planeetvormende schijf rond de ster Beta Pictoris werd reeds ontdekt in 1983 door de IRAS en later ook nog In die schijf is een opmerkelijk leeg gebied te onderscheiden dat waarschijnlijk schoon is geveegd toen materiaal in nieuw vormende planeten werd samengetrokken. “Zo zag ons eigen zonnestelsel er waarschijnlijk ook uit na de vorming van de belangrijkste planeten”, aldus Dr. Michael Werner van JPL, die het gebied ontdekte samen met zijn collegae Drs. David Koerner, Michael Ressler en Dana Backman. “Waarschijnlijk worden er momenteel kometen gevormd uit de overgebleven materie in de buitenste regionen van de schijf”. De ontdekking werd gedaan op 16 maart 1998 met de 33 voet Keck II telescoop op de top van de Mauna Kea te Hawaï. Keck II en zijn tweelingbroer Keck I zijn de grootste optische en infrarood telescopen ter wereld. Voor deze observatie heeft men aan de Keck II telescoop de “mid-infrared” camera gekoppeld die werd ontwikkeld door Ressler bij het JPL en werd ontworpen om warmtestraling te meten. Ontdekkingsfoto van de stofschijf rond HR 4796 Koerner van het JPL beweert dat de ontdekking een “missing link” vertegenwoordigt in de studie naar de geboorte en evolutie van planeetsystemen. “Feitelijk hebben we nu een blik kunnen werpen in het stellaire familiealbum en babyfoto’s en foto’s van middelbare leeftijd kunnen bekijken.”, aldus Koerner. “Met HR 4796 zien we een foto van een jonalbedo 10 eens gefotografeerd door de Hubble, maar verblindend licht van de ster verduisterd die schijf gedeeltelijk. De zichtbare diameter van de stofschijf rond HR 4796 is ongeveer 200 AE. De diameter van het schoongeveegde gebied is ongeveer 100 AE, Van Thoor-kijker eindelijk operationeel een stukje groter dan ons eigen zonnestelsel. HR 4796 werd origineel geïdentificeerd als een interessant object voor verdere studie door Dr. Michael Jura, een hoogleraar sterrenkunde aan de universiteit van Californië. De ster is ongeveer 10 miljoen jaar oud en is in Nederland niet te zien. Op het zuidelijk halfrond en op Hawaï is hij echter wel waarneembaar. De ontdekking van de schijf bij HR 4796 werd gedaan in maar 1 uur observatietijd met de Keck II telescoop. Het JPL-team is in juni van plan terug te keren naar Hawaï voor verdere studie. Ze hopen meer over de structuur, de samenstelling en de omvang van de schijf te leren. Ook wil men kunnen bepalen hoe stofschijven rond sterren in ons melkwegstelsel planeten vormen. Ze plannen ook enkele andere sterren te bestuderen waaronder Wega die schitterde in de speelfilm “Contact”. Het Harvard/Florida onderzoeksteam dat ook gewag maakte van de schijf rondom HR 4796 bestond uit Drs. Lee Hartmann en Giovanni Fazio van HSCA en Scott Fisher en Dr. Robert Pina van de universiteit van Florida. Het gebruik van de Keck telescoop wordt financieel ondersteund door het “bronnenprogramma” van de NASA, een serie missies die dient om de vorming van melkwegstelsels, sterren, planeten en leven te onderzoeken. Ook dient de missie om planeten die lijken op onze Aarde rond andere sterren te vinden die wellicht de juiste condities zouden hebben voor leven. Vertaling: Wouter Geraedts Bron: Persbericht NASA dinsdag 21 april 1998 98-65, Enkele jaren geleden schonk de heer van Thoor een 15 cm zelfbouw reflector aan de vereniging. De kijker staat op een uitermate degelijke zelfontworpen parallactische montering. Optisch was de telescoop echter niet helemaal perfect. Tijdens de bouw is het brandpunt op de verkeerde plaats uitgekomen, of de onbekende maker heeft slechts met één oculair gemeten dat is niet bekend. Feit was dat slechts één oculair uit de uitgebreide verenigingscollectie gebruikt kon worden. De telescoop werd daarom alleen maar gebruikt om bezoekers te laten zien wat er op zelfbouwgebied mogelijk is en hoe een Newtonkijker nu eigenlijk functioneert. In een vlaag van verstandsverbijstering (anders kan ik het niet uitdrukken !) is na de bestuursvergadering van 16 mei j.l. de telescoop nog eens aan een grondig onderzoek onderworpen. De telescoop bleek met simpele middelen te repareren te zijn. Een kleine aanpassing van de focusseerinrichting bleek voldoende te zijn. Van een oude focusseerinrichting is de tandheugel gesloopt en omgezet op de van Thoorkijker en na wat proberen met een plastic busje bleek het hele assortiment van 5 mm –40 mm oculair te passen op de kijker. De incomplete zoeker is vervangen door een eenvoudige 6x30mm zoeker die nog ergens in een kast lag. En zie !! Een perfect werkende telescoop. De spiegels van de kijker zijn nog in een prima staat. Het brandpunt van 1200 mm staat garant voor een lichtsterke en makkelijk te bedienen kijker. albedo 11 Momenteel worden montering en kijkerbuis opnieuw geverfd zodat de van Thoor-telescoop op 19 juni op de eerste Praktische Sterrenkunde-avond (zie elders in dit nummer) officieel in gebruik genomen kan worden. De vereniging heeft er naast een mooi showmodel nu ook nog een goede telescoop bij. Huub Scheenen 10 VRAGEN OVER ... VULKANEN Kerstin Werner Antwoorden op de 10 meest gestelde vragen over vulkanen 1. Hoe ontstaan vulkanen? Vulkanen ontstaan wanneer er door een zwakke plek in de aardkorst vloeibaar gesteente vrij snel, ± met een snelheid van 1-2 meter per seconde omhoog komt, om daar dan ook in vloeibare vorm de aardoppervlakte te bereiken. Is dit het geval, dan zal dit vloeibaar gesteente eerst de aardkorst omhoog duwen, waardoor er een zgn. magmakamer ontstaat, doordat het magma zich ophoopt in holten en breuken op weg naar de oppervlakte tot op zekere hoogte waar het tot stilstand komt en zich (Lateraal) uitbreidt. Is de druk op het ondergrondse reservoir groot genoeg, dan is er vroeg of laat een kans dat het magma in een soort van stralen het oppervlak bereiken waardoor er een vulkaan ontstaat. Magma kan omhoog komen zolang de dichtheid kleiner is dan het omringende gesteente. Soms is het zo dat het magma ook in de ondiepe scheuren of breuken kruipt, waarna het stolt. Dit komt doordat er overdruk op de magmakamer staat waardoor het magma probeert zich lateraal naar de zijkanten uit te breiden. Komen deze gestolde gebieden aan de oppervlakte, dan worden ze laterale dijken genoemd. Ophioliten zijn ondergrondse magmakamers die aan de oppervlakte zijn gekomen door plooiing (gebergtevorming) van gesteenten. Deze lagen van stollingsgesteenten komen uit de bovenste delen van de mantel. Meestal zijn deze formaties geërodeerd en gemangeld tussen andere gesteenten. Wanneer er uitbarstingen hebben plaatsgevonden waarbij het magma van zeer grote diepte uit de mantel komt, dan worden deze formaties Xenoliten genoemd. 2. Waarom ontstaan vulkanen? Wanneer hitte moeite heeft om een bepaald lichaam te verlaten, in dit geval een planeet zoals de Aarde, dan zal het reageren als een grote thermoskan waardoor de temperatuur in het gastlichaam oploopt. Binnen in de kern van de Aarde is de temperatuur ± 6000°C Door radioactieve verhitting, ontstaan er in de mantel stromingen die Convectiestromen worden genoemd, doordat de koude aardkorst wanneer zij ouder wordt en dus automatisch zwaarder terug zinkt in de mantel. Deze wordt verhit en komt dus door de natuurlijke warmtestroming weer naar boven. Daardoor is het ook mogelijk om de continenten te laten bewegen. Nu is het zo dat er een balans bestaat tussen de hitte binnen in de Aarde en de hitte die naar buiten dringt. Deze staat is een moeilijke balans om te bereiken, omdat ontsnapping van hitte en de productie van hitte compleet verschillende processen zijn. De productie van hitte binnen de planeet is inderdaad evenredig aan het aantal radioactieve atomen die in het lichaam opgesloten zitten ten opzichte van het volume. Aan de andere kant is het ontsnappen van hitte inderdaad evenredig aan het oppervlak dat een planeet levert voor de omhoog rijzende hitte albedo 12 om uit te stralen ten opzichte van het oppervlak. Een kleinere planeet heeft een relatief groot oppervlak ten opzichte van het volume, daarom kan het efficiënt gebruik maken van het weg stralen van hitte, waardoor het af kan koelen. Maar wanneer een planeet een radius ( r ) van enkele duizenden kilometers heeft, zoals de Aarde, dan groeit het volume proportioneel veel meer dan het oppervlak ( r² versus r³ ). In dit geval begint de planeet te smelten. Om nu te voorkomen dat de planeet nu echt helemaal smelt, moet er iets zijn dat overtollige hitte in een klap los kan laten. De Aarde heeft hier een ingenieus mechanisme voor gevonden. Dit zijn de vulkanen die in staat zijn om grote hoeveelheden hitte vrij te kunnen geven, waardoor deze balans van het afgeven van hitte en het produceren van hitte maar net gehandhaafd kan worden. 3. Waar ontstaan vulkanen? De meeste vulkanen ontstaan op die plekken waar de aardkorst zwak is. Meestal zijn dit de gebieden met hoge tektonische activiteit. Tektonische activiteit kenmerkt zich op vier verschillende manieren. Continentspreiding (Oceanische ruggen), langs elkaar schuren van continenten langs transformatiebreuken ( San Andreas, California), Continentbotsing waarbij de twee continenten te- gen elkaar op duwen ( India / Eurazië, Himalaya), Continent Subductiezones, hierbij botsen de twee continenten, maar er wordt er een gedwongen onder de andere door te duiken (Middellandse Zee, Afrika / Eurazië). Vulkanisme treedt daar op waar de continenten uit elkaar worden gedreven, en in subductiezones. Het kan echter ook wel eens gebeuren dat je vulkanisme aantreft op die plaatsen waar eigenlijk geen tektonische activiteit aanwezig is bijv. in het midden van een continent. Hawaï is hier het mooiste voorbeeld van, het ligt namelijk in het midden van de Pacifische plaat, en toch is het vulkanisch! Deze vorm van vulkanisme wordt een "Hot Spot" genoemd. Het gaat hier om een zeer hete plaats diep in de aardmantel die zich dwars door een continent kan branden. Schuift een plaat nu over zo'n plek heen dan wordt de ene na de andere vulkaan opgebouwd. De Vulkaan - Eifel is wel degelijk ontstaan als gevolg van hevige tektonische activiteit midden op het continent als gevolg van hoge tektonische activiteit in het Middellandse Zeegebied, daar waar Afrika zich onder Eurazië in een subductiezone beweegt. Deze activiteit was in het verleden zo hevig dat de Alpen, de Vulkaan - Eifel en zelfs de Roerdalslenk ontstonden doordat de druk op het continent zeer hevig was. Een continent moet namelijk ergens heen met de druk en de spanning. 4. Zijn er verschillende soorten vulkanen? Er zijn drie belangrijke soorten vulkanen, Schildvulkanen, Basaltvulkanen en Stratovulkanen. Schildvulkanen zijn vulkanen die bijzonder weinig steile hellingen hebben, gevormd door zeer dun vloeibare lava. Basaltvulkanen vinden hun oorsprong vaak dichtbij of in het water. Ze ontstaan doordat viskeuze lava zeer snel stolt. Tevens is de lava van een andere minerale en chemische samenstelling waardoor deze vulkanen hele andere soorten lava produceren en dus ook op het land te vinden zijn. Ze hebben vaak steile en rotsachtige hellingen en zijn te herkennen aan de vaak kunstige vormen van de basaltstromen wanneer deze afkoelden. Stratovulkanen zijn vulkanen die gevormd zijn door afwisselende lagen lava en pyroclastisch ( as en puimsteen) materiaal. 5. Zijn er verschillende uitbarstingen? Er zijn heel veel vormen van erupties en combinaties daarvan, die in een vulkaanuitbarsting voor kunnen komen. Omdat anders dit artikel waarschijnlijk 25 bladzijden zou beslaan als ik ze allemaal uit zou leggen, noem ik de belangrijkste op met een zeer beknopte omschrijving. albedo 13 Effusie: Het uitstoten van lava uit een vulkaan, waarbij weinig explosies plaatsvinden. Explosie: Plotselinge, hevige (vaak) korte eruptie met grote explosies in de krater. Freatisch: Hevige eruptie, veroorzaakt doordat grondwater in stoom overgaat, vaak explosief. Gloedwolk:(Eruptiewolk)Hevige eruptie van fragmenten die uit ontsnappende gasbellen vrijkomen en met grote snelheid de vulkaanhellingen afrollen ( ± 250 ! km/u) Flankeruptie: Eruptie uit de openingen (adeventiefkraters) op de flanken van een vulkaan. Plinisch: Explosief soort eruptie zoals beschreven door Plinius de Jongere in 79 voor Chr., waarbij veel as en puimsteen wordt uitgestoten. Er kunnen alleen gassen ontstappen uit zeer viskeus magma. Als ze de top van het kanaal bereiken dan ontstaat er een gloedwolk. In minder viskeus magma kunnen de gasbellen gemakkelijker opstijgen en nemen op hun weg omhoog eerder as en puimsteen mee. Als ze uit de vulkaanopening ontsnappen spuwen ze withete steenblokken en magmasplinters uit. (Pinatubo) Strombolisch: Erupties als van de Stromboli, waarbij het magma spetterend en ritmisch de krater uit komt. Vulcanisch: Explosief soort eruptie zoals van de Vulcano, waarbij explosies zich op de kraterbodem afspelen, vaak in een lavameer. Spleeteruptie: Uit grote en lange scheuren in de aardkorst vloeit zeer dunne lava. als water of in stoomvorm door kleine openingen wordt geperst. ± 70 100 °C. Fumarolen: Hete bron waaruit vluchtige stoffen worden uitgestoten. Solfataren: Kleine openingen in het aardoppervlak waardoor gassen uitgestoten worden als gevolg van vulkanische activiteit. (Solfatare=Sulfur wat zwavel betekend). Mofetten: soort fumarole. Hete Bronnen: Dit zijn geen geisers, waar ze wel eens mee worden verward, het zijn wel kleine openingen in de aardkorst waar water uitkomt, alleen is het water niet zo heet als bij geisers, waardoor ze die explosieve kracht missen. ± 37-70°C. Black Smokers, misschien wel het meest spectaculaire post-vulkanische verschijnsel, dat alleen te vinden is op de oceaanbodem op de oceanische ruggen, waar de continenten uiteen drijven. Hier komt water omhoog dat zeer rijk aan mineralen onder zeer grote druk naar bui- 6. Wat zijn "Postvulkanische Verschijnselen"? Hieronder worden alle verschijnselen beschreven die ontstaan door (in) directe vulkanische activiteit. Zoals:Geisers, Mofetten, fumarolen, Solfataren, Hete Bronnen (geen Geisers) en "Black Smokers". Dit zijn allemaal lichte vormen van vulkanisme, of ontstaan door invloeden van magma dat water op (grote) diepten opwarmt. Geisers: Door ondiep magma opgewarmd water dat onder grote druk albedo 14 ten dringt. Het is zeer heet en heeft een zwarte kleur als gevolg van alle ertsmineralen die mee omhoog genomen worden uit de eveneens zeer diepe bronnen van deze oceanische "Geisers". 7. Wat is het verschil tussen Magma en Lava? Simpel, zal iedereen zeggen; magma zit in de vulkaan en lava stroomt eruit. Dat is ook wel zo, maar er is toch een groot verschil. Dit is dat de samenstelling van Magma zowel chemisch als mineralogisch gezien totaal anders is dan die van lava. Er zijn namelijk verschillende processen die het magma ondergaat, wil het uiteindelijk tot lava komen. Als eerste is dit een proces dat "Magmadifferentiatie" wordt genoemd. Wanneer het magma snel afkoelt, -bijv. boven aan de kraterpijp- stijgen gasbellen op die opgeloste elementen meevoeren. Naarmate ze hoger komen, wordt de druk lager en kunnen meer elementen uitkristalliseren om minerale samenstellingen te gaan vormen. Dit proces heet Pneumatolytische differentiatie. In stilstaand magma dat langzaam afkoelt, blijven de gassen opgelost en vindt differentiatie als gevolg van de zwaartekracht plaats; Bij verschillende temperaturen vormen zich verscheidene soorten kristallen, die vervolgens naar de bodem zinken. Nu hebben we twee soorten magma verkregen: Pyromagma en Hypomagma. Komt het nu tot een uitbarsting, dan vindt er een verstoring plaats van dit proces waardoor het magma dat al gedeeltelijk van samenstelling was veranderd, nu door de uitbarsting omdat het in aanraking komt met de lucht nog allerlei reacties aan kan gaan, zodat dat wat eruit komt totaal anders is dan dat wat oorspronkelijk aanwezig was. Dit ook nog altijd zeer hete en gloeiende spul wordt dan Lava genoemd. 8. Wat is de temperatuur van magma / lava? Ook is er inderdaad verschil in temperatuur. Over het algemeen heeft Magma een temperatuur al naar gelang de samenstelling van ergens tussen de 1000 en de 2500°C. Lava daarentegen heeft al naar gelang de samenstelling een temperatuur van ergens tussen de 600 en 2100°C. De gemiddelde temperatuur van lava is ong. 1100 - 1500°C. (600°C is Ol Donyo Lengai, Afrika, lava bestaat uit Soda, 2100°C is Kilauea Hawaï. Lava het heetst vanwege aanwezige Hot spot). Het ligt inderdaad grotendeels aan de minerale samenstelling wat uiteindelijk de temperatuur van het magma of lava is. Dit komt doordat het magma door de aardkorst heen smelt en daarbij verschillende minerale en chemische samenstellingen tegen komt wat uiteindelijk weer van invloed is op de temperatuur. Ook ligt het natuurlijk aan de diepte waar het magma vandaan komt. Magmahaarden in de bovenkant van de mantel zijn niet zo heet als magmahaarden dieper in de mantel. En dan is er nog een factor die ook van invloed is op de temperatuur. Dit is namelijk het aantal magmakamers binnen de vulkaan. Zijn er geen magmakamers aanwezig dan is de temperatuur wellicht hoger, dan wanneer er wel magmakamers aanwezig zijn die ervoor kunnen zorgen dat het magma eerst wordt opgeslagen en dan verder richting de kraterpijp gaat waardoor het magma eerst kan afkoelen, daardoor stijgt het ook weer langzamer waardoor de temperatuur uiteindelijk nog weer lager uitkomt. 9. Komen er in vulkanen ook edelmetalen voor? Er is in dit artikel al veel beschreven over minerale samenstelling, ertsen enz. Dus moet ik ook deze vraag weer met een JA beantwoorden. Het proces gaat alleen anders in zijn werk. Er zijn verschillende processen die ervoor hebben gezorgd dat wij edelmetalen als Platina of Goud en Zilver of Koper enz. hebben. In alle gevallen heeft magma er wat mee te maken. In vulkanische gebieden komt het voor dat magma naar boven dringt en dan net onder de aardkorst tot stilstand komt. Dit wordt magma-inversie genoemd. Het magma blijft als het ware onder de oppervlakte steken en koelt langzaam af. Ook komt het wel eens voor dat deze opwelling stopt en het magma zich terugtrekt. Dit proces kan zich meerdere malen herhalen zodat er iedere keer weer iets veranderd wanneer dit zgn. Epimagma iedere keer weer wat wegsmelt, zich terugtrekt, terugkomt enz. Hierbij worden door verhitting, afkoeling, verhitting etc. ertsen gevormd, en afgezet wanneer het magma zich terugtrekt. Telkens weer wordt de samenstelling veranderd, iedere keer als het proces opnieuw begint. Tot het moment dat het een keer helemaal stopt en de druk toeneemt. Met de druk neemt dan ook de hitte toe. wanneer de inversie dichtbij is, in een proces dat metamorfose heet waardoor deze door magma beïnvloede gesteenten andere samenstellingen krijgen of samensmelten, waardoor de uiteindelijk voor ons zo belangrijke ertsen en diamanten ontstaan. Dit is ook de reden waarom men deze edelmetalen en diamanten alleen op bepaalde plekken hier op Aarde kan vinden. Alaska, Zuid - Afrika, Canada, California (VS) en Rusland. Deze gebieden hebben allemaal een ding gemeen: Ze zijn vulkanisch of kenden in een prehistorisch verleden vormen van vulkanisme. Er is echter een uitzondering op dit gebied. De Mount Erebus op Antarcalbedo 15 tica is tot nu toe de enige vulkaan waarvan bekend is dat de rook van deze vulkaan GOUD bevat. ( In een hele kleine hoeveelheid). 10. Zijn vulkaanuitbarstingen te voorspellen? Ook deze vraag kan ik (gelukkig) beantwoorden met JA. Alleen is het zo dat sommige uitbarstingen nog voor complete verassingen kunnen zorgen. Er zijn veel verschillende methoden ontwikkeld en door de jaren heen verfraaid, waardoor voorspellingen steeds nauwkeuriger worden. Er zijn verschijnselen waar te nemen die het uiterlijk van een vulkaan veranderen voor dat deze in uitbarsting komt. Er zijn verschillende kenmerken. Als magma opstijgt, dat duwt het eerst de aardkorst omhoog, waardoor het scheurt. Dit scheuren gaat gepaard met min of meer kleinere aardschokken. Wanneer je de epicentra van deze schokken lokaliseert, dan weet je waar het magma is, hoe diep het zit en hoe groot de magmakolom is. De volgende stap is dat het magma, wanneer het de krater gaat bereiken de kraterbodem doet uitzetten, waardoor de kraterwanden van elkaar af gaan bewegen, wat weer te meten is met een laserstraal over afstanden. Dan kan het voorkomen dat de bodemtemperatuur omhoog gaat naarmate het magma dichter aan de oppervlakte komt. De krater gaat stoom afblazen. Dit is een kritisch moment want dan is het nog altijd mogelijk dat het proces stopt en er verder niets gebeurt. Maar laten we aannemen dat het proces verder gaat. De volgende stap zal dan zijn dat een deel van de krater door wegsmelting afbrokkelt en de vulkaan lava gaat lekken. In principe is er dan nog altijd geen sprake van een echte uitbarsting, maar als er mensen in de buurt wo- Praktische Sterrenkunde nen, moet er overwogen worden wat de vulkaan in dit stadium gaat doen. Dit is ook het stadium waarin er verassingen kunnen komen. Vulkanologen hanteren daarvoor vier alarmfasen. 1. Uitbarsting mogelijk binnen 14 dagen na de eerste tekenen van leven (aardschokken). 2. Uitbarsting mogelijk binnen een week na de eerste tekenen van leven. 3. Uitbarsting binnen 48 uur nadat de vulkaan dreigt door te zetten met de uitbarsting (lava lekken, of iets anders afhankelijk van het soort vulkanisme), alle mensen die binnen een straal van 15 km. rond de vulkaan wonen evacueren. 4. Uitbarsting binnen 24 uur. Alle mensen die binnen een straal van 50 km. rond de vulkaan wonen onmiddellijk evacueren. Onze vulkaan is in dit geval iemand die zich dit keer keurig netjes gedraagt en besluit om binnen 48 uur tot uitbarsting over te gaan. Verassingen doen zich dit keer niet voor. Kent u dit beeld?? Jawel, de uitbarsting van de Etna begin januari dit jaar, die keurig voorspeld is. Maar de Etna is een vulkaan die bekend staat om zijn "verassingsaanvallen" Wie weet?! Dus is het tot op de kleinste details te voorpellen? We zijn inmiddels een heel eind, maar we moeten nog veel leren, verfraaien en bekijken willen "verassingen" ook voorspeld kunnen worden. Eigenlijk is het uitermate beschamend dat ik het hier moet zeggen maar de vereniging gaat eindelijk wat meer doen aan praktische sterrenkunde. ervaren waarnemer, Paul Smeets samengesteld, dat alles voorbereidt. Mochten er wensen, suggesties zijn voor een dergelijke avond dan horen we dit natuurlijk graag. Jarenlang heeft het merendeel van de verenigingsactiviteiten bestaan uit het organiseren van lezingen. Het clubgebouw is wel al jarenlang op zaterdagavond geopend om bij helder weer de sterrenhemel te kunnen bestuderen maar om onduidelijke redenen wordt hier eigenlijk alleen door de jeugdleden intensief gebruik van gemaakt. De eerste avond is gepland voor vrijdag 19 juni aanstaande. De overige data zijn nog niet bekend, ze hangen mede af van de hemelverschijnselen (wel of geen Maan gewenst, en zo) en de reacties op de eerste avond. Om meer leden achter de telescoop te krijgen gaan we daarom door het jaar heen een aantal bijeenkomsten houden gericht op praktische sterrenkunde. Bedoeld voor beginners maar ook voor de iets gevorderden die nog wat willen bij leren. Hoe gaan die avonden uit zien? Welnu, in eerste instantie willen we de dan zichtbare sterrenhemel als uitgangspunt nemen. Welke sterrenbeelden zijn er zichtbaar? Wat kan ik dan zien en vooral hoe kan ik het leren vinden. Dus leren gebruiken van sterrenkaarten, -atlassen en de praktijk van ‘star-hopping’. Verder de interessante hemelverschijnselen in de komende maanden: welke kijker heb ik daar voor nodig en wat kan ik verwachten. De avonden kunnen verder opgevuld worden met uitleg over de omgang met een parallactische montering, telescooptypes, oculairen, fotografische tips etc. Uiteraard hopen we dat een belangrijk deel van de avond achter de telescoop doorgebracht kan worden. Leden in bezit van een telescoop kunnen deze meebrengen zodat ze kunnen leren achter hun eigen kijker. Voor deze avonden is een klein team onder leiding van onze meest albedo 16 Huub Scheenen De sterrenhemel in juni en juli Maandag, 1 juni. Per definitie begint vandaag de weerkundige zomer. Donderdag, 4 juni. Planetoïde Hebe in oppositie. Hebe heeft een magnitude van +9,4 en is te vinden in Ophiuchus (Slangendrager). Zie ook het zoekkaartje. Vrijdag, 5 juni. Om 13 uur zouden we Mercurius 0° 16’ ten zuiden van Mars kunnen vinden. Helaas staat het tweetal slechts 6° van de Zon en kunnen we deze nauwe samenstand dus niet zien. ’s Avonds kunnen we echter wel een fraaie samenstand tussen de Maan en Spica zien: onze wachter staat ongeveer 6° ten noorden van de ster. Maandag/dinsdag, 8/9 juni. Om 10 uur (9 juni) bevindt de Maan zich ° ten noorden van Antares. Bekijk dit in de nacht van 8 op 9 juni. Woensdag, 10 juni. Om 9 uur is Mercurius in bovenconjunctie met de Zon. Leuk, hoor ik u zeggen: de planeet is nu toch niet te zien. Zaterdag, 13 juni. Planetoïde Melpomene, magnitude +9,6, in oppositie. De planetoïde is, evenals Hebe te vinden in de Slangendrager. Zie zoekkaartje. planeet maar deze is van uit Europa niet waarneembaar. Donderdag, 18 juni. Jupiter is in zijn westelijke kwadratuur. Dit wil zeggen dat de lijn Aarde-Zon een rechte hoek maakt met de lijn Aarde-Jupiter. Vrijdag/zaterdag, 19/20 juni. Om 22 uur staat de maan 2° ten zuiden van Saturnus. Bekijk de samenstand in de ochtend van de 20e juni. Zondag, 21 juni. Aanvang van de astronomische zomer. Maandag/dinsdag, 22/23 juni. Venus 6° ten zuiden van de Pleiaden. Bekijk dit kort voor zonsopkomst op de 23e juni. Zondag, 28 juni. Om 14 uur is de Maan in conjunctie met Regulus. Waarnemers in ZuidAfrika en Madagaskar zien een bedekking. Voor ons rest in de avonduren een fraaie samenstand. Maandag, 29 juni. Titan bereikt zijn grootste westelijke elongatie ten opzichte van Saturnus. Om 16 uur staat de maan 3° ten noorden van Venus. Bekijk de samenstand ’s ochtend voor het aanbreken van de dag. Als het helder is en de lucht is zeer transparant dan is de samenstand ook overdag te zien. Een uitdaging om ook eens overdag naar een planeet te kijken. Maandag, 22 juni. Tussen 16.17 en 17.07 wordt Aldebaran bedekt door de Maan. Het gebeurt overdag. Aldebaran staat op slechts 22° ten westen van de Zon en de Maan is voor slechts 4% verlicht. Een flinke telescoop en een goede ervaring zullen nodig zijn om dit te zien. Ook is Titan in zijn grootste westelijke elongatie ten opzichte van Saturnus. Saturnus vinden we ’s ochtends kort voor zonsopkomst in het oosten. Dinsdag/woensdag, 16/17 juni. Op 17 juni om 13 uur is de Maan in conjunctie met Jupiter. ’s Ochtends voor zonsopkomst vinden we de halfverlichte Maan enkele graden ten westen van Jupiter. Enkele uren later volgt een bedekking van de albedo 17 Zoekkaartje voor de planetoïden Hebe en Melpomene. Bron: Sterrengids 1998. Uitgave Stichting “De Koepel”. De sterrenhemel in juni en juli Dinsdag/woensdag, 20 juni/1 juli. Van 2.04-4.18 uur (1 juli) is de schaduw van Io zichtbaar op Jupiter. Vanaf 3.25 uur trekt Io zelf als een witte stip voorlangs Jupiter. Donderdag, 2 juli. Om 21 uur winden we de maan 2° ten noorden van Spica. Vrijdag, 3 juli. Om 7 uur staat Venus 4° ten noorden van Aldebaran. Bekijk de samenstand enkele uren eerder. Met behulp van een telescoop kan de samenstand ook overdag bekeken worden. De lucht moet dan wel transparant genoeg zijn. Vrijdag/zaterdag, 3/4 juli. Om 2 uur (4 juli) bereikt de Aarde zijn aphelium, oftewel zijn grootste afstand tot de Zon. Aarde en Zon zijn nu ruim 152 miljoen kilometer van elkaar gescheiden. Maandag, 6 juli. 17 uur. De Maan staat 6° ten noorden van Antares. In het zuiden zien we ’s avonds een fraaie samenstand. Dinsdag, 7 juli. Titan in grootste oostelijke elongatie met Saturnus. Met een kleine telescoop is de grootste maan van Saturnus een gemakkelijke prooi. Vrijdag/zaterdag, 10/11 juli. Planetoïde Iris in oppositie. We kunnen Iris met een kleine telescoop in het oostelijk deel van de Schutter vinden. Iris heeft een helderheid van magnitude +8.6 Zaterdag/zondag, 11/12 juli. De ster SAO 110326 (magnitude +7,7) staat zeer dichtbij Saturnus en kan daardoor gemakkelijk met een maan van deze planeet verward worden. Bekijk de samenstand van de planeet en de ster in de ochten- den van 11 en 12 juli en bemerk het verschil. Maandag, 13 juli. Om 08.00 uur trekt Saturnus 2’ ten zuiden van de ster SAO 110328 voorbij. De ster heeft een helderheid van +7,2. Bekijk dit enkele uren eerder. Dinsdag, 14 juli. Op het noordelijk halfrond van Mars begint vandaag de astronomische lente. Om 21 uur is de maan in conjunctie met Jupiter. In Nieuw-Zeeland en op de Zuidpool is een bedekking waarneembaar. Wij zien enkele uren later een mooie samenstand. Woensdag, 15 juli. Titan bereikt zijn grootste westelijke elongatie. Bezitters van een kleine telescoop bekijken dit uiteraard. Donderdag/vrijdag, 16/17 juli. Op 17 juli om 5 uur bereikt Mercurius zijn grootste elongatie van 26°41’ ten oosten van de Zon. ’s Avonds zouden we in principe de planeet in het westen kunnen vinden. Helaas gaat de planeet kort na de Zon onder. Onder zeer goede omstandigheden en als je weet waar je moet zoeken zou Mercurius overdag met een telescoop wel zichtbaar moeten zijn. Om 7 uur (17 juli) staat de Maan 3° ten zuiden van Saturnus. Bekijk dit enkele uren eerder als het nog donker is. Zondag/maandag, 19/20 juli. Ganymedes werpt zijn schaduw op Jupiter. We kunnen dit zien op 20 juli van 1.33 tot 4.53 uur. Maandag/dinsdag, 20/21 juli. Om 3.25 uur is Callisto in benedenconjunctie met Jupiter. Callisto scheert rakelings ten zuiden van de albedo 18 rand van de planeetschijf. Een flinke telescoop met een leuke vergroting zijn nodig om het maantje nog te kunnen ontwaren. Gelijktijdig trekt de maan Europa voorlangs Jupiter. Dinsdag, 21 juli. Om 14 uur staat de Maan 4° ten zuiden van Venus. Bekijk dit ’s ochtends vroeg. Om 16 uur komt planetoïde 43 Ariadne in oppositie. Ariadne is van magnitude +9,1. Dinsdag/woensdag, 21/22 juli. De zeer smalle maansikkel 5° ten zuiden van Mars. Zichtbaar in de vroege ochtend van 22 juli. Donderdag, 23 juli. Neptunus in oppositie. Neptunus komt maar zeer laag boven de horizon en is slecht waarneembaar. Pas in 2026 komt de planeet in de buurt van de hemelequator en is in onze contreien goed waarneembaar. Titan bereikt weer eens zijn grootste oostelijke elongatie. Donderdag/vrijdag, 23/24 juli. Van 2.14 tot 4.28 uur valt de schaduw van Io op Jupiter. Vanaf 3.23 uur zien we ook Io zelf voorlangs Jupiter trekken. Voor het laatste is wel een wat grotere telescoop nodig. Zondag, 26 juli. Saturnus bereikt zijn westelijke kwadratuur met de Zon. Maandag/dinsdag, 27/28 juli. Van 2.27 tot 5.10 zien we dat de schaduw van Europa op Jupiter valt. Vanaf 4.42 zien we Europa zelf als een witte vlek voorlangs Jupiter trekken. De vorming van grote planeten Worden grote planeten snel of langzaam gevormd? Woensdag/donderdag, 29/30 juli. Om 4 uur staat de maan 7° ten noorden van Spica. Vergelijk op beide avonden eens de samenstand. Vrijdag, 31 juli. Om 17 uur bereikt de planetoïde Amphitrite zijn oppositie. Het kleine hemellichaam is van magnitude +9.2. Vandaag is ook Titan in zijn grootste elongatie ten opzichte van Saturnus. Na decennialang zoeken hebben astronomen nu de eerste grote planeten gevonden bij andere sterren. We weten nu dat grote planeten zoals Jupiter of zelfs nog groter niet zeldzaam zijn in het heelal en dat een aantal van dergelijke planeten cirkelen rond nabije sterren. Echter al deze planeten zijn ongeveer zo oud als de sterren waarom ze draaien, en die sterren zijn allemaal ongeveer zou oud als de Zon. Sterren en planeten van middelbare leeftijd dus. Willen we nu weten hoe deze planeten er oud zien als ze nog jong zijn en als we iets willen leren over het proces van planeetvorming dan zullen astronomen moeten zoeken naar planeten rond veel jongere sterren. Door de kijken naar bewegingen van zeer jonge sterren kan gekeken of er in hun schil van stof en gas een proces van planeetvorming gaande is. Als er namelijk een grote zware planeet in de stofschil is gevormd dan is dit merkbaar aan de beweging van de ster. De ster zal namelijk meebewegen met de draaiing van de planeet rond de ster. Een “wiebelende” ster verraadt op deze manier zijn grote planeet. Er zijn twee mogelijke manieren waarom dergelijke grote planeten gevormd kunnen worden. Eén mechanisme voltrekt zich erg langzaam; het vergt ongeveer 1 miljoen jaar om een massieve vaste kern te vormen uit de talloze botsingen tussen de kleinere ijs- en rotsdelen in de stofschil, gevolgd door een 10 miljoen jaar durend proces waarin de planeet een gasachtige atmosfeer vormt uit de stofschil en groeit naar zijn uiteindelijke Jupiterachtige, grootte. Op de tweede manier gaat het veel sneller; hier duurt het slechts duizend jaar. In die tijd trekt de stofschil rond de ster zich samen tot een grote bal van stof en gas van waaruit de reuzenplaneet zal ontalbedo 19 staan. Als de vorming van reuzenplaneten zich op de eerste manier voltrekt dan zal men niet hoeven te zoeken naar zeer jonge ‘wiebelende’ sterren, immers het duurt tien miljoen jaar voordat de planeet gevormd is en een de ster gaat ‘wiebelen’. Gaat het planeetvormingsproces echter op de tweede manier dan zullen zelfs zeer jonge hete sterren kunnen ‘wiebelen’. Volgens de onderzoekers zullen jonge sterren al beginnen met ‘wiebelen’ tijdens de eerste klontervorming in de stofschil. NASA is van plan om in 2005 de Space Interferometry Mission te lanceren, deze satelliet zal krachtig genoeg zijn om ook de kleinste, onbeduidendste bewegingen van sterren te detecteren. Door nauwgezet grote groepen jonge sterren in dichtbij gelegen stervorminggebieden te onderzoeken zullen astronomen snel de aanwijzingen vinden om de geheimen rond de vorming van reuzenplaneten te ontdekken. Huub Scheenen Bron: Cargenie Institute of Washington, 14 mei 1998.