JANUARI 2014 jaargang 2 BUITENGELUK het groeiende buitenbelevings boek BUITENGELUK IVN ACTIVITEITEN het groeiende buitenbelevings boek klik hier Door de bomen het bos niet meer kunnen zien, dit geldt tegenwoordig zeker voor het internet. Informatie vinden over planten, dieren, natuurgebieden en leuke plekjes in Nederland is bijna onmogelijk geworden, elke vereniging, stichting, provincie en dorp of stad heeft zo zijn eigen website. Het is behoorlijk versnipperd, in dit boek willen we u helpen bij het vinden van leuke buiten belevingen. Buitengeluk is een groeiend buiten-belevings boek, met als doel u te informeren over het gene wat u buiten kunt tegenkomen. Leuke plekjes om te bezoeken, leuke buiten weetjes, hoe u tuinplanten moet onderhouden en waar ze kunnen worden toegepast. Informatie over de flora en fauna in Nederland. Elke maand staat er een nieuwe buitenactiviteiten-, moestuin- en tuinkalenders in. In de loop van het jaar breidt het boek zich steeds verder uit met nieuwe hoofdstukken, planten, dieren, enz. 4 5 6 t/m 19 20 t/m 27 28 t/m 49 50 t/m 57 58 t/m 61 62 t/m 67 68 t/m 69 70 Tuinkalender Moestuinkalender Wolken Dieren Planten Leuke plekjes om te bezoeken Buiten - dingentjes voor kinderen Beurzen en Appeltern Tuinbonnen Onze gegevens ACTIVITEITEN STAATSBOSBEHEER KLIK HIER Veel buitenplezier toegewenst, Wander van Laar De Groene Heren Tuinarchitectuur www.degroeneherentuinarchitectuur.nl www.tuinbonnen.com AGENDA NATUURMONUMENTEN www.webshoptuinmateriaal.nl KLIK HIER Al behoort de Spreeuw tot de meest algemene soorten ter wereld, in Nederland neemt de soort sterk in aantal af. De precieze oorzaken van de achteruitgang zijn nog niet bekend. Mede daarom hebben Sovon en Vogelbescherming 2014 uitgeroepen tot het Jaar van de Spreeuw. Wil je op de hoogte blijven van het nieuws rondom Jaar van de Spreeuw? Meld je dan aan voor de digitale nieuwsbrief » Tuinkalender Januari Moestuinkalender Januari Sneeuwpoppen maken Plantschema klaarmaken: Leuk sneeuwpoppen maken, maar let goed op de planten onder de sneeuw. Denk aan het wisselteeltschema. Het is voor de gezondheid van de grond in uw moestuin en die van de planten die u er wilt kweken, heel belangrijk dat u van een beproefd roulatiesysteem uitgaat en van te voren al weet waar u welke gewassen wilt telen. Zoals u ongetwijfeld weet of anders in ieder goed moestuinboek kunt vinden, worden niet alleen bepaalde plantengroepen steeds op een andere plek geteeld, maar wordt bij de bemesting ook rekening gehouden met de vruchtbaarheid van de grond die ze per groep vragen. U moet dus ook niet uw hele moestuin overal even zwaar mesten. Peulvruchtgewassen brengen zelf al stikstof in de grond. Dat hoeft u dan dus minder te doen voor de gewassen die u na de peulvruchten op hetzelfde stuk grond wilt telen. Varieer wat u kweekt in ieder geval zo dat blad- en stengelgewassen, knol- en wortelgewassen ieder jaar op een andere plek groeien. Meerjarige gewassen (bijvoorbeeld rabarber ) kunt u uiteraard wel langer op dezelfde plek laten groeien. Kalk Januari is een goede maand om de broders en het gazon te bemesten met kalk, niet met vorst, maar het liefst met regenachtig weer. Knopvraat Geef de vogels niet alleen droog brood. Daar zitten te weinig vitamines en in de meeste gevallen te veel zouten in. De vitamines gaan ze ergens anders zoeken, bijvoorbeeld in de knoppen van struiken (met name Forsythia, gele krokussen en fruitgewassen zijn favoriet). Dat geeft soms flinke knopvraatschade omdat de voerplek veel vogels aantrekt die dus ook in de directe omgeving vitamines gaan bemachtigen. Geef daarom zo gevarieerd mogelijk voer, met (ongebrande) pinda’s, vetbollen, allerlei soorten zaden, stukjes fruit enz. Volgelpindakaas is ook prima, omat daar geen zout in zit. Met gevarieerd voer zal de vraatschade meteen een stuk minder zijn. Zand strooien Wanneer het terras, de oprit en de paden glad worden, strooi dan met zand i.p.v. strooizout, de meeste tuinplanten kunnen slecht tegen zout! Zand is bovendien ook milieuvriendelijker. Vorst en zonnig weer Wanneer het vriest en helder is, dan is de kans groot dat groenblijvende planten uitdrogen. De planten verdampen door de zon wel vocht, maar kunnen door de bevroren grond geen water meer opnemen. U kunt de planten met jute beschermen. Kuipplanten Zorg dat de wortelkluiten van de planten niet helemaal uitdrogen. Controleer op aantastingen (vaak dopluis) en ruim afgevallen blad en takjes op. Zorg ook voor voldoende ventilatie, maar voorkom tocht. Bollen en knollen Zomerbollen en knollen, bewaar ze koel en vrij droog. Bijvoorbeeld in een bakje of kistje met compost of scherp zand. Als ze te nat liggen, kan rotting optreden. Snij rotte delen bij knollen weg. Rotte bollen uit de opslag verwijderen. Verschrompelde knollen kunt u gedurende een paar uur in lauw water leggen en zich vol laten zuigen. Daarna kunnen ze prima verder worden bewaard. Tuingereedschap Tuingereedschap even goed schoonmaken, snoeischaren, mesjes en de grasmaaier even slijpen en in de olie zetten. Organische mest De tijd is weer aangebroken om organische mest aan planten toe te voegen. Organische mest bezit de hoofdelementen (fosfaat, etc) en spoorelementen, het is een complete bemesting dus. Het voordeel van organische mest is, dat het geleidelijk werkt en wortels (vooral van planten die moeilijk wortelen, zoals vruchtbomen en rozen) dwingt om de voeding te gaan zoeken. Andere voordelen zijn, meer humusgehalte, bevordering van het bodemleven, betere balans in de lucht- en waterhuishouding van de grond. Organische bemesting is compleet en het is voldoende om het 1 keer per jaar toe te passen. Einde van het najaar tot aan het begin van het voorjaar aanbrengen. Breng mulch aan boven op de wortels van de fruitbomen Dat is sowieso goed voor de voeding van de bomen, maar het voorkomt ook dat de grond boven de wortels te veel dichtslaat. Dek zogenaamde ‘boomspiegels’ (open grond rond de stammen bij bomen die in een grasmat groeien) nu zeker af met mulch. Mulch kan compost zijn, oude verteerde stalmest, potgrond of iets dergelijks. Wanneer u in deze periode de composthoop of -bak omzet (even de inhoud eruit en in omgekeerde volgorde weer opslaan) krijgt u vanzelf halfverteerde compost die bij uw vruchtbomen goed bruikbaar is. Een 5 cm dik laagje is voldoende. Organische mest De tijd is weer aangebroken om organische mest aan planten toe te voegen. Organische mest bezit de hoofdelementen (fosfaat, etc) en spoorelementen, het is een complete bemesting dus. Het voordeel van organische mest is, dat het geleidelijk werkt en wortels (vooral van planten die moeilijk wortelen, zoals vruchtbomen en rozen) dwingt om de voeding te gaan zoeken. Andere voordelen zijn, meer humusgehalte, bevordering van het bodemleven, betere balans in de lucht- en waterhuishouding van de grond. Organische bemesting is compleet en het is voldoende om het 1 keer per jaar toe te passen. Einde van het najaar tot aan het begin van het voorjaar aanbrengen. Zaailingen controleren Als u al onder glas (of in afgedekte zaaibakjes) hebt gezaaid, moet u de kiemende en al opgekomen plantjes regelmatig controleren op schimmelvorming. Schimmel kan trouwens ook op de zaaigrond zelf ontstaan. Veel luchten (overdag de kapjes van de bakken af) voorkomt een te hoge luchtvochtigheid en geeft daardoor minder kans op schimmel. Druif en Kiwi •Heeft u uw druif en kiwi al gesnoeid. Zo niet, doe dat dan nu nog zo snel mogelijk (bij niet-vriezend weer). De sapstromen kunnen al op gang komen en dan is het te laat. Als dat het geval is, gaan de planten namelijk door snoei hevig bloeden. Tuingereedschap Tuingereedschap even goed schoonmaken, snoeischaren, mesjes en de grasmaaier even slijpen en in de olie zetten. Insecten •Met snoeihout kunt u een ‘insectenhotel’ maken. Insecten hebben een hekel aan verse materialen. Als u nu zo’n kast(je) maakt, wordt dat dit jaar gegarandeerd bewoond. Kleigrond luchtig maken. Wanneer u zware kleigrond heeft, is het nu ook een mooi moment om deze grond wat luchtiger te gaan maken. Door er zand of lavakorrels doorheen te werken wordt de grond luchtiger en wat gebruiksvriendelijker. Snoeien Steenfruitbomen (abrikozen, kersen, pruimen, nectarines, perziken enz.) pas in mei snoeien in verband met kans op loodglansaantasting. Verwijder het opschot (wilde scheuten) rond de stammen van vruchtbomen. Draai het eraf, dan komt het niet meer terug. Snoeit u het weg, dan krijgt u alleen maar meer scheuten. Denk aan de bramen Vooral grootvruchtige braamstruiken zijn niet bestand tegen zware vorst. Met temperaturen onder min 10 °C hebben ze grote moeite. De takken kunnen dan totaal bevriezen. Bescherm ze dus tegen strenge vorst. Wikkel ze bijvoorbeeld in noppenfolie of – zoals het vroeger altijd werd gedaan – maak de takken los, leg ze plat op de grond en bedek ze met stro. Het stro weer afdekken tegen het wegwaaien. In het voorjaar weer aanbinden. Wolken soorten Wolken worden ruwweg ingedeeld in twee groepen: stapelwoken en gelaagde wolken. Stapelwolken ontstaan wanneer lucht met vrij grote snelheid opstijgt. Gelaagde bewolking ontstaat wanneer uitgestrekte hoeveelheden lucht met betrekkelijk geringe snelheid opstijgen. Om de wolken met verschillende ontstaansvormen op verschillende hoogtes te benoemen is door de Engelse apotheker en natuurkundige Luke Howard (1772-1864) in de 18e eeuw de basis gelegd voor een classificatie. De wolken, die Latijnse namen hebben gekregen, zoals cirrus (haarlok, toefje), cumulus (stapel) en stratus (laag, deken), zijn ingedeeld in families, geslachten, soorten en varëteiten. Dankzij de Duitse dichter en natuurkundige Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), die zich bezighield met waarnemingen en beschrijvingen van het weer, kreeg de wolkenindeling van Howard grote internationale bekendheid. Cirrus Wolken op grote hoogte in de atmosfeer (6 tot 12 kilometer) die voornamelijk bestaan uit ijs worden cirruswolken genoemd. Ze zien er soms uit als windveren of sluierwolken, die het zonlicht nog doorlaten. Deze wolken, die vaak te zien zijn als het (nog) mooi weer is, hebben een draderige structuur en kunnen zich ook rangschikken in kleinere of grotere plukken of smalle banden. In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien die ontstaat door breking en weerkaatsing van het zonlicht in de ijskristalletjes. Het langzaam verdwijnen van zon of maan of de gekleurde kring is vaak een voorbode van slechter weer, vooral als ze uit het westen komen en snel dichter worden. De verschillende wolkensoorten (Bron: KeesFloor.nl) Aambeeld Een aambeeld, ook wel incus genoemd, is een wolk in de vorm van een paddestoel. Is soms te zien boven een cumulonimbus (buienwolk). Het aambeeld bestaat volledig uit ijs en is vaak draderig, soms onscherp of verwaaid. Buienwolken met een aambeeld zijn meestal zware buien met een grote kans op onweer. Vaak stoot zo’n stapelwolk met zijn top tegen de grenslaag, die de begrenzing vormt met warmer lucht. Wanneer de bui zijn neerslag kwijt is blijft het aambeeld soms als restant over. Soms gaat het over in cirrostratus bewolking. Noordhollands Duinreservaat, Bergen (Bron: KeesFloor.nl) Cumulus Ook wel stapelwolk genoemd: in verticale richting ontwikkelende wolken. Ze ontstaan vaak niet ver van de plek waar men ze ziet, maar kunnen door de wind ook flinke afstanden afleggen. Meestal zijn het afzonderlijke wolken met scherpe randen, een donkere horizontale onderkant en naar boven toe een bloemkoolachtig uiterlijk. Ze kunnen in alle vormen en maten voorkomen: klein, middelgroot en groot. Cumulus (foto: Jannes Wiersema) Aambeeld van een buienwolk bij Haarlem (foto: Marijke Nederkoorn) Cumulonimbus Polaire stratosfeerwolken en parelmoerwolken Zeer sterk uitgegroeide cumuluswolk waardoor de bovenkant in ijs overgaat. Die bovenkant is zichtbaar aan onscherpe, draderige vormen of witte vlakken die in cirruswolken doen denken. De cumulonimbus komt zo hoog (soms hoger dan 15 kilometer) dat de wolk met de bovenkant tegen een grenslaag stoot waarboven de lucht warmer wordt. Boven die hoogte bolt de wolk niet verder omhoog, maar spreiden lucht en wolk zich uit in horizontale richting. Zo ontstaat een aambeeld of paddestoelvormige wolk. De cumulonimbus is een echte buienwolk en onweersbuien worden altijd veroorzaakt door deze wolken. Ook op grote hoogte in de stratosfeer kan bewolking voorkomen, de zogenoemde polaire stratosfeerwolken (PSC) en de kleurrijke parelmoerwolken. Beide wolkensoorten bestaan uit ijskristallen. Polaire stratosfeerwolken zijn zeer grote ijle wolken die zich kunnen vormen boven de poolstreken. Ook in Nederland komen ze regelmatig voor als de lucht op 20-22 kilometer hoogte zeer koud is. Ze zijn echter moeilijk te herkennen omdat ze zo ijl zijn, en omdat ze zelf geen opvallende kleur hebben. Parelmoerwolken zijn betrekkelijk kleine wolkenpartijen met prachtige kleuren, die ontstaan door reflectie van zonlicht in de kleine ijskristalletjes waar deze wolken uit ontstaan. In Nederland zijn ze heel zelden te zien en alleen enige tijd na zonsondergang of vóór zonsopkomst wanneer de wolken op grote hoogte nog door de zon worden beschenen. Ze worden het vaakst gezien in gebieden waar het hoog in de atmosfeer extreem koud is zoals de Zuidpool en landen als Groenland en Noorwegen. Bui met regenstrepen, Westbroekse Zodden (Bron: KeesFloor.nl) Lenticularis Wolken kunnen lensvormig zijn. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen. Dergelijke lensvormige wolken worden volgens de Latijnse wolkenbenaming lenticularis wolken genoemd. De lenswolk dankt zijn ontstaan aan bergruggen in de omgeving of waarboven de wolk hangt. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer. Een lenswolk blijft daarom min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotseling toename van de wind op een bepaalde hoogte. Lenticularis wolk in Flaine nabij de Mont Blanc in Frankrijk (foto: Eline Nijhoff) Polaire stratosfeerwolken boven Deventer (Foto: Peter Paul Hattinga Verschure) Rolwolk Zware onweersbuien worden soms voorafgegaan door rolwolken. In de meteorologie wordt zulke bijzondere wolkenvormen ook wel arcus (boogwolk) of shelfcloud (boekenplankenwolk) genoemd. De angstaanjagende rolwolk ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt in aanraking komt met veel warmer lucht aan het aardoppervlak. In de lucht kan dan een wolkenrol onstaan die er zeer onheilspellend uitziet. Rolwolk, Zeist (Foto: Sander Tijm) Stratocumulus Lichtende nachtwolken Deze bewolking is de meest voorkomende in West-Europa en bestaat uit één wolkenlaag waarin vrijwel altijd donkere en lichtere gedeelten afwisselend voorkomen. Soms zijn de elementen met elkaar versmolten en vormen dan een gesloten wolkenlaag. Hoewel deze wolken overwegend uit waterdruppels bestaan, kan het voorkomen dat de randen rafelig zijn. Neerslag zal uit deze bewolking alleen kunnen vallen als het een voldoende dikke laag is, waarbij dan het uiterlijk van de wolk donkergrijs zal zijn. Stratocumulusbewolking kan ontstaan als bijvoorbeeld een mistlaag oplost aan het aardoppervlak, eerst overgaat in stratus (zie verderop), waarna het lijkt alsof de wolkenbasis verder stijgt. De hierbij aanwezige turbulentie zorgt dan voor enige mate van onstabiliteit. Deze bewolking komt ook vaak voor als aan het eind van de dag de onstabiliteit afneemt en daardoor de wolkentoppen van de in de loop van de dag ontstane cumuluswolken inzakken en de wolkenbasis dan wat uitspreidt. Lichtende nachtwolken ontstaan uit talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste lagen van de atmosfeer, bijvoorbeeld stof afkomstig van meteorieten. Bovendien moet er waterdamp zijn en moet de temperatuur zeer laag zijn, tussen -90 en -145 graden Celsius. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het aardoppervlak. Door het ijs dat de deeltjes omhult wordt zonlicht gespiegeld. Lichtende nachtwolken komen voor op ongeveer 80 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die hooguit zo’n 20 kilometer hoogte bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. Ze zijn ook in ons land soms zichtbaar in mei, juni of juli enige tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst. Lichtende nachtwolken (foto: Mario Egthuijsen) Stratocumulus, Polder de Gagel, Achttienhoven (Bron: KeesFloor.nl) Hoge wolken Wolken op 6 tot 12 kilometer hoogte die voornamelijk bestaan uit ijskristallen. Bekend zijn de sluier- of cirruswolken (cirrus, cirrocumulus en cirrostratus) en de contrails, sporen in de lucht die vliegtuigen achterlaten. In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien, een zogenaamde halo, wat vaak wijst op een weersverslechtering. Middelbare bewolking Het weer speelt zich af in de onderste 10 kilometer van de atmosfeer, de troposfeer. Wolken halverwege die laag, tussen 2 en 6 kilometer, worden middelbare wolken genoemd. In de meteorologie worden drie soorten onderscheiden: altocumulus (grote schaapjeswolk), altostratus (zon of maan blijven zichtbaar als of ze door matglas schijnen) en nimbostratus (een donker grijze regenlucht). Lage wolken Onder laaghangende bewolking verstaat het KNMI een mistlaag op ongeveer 100 tot 200 meter boven de grond. Het bovenste deel van hoge objecten, zoals flatgebouwen of torens, gaat dan vaak schuil in de mistlaag. Een wolk is een verzameling uiterst kleine waterdruppeltjes, ijskristallen of een mengsel van beide. Wolken veranderen voortdurend onder invloed van luchtstromingen en natuurkundige processen. In de meteorologie worden verschillende wolkentypes onderscheiden, bijvoorbeeld naar hoogte, vorm, structuur en verticale luchtstromingen. Altocumulus bewolking (foto: Jannes Wiersema) Hoge cirruswolken Lensvormige wolken Wolken kunnen op verschillende hoogtes voorkomen en op grote hoogte, bestaan ze voornamelijk uit ijskristallen. Cirruswolken of windveren, die op een hoogte van 6 tot 12 kilometer voorkomen, bestaan zelfs volledig uit ijskristallen. Ze lijken heel langzaam te bewegen of zelfs stil te staan, maar door de grote hoogte geeft dat een vertekend beeld: in werkelijkheid gaan ze snel, soms ruim 100 km/uur. De dunne cirrusbewolking, sluierwolken genaamd, laat het zonlicht meestal nog door. Dit wolkentype is vaak te zien zijn als het (nog) mooi weer is. De wolken hebben een draderige structuur en kunnen zich ook rangschikken in kleinere of grotere plukken of smalle banden. Vandaar dat men wolken, die in de meteorologie Latijnse namen hebben gekregen, niet alleen indeelt naar geslacht, zoals cirrus, maar ook in soorten en varieteiten. De cirrus kent soorten als fibratus (vezelachtig, draderig), unicinus (vergelijkbaar met een langgerekte komma), spissatus (een dichtere wolk), castellanus (torentjes) of floccus (watten flokjes). De soorten zijn weer opgedeeld in variaties die soms aan de benaming wordt toegevoegd. De toevoeging intortus staat bijvoorbeeld voor onregelmatig, gekromd of grillig verward, terwijl cirruswolken die de vorm hebben van een visgraat of wervel de toevoeging vertebratus krijgen. Wolken hebben vaak wonderlijke vormen en zien er soms uit als een reusachtige luchtschip of een sigaar met gladgepolijste randen. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen. Dergelijke wolken worden in de meteorologie aangeduid met de benaming lenticularis. De lenswolk dankt zijn ontstaan aan bergruggen in de omgeving of waarboven de wolk hangt. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer. Zo’n stijgbeweging plant zich voort tot hoog boven het niveau van de berg. Luchtlagen hoger in de atmosfeer koelen tijdens dat stijgproces af en raken soms verzadigd met waterdamp, waardoor zich wolken kunnen vormen. Daalt de lucht verderop, dan wordt de lucht weer warmer en raakt onverzadigd. De bewolking lost dan weer op. Een lenswolk blijft daarom min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotseling toename van de wind op een bepaalde hoogte. Ballonvaarders worden in dergelijke situaties gewaarschuwd om niet te hoog te stijgen om te voorkomen dat ze plotseling in deze “snelle” luchtlagen terechtkomen. De plotselinge toename van de windsnelheid met de hoogte kan een ballon ineendrukken, waardoor deze zijn draagvermogen verliest en aan een vrije val begint. Lensvormen doen zich in de bergen vaak voor bij föhnwinden en bij mooi-weersituaties. Ze zijn echter geen voorbode van mooi weer, vaak wordt het daarna minder fraai en kan er zelfs regen vallen. Met dank aan Jacob Kuiper en Onno Hungerink Halozuil ontstaan door breking van zonlicht ijskristallen in de bovenlucht (foto: Peter Paul Hattinga Verschure) Tot de hoge wolken op een hoogte van 6 tot 10 km hoort ook de cirrocumulus of schaapjeswolk, die bestaat uit grotere velden. Schaapjeswolken, hoe fraai ook, wijzen op toenemende vochtigheid en kunnen een voorbode zijn van minder fraai weer. Vooral als de wolken een golfvormige structuur (undulatus) hebben, gaat het vaak mis. Lenticulariswolk op 19 juli 2005 (foto Peter Visser, Loosduinen) Dat geldt ook voor het wolkengeslacht cirrostratus van het soort nebulosus (sluier), een melkachtig witte lucht die geleidelijk een scherm voor de zon trekt, waardoor deze uiteindelijk verdwijnt. Het dichter worden van sluierwolken kan samenhangen met een naderende depressie, maar dat hoeft nog net te betekenen dat het slechte weer ons werkelijk bereikt. Het neerslaggebied kan ook op afstand blijven. gefotografeerd door mevrouw W. Schelling-Lagendijk In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien, een zogenaamde halo, die soms lijkt op een regenboog. In tegenstelling tot de regenboog ontstaat dit kleurrijke verschijnsel niet door breking en weerkaatsing van het zonlicht in regendruppels maar in ijskristalletjes. Het langzaam verdwijnen van zon of maan of de gekleurde kring kan een voorbode zijn van minder fraai weer, vooral als de bewolking uit het westen komt en snel dichter wordt. Eeuwen geleden is dat al verwoord in weerspreuken. Zoals een waterige zon of bleke maan kondigt meestal regen aan, kruipt de zon in haar nest dan regent ‘t de volgende dag op zijn best of kring om de zon water in de ton. Die spreuken vertellen meestal de waarheid: in ongeveer 80 procent van de gevallen regent het binnen 24 uur na het zien van een ring om de zon. In het voorjaar en als de cirrus uit het oosten komt opzetten gaat de regel vaak niet op en volgt juist beter weer. foto is genomen door Joop Bernard foto: W.H. Dumont Lichtende nachtwolken Middelbare wolken In het late voorjaar en de zomer kan de noordelijke hemel geruime tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst een paar uur worden opgelicht door wolken met een zilverachtige glans. Deze wolkenslierten met een fraaie ribbel- of vezelstructuur worden lichtende nachtwolken genoemd. Ze zijn vrij zeldzaam en komen onregelmatig voor: soms zijn ze alleen al in één maand enkele keren te zien, maar menig zomer gaat voorbij zonder deze wolken. Het weer speelt zich af in de onderste 10 kilometer van de atmosfeer, de troposfeer. Wolken halverwege die laag, tussen 2 en 6 kilometer, worden middelbare wolken genoemd. In de meteorologie worden drie soorten onderscheiden: altocumulus (grote schaapjeswolk), altostratus (zon of maan blijven zichtbaar als of ze door matglas schijnen) en nimbostratus (een donker grijze regenlucht). Lichtende nachtwolken komen voor op ongeveer 80 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die hooguit zo’n 20 kilometer hoogte bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. De gewone wolken, die we meestal zien, steken daar donker bij af en kleuren na zonsondergang rood en vervolgens donker grijs. De lichtende nachtwolken blijven dan wit, geel-oranje of lichtblauw. De sterren blijven in deze dunne wolken zichtbaar. De nimbostratus is het saaist: een uitgestrekt grijs wolkendek dat zich over de gehele hemel uitstrekt en waaruit onafgebroken neerslag valt. De zon gaat achter het dikke wolkenpakket volledig schuil. Vaak zitten er lage flarden onder (pannus), maar de neerslag houdt pas op wanneer er lichtere plekken in de wolken zichtbaar worden. De regenlucht wordt vaak voorafgegaan door altostratus, een egaal grijsachtig wolkentype. Die bewolking ontstaat op de grens tussen koude en warmer lucht, waarbij de warme lucht over de zwaardere koude lucht schuift. Duitse meteorologen noemen dat proces “Eintrübung”. Eerst is de omtrek van de zon of de maan er nog doorheen te zien (translucidus), maar meestal wordt de bewolking snel dichter, verdwijnt de zon en zet de neerslag in (opacus). Soms komt deze bewolking in verschillende lagen voor (duplicatus). Een andere middelbare wolk is de altocumulus. De bewolking bestaat vaak uit banken of velden grote schaapjeswolken soms met een golfvormige structuur (undulatus). Ze ontstaan wanneer op grote hoogte koudere lucht binnenstroomt en ook dan loopt het vaak uit op neerslag. Soms hebben de wolken het uiterlijk van een rij torentjes van een kasteel (castellanus). Meestal is dat een voorbode van onweer, al kan de bewolking eerst weer een aantal uren verdwijnen. Soms hebben deze wolken een vlokachtige structuur (floccus), maar ook dan volgt slechter weer en zijn de onweers kansen groot. Heel opvallend zijn deze wolken als ze lensvormige structuur hebben (lenticularis). Dat gebeurt vooral in de buurt van bergen waar het hard waait. Lichtende nachtwolken op 10 juni 2013 in Deventer (foto: Peter Paul Hattinga Verschure) Het ontstaan van deze prachtige nachtwolken houdt verband met talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste lagen van de atmosfeer. Dat kan bijvoorbeeld stof zijn afkomstig van meteorieten. Zulke deeltjes alleen zijn echter niet voldoende: ook is waterdamp nodig en zeer lage temperaturen tussen -90 en -145 graden Celsius zijn een voorwaarde. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het aardoppervlak. Door het ijs dat de deeltjes omhult wordt zonlicht gespiegeld. Ze zijn zichtbaar aan de noordelijke hemel waar ze op grote hoogte zonlicht opvangen van de middernachtzon boven Scandinavië. Wie de lichtende nachtwolken een tijd observeert zal zien dat de vormen relatief snel veranderen. Op de hoogte waar de wolken zich ophouden komen zeer sterke luchtstromingen voor. In horizontale richting stroomt de lucht met snelheden van gemiddeld 150 km/u en soms wel 500 tot 700 km/u. Daarmee samenhangend doen zich ook sterk dalende en stijgende luchtstromingen voor, waardoor de wolken een bijzonder turbulent aanzien krijgen. De karakteristieke golven en ribbels verdwijnen weer even snel als ze zijn gekomen. Lichtende nachtwolken zijn niet voorspelbaar, maar het loont zeker op een heldere zomeravond na zonsondergang de moeite even naar de noordwestelijke of noordelijke hemel te kijken. Panoramafoto lichtende nachtwolken in de nacht op 13 juni 2009 vanaf het dak van het KNMI in De Bilt (foto: Jacob Kuiper, WPI/KNMI) De NOAA satellietfoto toont de passage van een koufront met een markante sprong in de windrichting, temperatuur en luchtdruk. In het westen zijn wolkenstraten van cumulus en stratocumulus (lage wolken) te zien die heel duidelijk het stromingspatroon rond 1 km hoogte verraden. Mist en laaghangende bewolking Onbewolkt Onder laaghangende bewolking verstaat het KNMI een mistlaag op ongeveer 100 tot 200 meter boven de grond. Het bovenste deel van hoge objecten, zoals flatgebouwen of torens, gaat dan vaak schuil in de mistlaag. Er is pas sprake van mist als het zicht aan het aardoppervlak minder dan 1000 meter bedraagt. Bij dichte mist is het zicht minder dan 200 meter, bij zeer dichte mist minder dan 50 meter. Het licht van de zon is wit, maar toch is een onbewolkte hemel blauw. Het witte zonlicht is ook niet puur wit: het is samengesteld uit verschillende kleuren met uiteenlopende golflengten. In volgorde van afnemende golflengte zijn dat: rood oranje geel groen blauw indigo violet. Luchtmolekulen verstrooien alleen licht met korte golflengten. Daarom zien we tegen de zwarte achtergrond van de wereldruimte alleen blauw: de blauwe lucht dus. Bij mist is het zicht minder dan 1000 meter, bij een zicht van minder dan 400 meter begint het verkeer er last van te krijgen (foto: Jannes Wiersema) De laaghangende bewolking ontstaat meestal uit mist die zich door afkoeling aan het aardoppervlak vormt. In de loop van de dag wordt de onderste laag van de atmosfeer verwarmd door de weinige zon die door de bewolking doordringt. Daardoor zal de mistlaag iets omhoog worden getild, waardoor het zicht aan de grond verbetert, maar het op een paar honderd meter hoogte mistig blijft. Ook door een toename van de wind kan mist overgaan in laaghangende bewolking. Vooral in het najaar en de winter heeft de zon in de regel te weinig kracht om de mistlaag op te lossen. Als de weersomstandigheden nauwelijks veranderen en er weinig wind blijft, kan de laaghangende bewolking zich dan geruime tijd handhaven. Het is dan grijs en somber weer, omdat de bewolking het zonlicht slecht doorlaat. Tegen zonsondergang, wanneer de kracht van de zon weer afneemt en de temperatuur weer begint te dalen, zakt de lage bewolking geleidelijk weer naar het aardoppervlak waardoor het ook aan de grond weer mistig wordt. Het tijdstip waarop mist overgaat in laaghangende bewolking of omgekeerd is moeilijk precies aan te geven. Bovendien kan dat behalve door het weer ook door plaatselijke omstandigheden, zoals hoogteverschillen in het landschap of lokale temperatuurverschillen, van plaats tot plaats verschillen. In de weersverwachting wordt daarom meestal gesproken van mist of laaghangende bewolking. Hoe droger en schoner de lucht, hoe blauwer de kleur (foto: Jannes Wiersema) Grotere deeltjes verstrooien alle kleuren in het witte zonlicht en leveren dus ook wit licht op. Als er dus veel stof of vocht (waterdruppeltjes) in de atmosfeer zit, dan wordt de blauwe kleur fletser wordt of zelfs witachtig. In een industriegebied zien we daarom zelden een diepblauwe lucht. Tijdens opklaringen na een regenbui, die de lucht heeft schoon gewassen, en in schone lucht aangevoerd uit de poolstreken is de lucht donkerblauw. Hoe droger en schoner de lucht, hoe blauwer de kleur. Vandaar dat we ook hoog in de bergen vaak een prachtige blauwe hemel zien. Een diepblauwe lucht wijst meestal op een lage relatieve vochtigheid. Het hemelblauw is alleen zichtbaar tegen een donkere achtergrond. Hoog aan de hemel recht boven ons hoofd is dat de zwarte sterrenhemel, maar om de stralen nabij de horizon te zien moeten we over een grotere afstand door een dikke luchtlaag bij het aardoppervlak heenkijken. Laag in de atmosfeer zitten meer grotere deeltjes en waterdruppeltjes waardoor we de zwarte achtergrond niet meer kunnen zien. Daarom is de blauwe kleur bij de horizon vaak bleker of bijna wit. Als er in de verte bergen te zien zijn fungeren die als donkere achtergrond. Daar ligt dan soms een blauwig waas overheen. Buiten onze dampkring, waar het licht niet wordt verstrooid, is de hemel inktzwart en zijn ook overdag de sterren zichtbaar. In de weerrapporten wordt een hemel waarin de waarnemer geen of vrijwel geen wolk kan bekennen aangegeven als onbewolkt. Dunne sluierwolken waar de zon doorheen schijnt worden als licht bewolkt gerapporteerd, ook al bedekken ze de hele hemel. Parelmoerwolken Rolwolken in beeld In december 2003 zijn boven Noorwegen parelmoerwolken waargenomen. In de ozonlaag was het daar toen zo’n -80 graden waardoor het ontstaan van parelmoerwolken mogelijk is. Zware onweersbuien worden soms voorafgegaan door rolwolken. In de meteorologie wordt zulke bijzondere wolkenvormen ook wel arcus (boogwolk) of shelfcloud (boekenplankenwolk) genoemd. De angstaanjagende rolwolk ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt in aanraking komt met veel warmer lucht aan het aardoppervlak. In de lucht kan dan een wolkenrol onstaan die er zeer onheilspellend uitziet. De meeste wolken, die bestaan uit waterdruppeltjes of ijskristallen, komen voor in de onderste twaalf kilometer van de atmosfeer. Deze luchtlaag kan veel vocht bevatten dat bij afkoeling overgaat in waterdruppeltjes of ijskristallen en zichtbaar wordt als wolken. Boven twaalf kilometer hoogte bevindt zich een luchtlaag die ook wel stratosfeer wordt genoemd. Hier bevindt zich ook het meeste ozon en daarom spreekt men ook wel van de ozonlaag. De ozonlaag bevat vrijwel geen water en ook wolken komen op deze hoogte zelden voor. Alleen bij temperaturen onder -80 graden kunnen zich op deze hoogte wolken vormen. Deze tamelijk kleine wolken worden vanwege hun prachtige kleurschakeringen parelmoerwolken genoemd. De kleurenpracht houdt verband met de zeer kleine ijskristallen waaruit de wolken bestaan. De kleuren zijn het best te zien enige tijd na zonsondergang of vóór zonsopkomst als het aan het aardoppervlak donker is, maar op twintig kilometer hoogte de zon nog schijnt. Parelmoerwolken waargenomen boven Engeland in 1996. Bron Peter Siegmund, KNMI Rolwolken ontstaan bij snel verplaatsende en zware onweersbuien waarbij de warme lucht aan de voorkant van het torenhoge wolkcomplex sterk stijgt terwijl op meer dan 10 kilometer hoogte in de buienwolk die er achter zit, koude luchtmassa’s omlaag storten. Een rolwolk wordt vergezeld door enorme en plotselinge windstoten van soms 100 tot 150 kilometer per uur. Het is een voorkeursplaats voor windhozen, maar vaak blijft het bij een begin van hoosvorming in de lucht. Onderstaand een aantal opnamen van de rolwolk op 17 juli 2004. De angstaanjagende rolwolk en verraderlijke ging vergezeld van zware tot zeer zware windstoten. Hoek van Holland registreerde 101 km/uur en in het binnenland schoten de windmeters ineens uit tot 80 à 95 km/uur. De passage van de buienlijn ging vergezeld van een plotseling luchtdrukverandering van enkele hPa, zichtbaar als “onweersneus” in het barogram. Rolwolk in Veghel. Foto: Hans Sikkens Rolwolkfoto Vriezenveen. (Foto: Patrick Weegink, Almelo.) Rolwolk in Sneek. Foto: Richard Veltman Foto van rolwolk in Zeist door Sander Tijm Rolwolk in Hengelo. Foto: Jan Bouwknecht Rolwolk in Nijmegen. Foto Barbara van Graas In december zijn boven Noorwegen parelmoerwolken waargenomen die door Kees van Til zijn gefotografeerd. In de ozonlaag was het daar toen zo’n -80 graden waardoor het ontstaan van parelmoerwolken mogelijk is. Ozonlaag moet extreem koud zijn Parelmoerwolken kunnen dus ontstaan in gebieden waar het op grote hoogte in de atmosfeer extreem koud is. In de winter kan dat gebeuren aan de lijzijde van hoge bergen, als het daar hard waait. Vooral in Groenland en Noorwegen komen ze voor en de laatste jaren zijn ze ook op zuidelijker gelegen plaatsen in Europa waargenomen. Ook boven de Zuidpool is het ‘s winters hoog in de atmosfeer koud genoeg om wolken te vormen. Hier worden ze “Polaire Stratosfeer Wolken” genoemd en zijn ze groter dan de parelmoerwolken. Deze wolken bestaan niet alleen uit ijskristallen van water, maar bevatten ook verbindingen van salpeterzuur en water. De massale vorming van deze wolken leidt uiteindelijk tot afbraak van ozon en de vorming van het “ozongat” boven de Zuidpool. Ook in de stratosfeer op meer dan twaalf kilometer hoogte boven ons land is het de laatste jaren met temperaturen tot soms -84 graden extreem koud. De temperaturen zijn soms laag genoeg voor de vorming van parelmoerwolken en ervaren waarnemers in het noordoosten van Groningen en in Deventer hebben deze voor Nederland zeker zeldzame wolken op 16 februari 1996 kort na zonsondergang gezien. In het najaar van 1999 zijn ook parelmoerwolken waargenomen boven Schotland. De laatste jaren daalt de temperatuur in de stratosfeer geleidelijk en broeikasexperts verwachten op grote hoogte een verdere temperatuurdaling. Mogelijk zijn de prachtige parelmoerwolken in de toekomst ook in ons land vaker te zien. bron KNMI. De levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) Het konikpaard De dagpauwoog (Aglais io) De blauwe pauw (Pavo cristatus) Schotse hooglander De Baars (Perca fluviatilis) De rugstreeppad (Bufo calamita) Charolais-rund De ooievaar (Ciconia ciconia) Bijen HOOFDSTUK DIEREN De gewone pad of bruine pad (Bufo bufo) Slak De Turkse tortel (Streptopelia decaocto) De Kruisspin (Araneus diadematus) Galloway Rund kippen De knobbelzwaan (Cygnus olor) De kleine vos (Aglais urticae) Het Gewone varken (Sus scrofa domesticus) De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) De gewone wesp (Vespula vulgaris) Afdrukken van de haas (Lepus europaeus) Gewone zeehond (Phoca vitulina) Een tuin vol vlinders Schrijf u in voor de Landelijke Dag van De Vlinderstichting Het roesje overwintert met zijn vijand Het roesje is een nachtvlinder die als vlinder in groepjes overwintert in schuren, bunkers, mergelgroeven, vochtige tunnels en kelders. Dus vaak samen met vleermuizen bij wie het roesje op het menu staat. De vlinder is een prachtig gekleurde en talrijke soort die verspreid over het land voor komt in open loofbossen, struwelen, moerassen, heiden, parken en tuinen. Als waardplant dienen veelal wilg en (ratel)populier. Het kan u als donateur van De Vlinderstichting, lezer van Vlinders of bezoeker van de website niet ontgaan zijn. De Vlinderstichting heeft een flink bedrag ontvangen van de Nationale Postcodeloterij voor het project Idylle. Zo’n groot project hebben we nog niet eerder gehad en dat is een goede reden om extra aandacht aan Idylle te besteden tijdens de Landelijke Dag. Het roesje (Scoliopteryx libatrix) is stevig gebouwd en heeft een brede voorvleugel die in rust tamelijk vlak ligt en een krom gebogen vleugelpunt heeft. De achterrand van de voorvleugel heeft diep ingesneden kartels. De voorvleugel is grijsachtig bruin met een roze of paarsachtige tint en is bestrooid met kleine donkere vlekjes en witte centrale dwarslijnen. Op het oranjebruine borststuk is een korte kuif zichtbaar en het mannetje heeft geveerde antennen. Het is een nachtactieve soort tijdens de vliegtijd van juli tot oktober. Omdat ze ‘s nachts actief zijn, moeten ze wel opletten voor vleermuizen. Maar de nachtvlinder heeft een uniek verdedigingsmiddel. Dankzij een trommelvlies is de vlinder in staat om vleermuizen van ca. 30 meter afstand te horen aankomen en vlucht op tijd weg of plooit het z’n vleugels tegen elkaar en verdwijnt van de radar. De landelijke dag vindt plaats op zaterdag 1 maart 2014. De soort overwintert van ca. half november tot mei. Meerdere mensen gaan er dan op uit om kelders en bunkers te inspecteren op roesjes. In december jongstleden vond Henk Knibbeler een groep roesjes samen met een overwinterende atalanta in een varkensstal in Ossenisse, Zeeland (zie prachtige foto). Mocht u in deze periode ook roesjes zien, geef het dan aan ons door. U kunt uw waarnemingen bijvoorbeeld invoeren via www.waarneming.nl en www.telmee.nl. We zijn te gast in de Junushoff te Wageningen. U kunt zich aanmelden via het digitale inschrijfformulier : (http://vlinderstichting.nl/actueel.php?id=522&q=landelijke+dag+2014) vanaf 1 november tot 1 maart 8.00 uur, tenzij de zaal eerder uitverkocht is (hou de berichten hierover op deze site in de gaten. Landelijke dag kort zaterdag 1 maart 2014; 10.00 - 16.00 uur Entree: € 8 (inclusief koffie en thee) Lunch: € 7,50 (aanmelden mogelijk tot 15 februari) Plaats: De Junushoff, Plantsoen 3 in Wageningen Ook op de hoogte blijven van het nieuws van De Vlinderstichting? Word dan lid van de nieuwsbrief! De Vlinderstichting beschermt vlinders en libellen in Nederland. Helpt u ook mee? roesjesgroepje met atalanta foto Henk Knibbeler Naar betere bescherming natuur Komt atalanta door de winter? Vijftig natuur-, landschaps- en dierenwelzijnsorganisaties, waaronder De Vlinderstichting, presenteren een gezamenlijke visie op natuurbescherming in Nederland. Zij pleiten voor erkenning van de intrinsieke waarde van natuur en een basisbescherming en zorgplicht voor alle dieren en planten. Aangezien veel soorten in Nederland het moeilijk hebben, moeten leefgebieden van bedreigde dier- en plantensoorten worden beschermd, in stand worden gehouden en hersteld. Ook stellen de groene organisaties voor om het vergroten en verbinden van natuurgebieden in de wet vast te leggen. Nieuwe natuurwet Een voorstel voor een nieuwe Wet natuurbescherming is in augustus 2012 door de toenmalige demissionaire staatssecretaris Bleker ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel – dat de bestaande natuurregelgeving in Nederland uitholde – is door de huidige Tweede Kamer controversieel verklaard. In het regeerakkoord van het huidige kabinet is opgenomen dat het wetsvoorstel via een nota van wijziging zal worden aangepast. Deze nota van wijziging wordt waarschijnlijk begin 2014 door staatssecretaris Dijksma bij de Tweede Kamer ingediend, waarna de parlementaire behandeling start. ‘Een nieuwe wet natuurbescherming’ Teo Wams van Natuurmonumenten en Fred Wouters van Vogelbescherming Nederland presenteren namens vijftig natuur-, landschaps- en dierenwelzijnsorganisaties op het symposium ‘Naar een nieuwe natuurwet’ maandag 13 januari in Den Haag een gezamenlijke visie op de natuurwetgeving in Nederland. Het draagvlak voor natuurbescherming is groot. De organisaties vertegenwoordigen samen een achterban van 4 miljoen leden en donateurs, en 100.000 zeer actieve vrijwilligers. Intrinsieke waarde De groene organisaties willen dat de intrinsieke waarde van natuur in de wet wordt opgenomen. Dit betekent erkenning van de zelfstandige waarde van natuur, los van de gebruikswaarde van natuur voor de mens. Voor alle wilde dieren, planten en hun leefomgeving moet een basisbescherming en zorgplicht gaan gelden, zodat onder meer natuurvandalisme als het dumpen van afval en motorcrossen in de natuur kan worden aangepakt. Soortenbescherming Aangezien veel soorten in Nederland het moeilijk hebben, moet de natuur niet passief maar actief beschermd worden. Dit betekent dat leefgebieden van bedreigde dier- en plantensoorten worden beschermd, in stand gehouden en hersteld. Afschot van dieren mag alleen plaatsvinden in het kader van schadebestrijding en beheer. De lijst met vrij bejaagbare soorten – en daarmee de plezierjacht – wordt afgeschaft. Gebiedsbescherming De organisaties stellen voor om het vergroten en verbinden van natuurgebieden in de wet vast te leggen. Dit natuurnetwerk bestaat uit twee typen beschermde gebieden: natuurgebieden van internationaal belang en natuurgebieden van nationaal belang. Ook rust, stilte en ruimte moeten blijvend worden beschermd. Juist in een druk land als Nederland staan deze waarden vaak onder druk. Verenigen natuur en economie Met dit voorstel laten de groene clubs zien dat het mogelijk is om natuur en landschap streng te beschermen waar dat nodig is en er tegelijkertijd voor te zorgen dat economische ontwikkelingen en andere maatschappelijke activiteiten mogelijk blijven. Dit kan door de programmatische aanpak in de wet te verankeren. Wanneer de natuurkwaliteit van een kwetsbaar natuurgebied verbetert, ontstaat er meer ruimte voor economische ontwikkeling. Lees hier het volledige document. Het is tot nu toe een milde zachte winter. Uiteraard is het pas januari, maar tot nu toe is er maar weinig nachtvorst geweest. Dat betekent dat de atalanta’s die hier zijn gebleven het nog hebben overleefd. Redden ze het? De atalanta was het schoolvoorbeeld van een trekvlinder. In het voorjaar kwamen ze vanuit zuidelijker streken onze kant op en plantten zich voort. De nakomelingen, die in augustus soms massaal onze vlinderstruiken bezochten, vlogen in het najaar weer terug naar het Zuiden. De laatste jaren echter zien we steeds vaker en meer dat atalanta’s niet wegtrekken, maar hier blijven in de winter. Dat overwinteren hier gaat ook goed als het maar niet langdurig hard gaat vriezen. Tot nu toe is de winter nog redelijk zacht geweest en ernstige nachtvorst is uitgebleven. Er zijn dan ook flink wat atalanta’s aanwezig. Ze hebben geen winterslaap en dat betekent dat ze als het koel en bewolkt is, stil zitten, maar dat ze, als het wat warmer en zonnig is, tevoorschijn komen en op zoek gaan naar brandstof. Er bloeit nu natuurlijk maar heel weinig, dus dat is wel een probleem voor deze vlinders. De winterheide, die in sommige tuinen is aangeplant is wel een soort die, zoals de naam al zegt, in de winter bloeit en daarop kun je op een zonnige dag dan ook atalanta aantreffen. Mocht er alsnog flinke vorst komen dan zullen veel atalanta’s het niet redden en alsnog dood gaan. Anders ligt dat bij de soorten die al van oudsher hier als vlinder overwinteren zoals dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder. Deze vier hebben wel een winterslaap en dat betekent dat ze echt helemaal in rust gaan. Hun metabolisme wordt op een laag pitje gezet, ze verwijderen vocht uit hun lichaam en maken antivries aan (vergelijkbaar met wat wij in onze auto’s gebruiken). Door deze voorzorgsmaatregelen, die ze overigens wel flink wat inspanning kost, kunnen ze prima tegen de kou en als het een graad of 15-20 vriest dan kunnen ze daar uitstekend tegen. Voor deze soorten zijn warme en zeker zonnige, warme dagen midden in de winter funest. Dan ‘ontwaken’ ze namelijk uit hun winterslaap en ook dat kost ze ook veel energie. Als het dan weer koud wordt en ze opnieuw in winterslaap gaan raken ze uitgeput en sterven voor het echte voorjaar aanbreekt. Dus laat het maar koel blijven voor deze vlinders. En als de echt strenge vorst ook achterwege blijft kunnen ook de atalanta’s hier de winter overleven en kunnen we in de eerste echte voorjaardagen weer volop van vlinders genieten. Dagvlinderjaar 2013 Nachtvlinderjaar 2013 Terugkijkend op het goede vlinderjaar 2013 zijn er een aantal opmerkelijke waarnemingen gedaan. Een terugblik met aandacht voor onder andere overwinterende grote vos, massale aanwezigheid oranje luzernevlinder en de omzwervingen van de duinparelmoervlinder. Terugkijkend op 2013 zijn er een aantal opmerkelijke waarnemingen gedaan en activiteiten geweest.Een terugblik met aandacht voor de waarneming van het herfstpapegaaitje, over nachtvlinders in de schijnwerper en de nachtvlinderestafette. Oranje boven! Luzernevlinders zie je in Nederland niet ieder jaar en eigenlijk ook nooit veel. In 2013 waren er enorm veel. Uit de gegevens van het Meetnet Vlinders blijkt dat 2013 het allerbeste jaar is geweest vanaf 1990. Er zijn dan ook overal verspreid in het land vlinders waargenomen. Luzernevlinders zijn geen standvlinders, het zijn trekvlinders die van elders naar ons land komen. Oranje luzernevlinders komen uit het zuiden. In het Middellandse zeegebied brengen ze de winter door. Vanaf februari beginnen ze alweer noordwaarts te trekken en koloniseren zo steeds grotere delen van Europa. Als het allemaal meezit komen ze in juni tot ons land. Dan planten ze zich ook voort. Later in juli en augustus zijn de nakomelingen bij ons te zien, maar vooral uit Frankrijk trekken ze dan ook nog massaal binnen. In 2013 klopte alles precies en iedereen heeft van deze schitterende vlinders kunnen genieten. Nachtvlinders in de schijnwerper In 2013 is er erg veel aandacht geweest voor nachtvlinders. Dat had ondermeer te maken met het boekje ‘Nachtvlinders belicht’, dat in maart op de landelijke Vlinderdag van De Vlinderstichting werd gepresenteerd. Hierin wordt onder andere een voorstel gedaan voor een Rode Lijst nachtvlinders. Het blijkt dat van de 841 soorten die zijn meegenomen in deze lijst er 70 zijn verdwenen uit ons land en dat 63 ernstig bedreigd en nog eens 102 soorten bedreigd zijn. Dit vraagt om meer aandacht en daarom zijn de nachtvlinders in 2013 op allerlei manieren in het zonnetje gezet. Zo zijn er zoekkaarten gemaakt voor de voorjaarsuilen. Door middel van stropen kun je deze lokken en inventariseren. Helaas zijn ze niet heel veel gezien door het koude voorjaar, maar wie weet in 2014? Eerste vondst overwinterende grote vos Een bericht van 2 januari: tijdens zoeken naar overwinterende vleermuizen is in Zuid-Kennemerland een grote vos aangetroffen. Dit is de eerste melding van zo’n overwintering ooit. Het lijkt dat de grote vos zich weer in ons land gaat vestigen. Vroeger, in de eerste helft van de vorige eeuw was de grote vos als standvlinder in Nederland aanwezig. Toen zal de soort ook hebben overwinterd, maar er zijn geen meldingen van overwinterende grote vossen bewaard gebleven. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de vlinders wegkruipen in holle bomen en onder stapels hout en dan natuurlijk niet opvallen en niet snel gevonden worden. Het was dan ook zeer onverwacht dat Ruud Luntz, tijdens het zoeken naar overwinterende vleermuizen in een schuur in Zuid-Kennemerland, een grote vos vond. Driemaal is scheepsrecht Het afgelopen jaar zijn er diverse meldingen geweest van zeldzame nachtvlinders. Op 14 september vond Frank London, naast de lamp bij de voordeur een spannertje dat hij in een potje deed om hem op naam te kunnen brengen. Dat kostte nogal wat moeite, maar uiteindelijk bleek het een herfstpapegaaitje (Chloroclysta miata) te zijn. De determinatie werd ook door anderen bevestigd. Marcel Kok meldde vier dagen later op Waarneming.nl de vondst van deze nachtvlinder bij Castricum. Ook later in het jaar, op 20 oktober werd er nog een herfstpapegaaitje gezien in Lauwersoog. Het herfstpapegaaitje wordt maar erg weinig gemeld. Vanaf 1990 is de soort volgens Noctua, het nachtvlinderbestand van de Werkgroep Vlinderfaunistiek en De Vlinderstichting maar zes maal gezien. In 1946 verdwenen vlinder verschenen De rode vuurvlinder was de eerste soort die uit Nederland verdween. In 1946 stierf de laatste populatie in ons land uit. Dit jaar is in het Zuiden van Limburg door medewerkers van ARK weer een vlinder gezien. Of het een eenmalige zwerver is of het begin van hervestiging van deze soort moet nog blijken. Rode vuurvlinders voelen zich het best thuis in bloemrijke beekdalgraslanden. De waardplanten, waar de rupsen op zijn gespecialiseerd, zijn veldzuring en diverse andere zuringsoorten. Drie sterren voor de Meene Veel en zwervende duinparelmoervlinder De duinparelmoervlinder vloog veel en goed dit jaar. Goed nieuws voor deze bedreigde soort. Niet alleen werden er veel gezien op de bekende vliegplaatsen, maar de soort blijkt ook flinke afstanden te zwerven. In de duinen van NoordHolland en op de Waddeneilanden werden erg veel duinparelmoervlinders gezien. Het meest bijzondere nieuws over duinparelmoervlinder kwam uit Groningen. Bauke Koole meldde op Waarneming.nl de vondst van twee vleugeltjes van duinparelmoervlinder in Ten Boer, bij Stedum in Groningen, midden tussen de akkers. Een wel heel bijzondere actie is uitgevoerd door Kees Boele (Natuurpresentaties). In samenwerking met de Stichting Natuurkampeerterreinen en De Vlinderstichting is hij vele avonden met laken en felle lamp bij kampeerterreinen langs gegaan om, samen met de bezoekers van die campings, op onderzoek te gaan naar nachtvlinders. Meer dan 1400 mensen heeft hij zo enthousiast gemaakt voor nachtvlinders. In totaal zijn er meer dan 400 soorten nachtvlinders waargenomen tijdens de estafette op de 39 kampeerterreinen. De haarbos is op de meeste plekken gezien, op de voet gevolgd door de huismoeder. De meest soortenrijke camping was De Meene in Buurse, waar op een avond maarliefst 112 soorten werden geteld en deze camping krijgt dan ook de driesterren nachtvlinderstatus! www.vlinderstichting.nl Hydrangea arborescens Annabelle Physocarpus opulifolius Dart’s Gold Euonymus europaeus Aronia arbutifolia Trochodendron aralioides Hibiscus syriacus Purple Ruffles Weigelia florida Monet Choisya Goldfinger Corylus avellana Contorta Berberis thunbergii Atropurpurea HOOFDSTUK Sambucus nigra Aurea HEESTERS Viburnum plicatum Newport Buxus sempervirens Lagerstroemia indica Cordon Blue Hypericum Magical White Amelanchier lamarckii Cornus alba Hydrangea macrophylla St. Claire Buddleja davidii Border Beauty Deutzia elegantissima Rosalind Chaenomeles superba Jet Trail Forsythia intermedia Spectabilis Magnolia liliiflora Nigra Ulex europaeus Hamamelis ofwel de Toverhazelaar. Hamamelis Danny De Toverhazelaar kan weinig of geen snoei verdragen, dit omdat de snoeiwonden moeilijk dichtgroeien. Geeft de Toverhazelaar dus ruimte om uit te kunnen groeien tot een volwassen plant, dan hoeft u alleen dode takken weg te knippen. Er bestaan meer dan honderd verschillende cultivars, wees dus kieskeurig en gebruik de geschikte plant op de geschikte plaats. Er zijn smalle opgaande soorten zoals de “Orange Peel” of “Vesna”, maar er zijn ook dwergvormen zoals de “Quasimodo” die van nature relatief weinig plaats innemen. Het is wel mogelijk om een Toverhazelaar te snoeien, compact en gezond te houden. Laat een pas aangeplant exemplaar steeds een paar jaar doorgroeien voordat u met de snoei begint. Het snoeien kan het best plaatsvinden na de bloeiperiode en wanneer u het dan elk jaar doet, dan hoeven er nooit geen dikke takken worden weggehaald. Om een compacte en bloemrijke struik te krijgen, snoeit u alle takken van het voorgaande jaar terug tot p twee knoppen. De voorkeur gaat uit om de plant niet te snoeien en lekker z’n gang te laten gaan. In een kleine tuin is het ook fraai om de Toverhazelaar te leiden tegen een muur of pergola. Treurvormen zijn hiervoor het meest geschikt, maar iedere andere sterk vertakte en jonge plant is hiervoor te gebruiken. De jonge takken moet u in het begin opbinden, daarna volstaat een jaarlijks snoeibeurt na de bloei en ook weer tot twee knoppen terug knippen. Het is geen probleem om een Toverhazelaar enkele jaren in een pot te houden, maar op langere termijn is het toch beter om ze in de volle grond uit te planten. Wie over heel weinig ruimte maar wel veel geduld beschikt, kan ze ook als bonsai opkweken. Hamamelis intermedia Amanda De Toverhazelaar komt het best tot z’n recht op een plek waar de winterzon op de bloeiende takken valt. Kies wel een plek die u vanuit de woning kunt zien of waar u in de winterdag regelmatig langs komt. De Toverhazelaar heeft een zonnige en beschutte plaats nodig, hoe meer zonlicht hoe intenser de herfstkleuren en hoe rijker de bloei. Toverhazelaars houden niet van een al te droge grond in de zomer. De grond moet ook niet te kalkrijk zijn. Hamamelis intermedia Antoine Kort Hamamelis, Een Kalmthouts verhaal. Reeds in de 19de eeuw werden de eerste toverhazelaars in de Kalmthoutse kwekerij van Charles van Geert en Antoine Kort geintroduceerd. Al de dan bekende soorten waren al in hun collectie opgenomen. Deze kwekerij die uitgroeide tot het huidige Arboretum Kalmthout, zorgde voor de beroemdste cultivars van de toverhazelaars. Sinds de jaren 30 van de vorige eeuw is het een kweekvijver van toverhazelaars. Directeur Kort zorgde voor belangrijk experimenteel kweekwerk met honderden zaailingen. Zijn laatste introductie was de allereerste rood bloeiende toverhazelaar: Hamamelis intermedia Ruby Glow. De oudste moederplant staat nog steeds in het Arboretum van Kalmthout. Wilt u heesters aanschaffen? Kijk dan in onze webshop, klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner heesters. (Hier vindt u honderden soorten heesters). Hamamelis intermedia Böhlje’s Feuerzauber Hamamelis intermedia Angelly Hamamelis intermedia Jelena Hamamelis mollis Hamamelis intermedia Harry Hamamelis intermedia Diane Hamamelis mollis Oliver Hamamelis intermedia Hiltingbury Hamamelis intermedia Orange Peel Hamamelis intermedia Pallida Hamamelis intermedia Primavera Hamamelis intermedia Sister Jelena Hamamelis intermedia Spanish Spider Hamamelis intermedia Robert Hamamelis intermedia Rolena Hamamelis mollis Boskoop Hamamelis Rochester Heesters C Nederlandse naam Kronkelhazelaar Bloemkleur cremebruine katjes (mannelijk) vrouwelijke bloemen, klein rood Bladkleurgroen Hoogte twee tot drie meter Bloeitijd februari tot in maart Geurlicht zoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 n.v.t. Gebruiksolitair Familienaam Berkenfamilie Corylus avellana ‘Contorta’ stelt geen bijzondere eisen aan de bodem. Het liefst staat Corylus avellana ‘Contorta’ op een zonnige of lichtbeschaduwde plaats in de border. De kale takken van Corylus avellana ‘Contorta’ worden vaak als decoratie in vazen gebruikt. In de tuin is Corylus avellana ‘Contorta’ volledig winterhard. Onderhoud, Corylus avellana ‘Contorta’ heeft geen speciale zorg nodig. Het is een gemakkelijke plant die snoei goed verdraagt. Soms komen er rechte uilopers onder uit de ent groeien, deze zover mogelijk weg knippen. Rode variant, Corylus avellana Red Majestic Corylus avellana Contorta Heesters C Nederlandse naam Gewone Hazelnoot (Inheemse plant) Onderhoud Bloemkleur gele katjes (mannelijk) vrouwelijke bloemen, klein rood gewone hazelnoot, geef lekkere eetbare hazelBladkleur groen noten. Geen speciale zorg nodig, eventueel om de Hoogte twe tot vier meter drie jaar verjongingssnoei toepassen. Bloeitijd februari tot in maart Geurlicht zoet Rode variant, Corylus avellana Rode Zellernoot Standplaats zonnig, halfschaduw en schaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding kan behoorlijk droog, maar ook nat staan aantal per m2 n.v.t. Gebruik solitair, vakbeplanting, bosachtige omgeving Familienaam Berkenfamilie Corylus avellana Heesters C Nederlandse naam Schijnhazelaar Bloemkleur licht geel tot groengeel Bladkleurgroen Hoogte een tot twee meter Bloeitijd maart tot in april Geurzoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 n.v.t. Gebruiksolitair Familienaam Schijnhazelaar. Het blad loopt tijdens en na de bloei uit. In de winter is Corylopsis meestal goed te herkennen aan de zigzaggende twijgen. Onderhoud, Corylopsis spicata heeft geen bijzondere zorg nodig. Hamamelisfamilie Heesters C Nederlandse naam Schijnhazelaar Bloemkleur zachtgeel Bladkleur groen Hoogte een tot drie meter Bloeitijd maart tot in april Geurzoet Standplaats zonnig tot halfschaduw Groenblijvend bladverliezend Grondsoort van zand tot klei, voedselrijk Vochthuishouding niet te droog en te nat aantal per m2 n.v.t. Gebruiksolitair Familienaam Corylopsis spicata Schijnhazelaar. Het blad loopt tijdens en na de bloei uit. In de winter is Corylopsis meestal goed te herkennen aan de zigzaggende twijgen. Onderhoud, Corylopsis sinensis heeft geen bijzondere zorg nodig. Hamamelisfamilie Corylopsis sinensis Malus Evereste Platanus acerifolia Alnus cordata Acer campestre Crataegus persimilis Splendens Paulownia tomentosa Fraxinus Raywood Quercus cerris Sorbus Dodong Rhus typhina HOOFDSTUK Magnolia soulangiana Lennei BOMEN Betula utilis Jacquemontii Catalpa bignonioides Liquidambar styraciflua Aesculus x neglecta Erythroblastos Quercus rubra Tilia platyphyllos Acer rubrum Red Sunset Gleditsia aquatica Robinia margaretta Casque Rouge Castanea sativa Carpinus betulus Liriondendron tulipifera Malus tschonoskii Boomhazelaar – Corylus colurna Inleiding De standplaats De verzorging Het gebruik De soortenindeling Alfabetische volgorde assortiment: A B C D Bomen voor de wat kleinere tuinen. Bomen voor de grotere tuinen. Vormbomen. (Dakbomen, leibomen, zuilbomen en bolbomen). Groenblijvende bomen. Bomen ruiken, voelen en zien: Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl). Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl). Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl). Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen) De boomhazelaar of Turkse hazelaar komt uit zuidoost Europa en zuidwest Azie. Het is een grote boom met een eivormige kroon, wat vergelijkbaar is met een linde maar dan smaller. Zeer typisch is de rechtopgaande stam met loodrecht hierop de zijtakken. Bij oude bomen is de schors bedekt met een zachte kurklaag. De bladeren en bloemen lijken op die van de gewone hazelaar. De vrouwelijke en mannelijke bloemen verschijnen ook hier in verschillende bloeiwijzen. De vruchten zijn een stuk groter en omgeven door een opvallend gefranjerd omhulsel. Zowel de hazelaar als de boomhazelaar behoren tot de berkenfamilie (Betulaceae). Corylus Colurna Bomen Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl) Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl) Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen) Tuinen van Appeltern (www.appeltern.nl) Wilt u bomen aanschaffen? Kijk dan in onze webshop, klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner bomen. (Hier vindt u honderden soorten bomen). Latijnse naam Corylus colurna Bloemkleurgeelbruin Bladkleur dofgroen Hoogte 10 tot 18 meter Bloeitijd februari - maart Geur licht zoet Standplaatszonnig/halfschaduw Groenblijvendbladverliezend Grondsoort alle grondsoorten liefst kalkhoudend Vocht niet te nat Gebruik solitair, straatboom. BOMEN GROTE TUIN C Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl) Galanthus nivalis Multiplex Anemone nemarosa Cyclamen hederifolium Tulipa Erythronium Pagoda Tulipa tarda Narcissus Akita Muscari Hyacinthus orientalis Prince Jewel Anemone blanda HOOFDSTUK Iris hollandica BOL- en KNOLGEWASSEN Colchicum autumnale Waterlily Fritillaria imperialis Tulipa Chionodoxa luciliae Gladiolus callianthus var. murielae Corydalis Allium nigrum Lilium Eranthis hyemalis Crocus flavus Golden Yellow Tulipa Gladiolus Fritillaria meleagris Bol- en knolgewassen Bol- en knolgewassen ruiken, voelen en zien: Keukenhof te Lisse. (www.keukenhof.nl). Hortus Bulborum in Limmen. (www.hortus-bulborum.nl). Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl). Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl). Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl). TULIPA - TULP Tulipa orphanidea ‘Flava’ Tulipa orphanidea ‘Flava’ wordt ongeveer 20 tot 25 cm hoog. De bloei van Tulipa orphanidea ‘Flava’ valt in de maand april. Het blad van Tulipa orphanidea ‘Flava’ is grijsgroen. Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen) Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl) Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl) Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl) Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen) Tulipa ‘Spring Green’ Tulipa ‘Spring Green’ bloeit in de periode april-mei. De groene strepen aan de buitenkant en in het midden van de bloemblaadjes is kenmerkend voor deze tulp. Tulipa Apricot Delight De Tulp: De tulp is het nationale symbool van Nederland waar we als land heel bekend mee zijn geworden. Het assortiment verkrijgbare tulpen is enorm en blijft groeien. Dat de tulp ook gebruikt kan worden als pot plant is nog niet zo bekend. Tulpen kunnen thuis in potten worden geplant, maar als je deze huisbroei niet zelf wilt proberen, kun je ook ‘behandelde’ bollen op pot kopen. Tulpen in pot blijven niet zolang bloeien als buiten, maar ze staan wel langer dan tulpen in een vaas. Apricot Delight is een prachtige zalmkleurige tulp. 40 tot 45 cm hoog en bloeit in april. Uitstekende snijbloem. Diepte van planten: Als basis regel voor het planten van voorjaarsbloeiende bollen geldt: de bol 2 keer zo diep planten als de hoogte van de bol , met een minimum van 5 cm. Te ondiep planten lijdt tot slecht ontwikkelde wortels en instabiele planten. Te ondiep planten leidt ook tot verhoogde kans op vorstschade. Te diep planten verhoogt de kans van rottende bollen en verzwakt de groei aanzienlijk. Tulipa Concerto Energie: De belangrijkste eis voor bloembollen in de periode na de bloei is om de planten met rust te laten zodat de voedingsstoffen en blad en stengel gebruikt kan gebruikt worden voor de groei van de nieuwe bol. Deze ‘energie opname’ wordt verkregen door fotosynthese, de plant gebruikt zonne-energie om basis elementen als zuurstof, stikstof, fosfor en kalium om te zetten in voeding. Dit voedsel wordt bewaard in het witte, vlezige deel, de rokken van de bol, om dit volgend jaar weer te gebruiken voor de nieuwe bloei. Mooie witte tulpen die ook goed als snijbloemen gebruikt kunnen worden. bloeitijd april - mei. Deze tulp wordt ongeveer 30 cm hoog. Tulipa Corona Tulipa Corona, bloeit in maart tot in april met zachtgele bloemen met een rood hart. Wordt ongeveer 10 tot 20 cm hoog. Wilt u bollen of knollen aanschaffen? Nog even wachten. klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner bollen. (Hier vindt u honderden soorten bollen en knollen). (vanaf september 2014). BOL- en KNOLGEWASSEN Museum: Museum de Zwarte Tulp is gehuisvest in een mooi gerestaureerd, oud gebouw in het hart van Lisse, dat vroeger als bollenschuur dienst heeft gedaan. Het toont de geschiedenis van de Bloembollenstreek en het ontstaan en de ontwikkeling van de bloembollencultuur. (www.museumdezwartetulp.nl) TULIPA - TULP Tulipa Elsenburg 40 tot 45 cm hoog zuurstokroze van kleur bloeit vanaf maart tot in april zonnig tot half schaduw Tulipa Exotic Emperor Ze heeft inderdaad iets exotisch met haar groene veren die vele witte bloemblaadjes omhelzen. Een fantastische aanwinst voortgekomen uit de onverslaanbare tuintulp Purissima. Een spannende tulp, zeker het proberen waard. 40 tot 45 cm hoog, bloeit in maart en april. Tulipa tarda Dit is veruit het meest belangrijke, echt botanische soort. De zes stervormige bloemen – geel met een witte punt - zijn dicht bij elkaar geclusterd. Na de bloem, ontwikkelen ze hele mooie zaaddozen. Tulp tarda zou in elke tuin moeten staan. De tulp verwildert makkelijk. 10 tot 15 cm hoog, bloeit in maart en april. Tulipa Victor Mundi 40 tot 50 cm hoog goede snijbloem hard roodroze van kleur bloeit vanaf maart tot in april zonnig tot half schaduw BOL- en KNOLGEWASSEN 40 cm hoog goede snijbloem rozerood van kleur bloeit vanaf maart tot in april zonnig tot half schaduw BOL- en KNOLGEWASSEN Tulipa Thijmen Landgoed Prattenburg is gelegen in de gemeenten Veenendaal en Rhenen en is ruim 430 ha groot. Daarvan is het merendeel (385 ha) bos, ruim 17 ha park en zijn er een aantal kleine heideterreinen. De overige oppervlakte bestaat uit landbouwgrond. Het bos is opengesteld voor het publiek (zie onder recreatie). Het park is uitsluitend op aanvraag voor groepen te bezichtigen. Het bos grenst aan de westzijde aan Staatsbosbeheer. Ten zuiden aan de bebouwde kom van Elst en ten oosten aan het Utrechts Landschap, landgoed de Dikkenberg en Kwintelooyen. HOOFDSTUK Kastelen, kerken, molens, buitenverblijven en mooie plekjes Historie Het huis Prattenburg was als boerderij al in de late middeleeuwen bekend en moet toen aanvankelijk “Grootveld” geheten hebben. De naam “Prattenburg” duikt voor het eerst op in oude akten in 1502, wanneer een stokoude Ludolf Quynt verklaart dat hij als kind bij zijn ouders op de hoeve “Prattenborch” woonde en daar schapen hoedde. Het huis wordt in die tijd beschreven als “de huijsinge, schuer off aghterhys, bergh, schaepschot met den moesschhoff en het landt voor desen tot bogaert gelegen”, terwijl ook “het Bosch, gelegen op den Bergh”genoemd wordt. Na in verschillende handen te zijn geweest komt Prattenburg, in 1694 in het bezit van Jacob van Wijck, kanunnik van St. Marie te Utrecht. Hij laat het twee jaar later achter aan zijn neef mr. Anthony van Asch van Wijck, raad, schepen en burgemeester van Utrecht. Enkele decennia eerder waren in dit gebied al terreinen in handen van de familie. De oudste bekende afbeelding van het huis maakte de tekenaar Cornelis Pronk in 1731. Op deze schets toont het huis zich, als restant van een groter huis, als een eenvoudig, rechthoekig of vierkant gebouw met een torenachtige allure met een zadeldak met een restant van de slotgracht. In deze tijd, begin achttiende eeuw, wordt Prattenburg een vervallen jachthuis genoemd. Naast boerderij, herenkamer of middeleeuws versterkte woning is ook het jachthuis soms de oorsprong van de buitenplaats zoals wij die nu kennen. In de loop der eeuwen zou Prattenburg uitgebreid worden tot een uitgestrekt landgoed met gronden ten westen en ten oosten van de weg naar Elst. voor meer info www.prattenburg.nl Prattenburgsche bosch Ruïne Kerk Ammerzoden Geschiedenis Ruïne Kerk Ammerzoden Een eerste kennismaking met de Ruïne Kerk van Ammerzoden is verrassend. Tussen het koor en de toren zijn de resten van een voormalig schip met zijbeuken en transept nog zodanig aanwezig dat de ruimtelijke gestalte hiervan zich op een bijzondere wijze manifesteert. In combinatie met de nog veel aanwezige bouwsporen, het authentieke karakter en de karakteristieke begroeiing, is hier een sfeer geschapen die het unieke van deze plek onderstreept. De ruimte binnen de oude muren van de ruïne is via een zij-ingang te bereiken, waarbij je een schitterende sfeervolle ruimte binnentreedt die beheerst wordt door twee grote essen (zaailingen) en een ca. 100- jarige oude taxus. Via dezelfde zij-ingang is ook het koor te bereiken dat zich onderscheidt van de ruïne door zijn directe gebruik als kerkzaal van de Hervormde Gemeente Well-Ammerzoden. Ook de toren die eigendom is van de burgerlijke gemeente kan men via de zij-ingang van de ruïne bereiken. Ligging De Ruïne Kerk ligt vrij op een grasveld omgeven door hoog geboomte en afgeloten door een ijzeren hek. Zij is georiënteerd met een afwijking in het schip van 19 graden en in het koor van 17 graden naar het zuiden. Door zijn hoge ligging was bij overstromingen de Ruïne Kerk altijd een toevluchtsoord voor mens en dier. Ontstaan Ruïne Na het overgaan in Hervormde handen aan het eind van de zestiende eeuw, zou in het rampjaar 1672 de kerk door Franse troepen onder George Duras, Graaf de Lorge “zonder noodzaak en moedwillig” zijn verwoest. Een andere mening is dat na de overgang in Hervormde handen de kleine gemeente in het onderhoud niet kon voorzien en daarom uiteindelijk alleen het koor opknapte en afsloot van het schip, door de triomfboog dicht te metselen om het in te richten voor de eredienst, waardoor het schip door de tand des tijds tot de huidige ruïne is vervallen. Tweede wereldoorlog en restauratie Ook de Ruïne kerk werd opnieuw getroffen, waardoor nu ook het koor en de toren in een ruïne veranderde. De Kerkelijke Gemeente van Ammerzoden werd geadopteerd door de Hervormde gemeente van Soest en door gezamenlijke acties werden voldoende middelen bijeengebracht om het koor te restaureren. De muren van het koor werden weer in Gotische stijl opgetrokken. De slanke spitsboogvensters die na 1672 grotendeels waren dichtgemetseld kregen hun oorspronkelijke vorm terug en de stenen Gotische gewelven werden in de oude staat teruggebracht. Ook de toren werd hersteld. In 1950 kon de kerk weer in gebruik worden genomen met een Eredienst, die geleid werd door de pastor loci, Ds. F. de Graaff. Bouwgeschiedenis Restauratie in 1992 Tegen het eind van de jaren tachtig werd het duidelijk dat opnieuw een grondige restauratie nodig was om het gebouw te conserveren. Als gevolg van in watering waren de steunberen ernstig beschadigd en ook het op de binnenmuren verkeerde door vochtinwerking in een slechte staat. In juni 1992 werd met de werkzaamheden begonnen. Hierbij werden tevens twee boogvensters van de ruïnemuren hersteld, omdat deze dreigden in te storten. Achter de pleisterlaag van de plint bleek een laag natuursteen en een speklaag te zitten, wat er op wees dat dit pleisterwerk niet origineel was. Besloten werd om de pleisterlaag te verwijderen en de muur terug te hakken, daar deze zeer slecht was. Daarna werd de plint met de oude stenen in zijn oorspronkelijke vorm teruggebracht. Eind 1992 was het binnengedeelte zover klaar zodat de kerk weer kon worden gebruikt. Op 9 december 1992 vond de ingebruikname-dienst plaats, waar wederom Ds. F. de Graaff, nu als oud-predikant van de gemeente voorging. In de dertiende eeuw is een kerk van grote baksteen gebouwd. In de eerste helft van de veertiende eeuw werd het koor door het tegenwoordige vervangen, terwijl tegen de westmuur een toren werd opgetrokken. Omstreeks 1500 begon men met het vergroten van de kerk tot een driebeukige kruiskerk, onder leiding van bouwmeester Willem van Bullestraten. Na een onderbreking van de werkzaamheden is wat later het schip tegen het dwarspand aangebouwd, waarop de afwijkende vormen van steunberen en profielen wijzen. Ongeveer tegelijk met dit nieuwe schip, zal de toren (van dezelfde baksteen) op de oude grondslagen zijn vernieuwd en verhoogd. Tenslotte is dan de traptoren in de hoek tussen de zuidelijke torenmuur en het schip gebouwd. Het gehele kerkgebouw zal zijn voltooid omstreeks 1547, het jaar waarin de klok in de toren werd gehangen. bron: www.hervormdegemeentewell.nl Kootwijkerzand en Radio Kootwijk. In het hart van de Veluwe maken de bomen van Nederlands grootste bosgebied opeens plaats voor een groot open gebied van heidevelden en zandverstuivingen: het Kootwijkerzand. Met een oppervlakte van 700 hectare is het Kootwijkerzand de grootste actieve zandverstuiving van West-Europa. Glooiende, blinkendwitte heuvels zover het oog reikt, in het zand lopen sporen van edelherten en wilde zwijnen, tegen de blauwe lucht vliegen roofvogels. Her en der verspreid staan vliegdennen, spontaan uit het zand omhooggekomen. Doordat ze de ruimte hebben, zijn takken en stammen in de meest onwaarschijnlijke bochten gekromd. Het Leeg (marspolder Lienden) Ontstaan van het landschap, Het gebied is onderdeel van een langgerekt natuurgebied langs de Nederrijn. De loop van de rivier is in het verleden regelmatig veranderd. Hierdoor is een bijzonder landschap ontstaan van geulen en wallen. In de 18e eeuw werd de Marsdijk aangelegd. Sindsdien loopt de Rijn vlak onder Rhenen en verplaatst zich nauwelijks meer. Fietsen en wandelen, Het weidse rivierenland is bij uitstek geschikt voor fietstochten en wandelingen. Bij de ingang van de Marspolder kunt u uw auto parkeren. Op een schiereiland is een observatiepost aangelegd. Het vogelleven kan vanaf hier goed bekeken worden. In het gebied zijn veel ooievaars en oeverzwaluwen te zien. Beheer, De Oude Rijnloop vlak onder de oude winterdijk is de opvallendste van deze geulen. De loop is deels in ons beheer, deels bij Staatsbosbeheer. Grondstofwinning, De zandbanen en kleibanen in de ondergrond maakten het gebied interessant voor grondstofwinning. Zowel de Bonte Morgen als de Marspolder zijn bij de winning van zand en klei ontstaan. De terreinen zijn nu zodanig afgewerkt dat een mooi natuurgebied is ontstaan, met glooiende oevers en eilandjes. Drosseweg 4033 CS Lienden. Tussen Lienden en Rhenen Variatie, De terreinen vallen verder op door de afwisseling van grasland, water, oevers en ruigtes. Door een gericht beheer en het bewaken van de waterkwaliteit wordt deze variatie in stand gehouden. Vogels, Ooievaar en oeverzwaluw zijn de bijzondere soorten die hier worden aangetroffen. Ooievaars leven in een open landschap met een hoge grondwaterstand. Ze zijn ze afhankelijk van een gevarieerd voedselaanbod: muizen, mollen, kikkers en grote insecten. De aanwezigheid van de ooievaar betekent dat het met andere diersoorten ook goed gaat. Oeverzwaluw, De oeverzwaluw broedt in holen in steile wallen aan de oevers van rivieren. In 2002 werden in Lienden in een aangelegde steile wal maar liefst 111 nesten geteld. Op een schiereiland in de Marspolder is een uitkijkpunt ingericht. Hier kunnen de vogels die op en rond het water verblijven geobserveerd worden. Planten, De soorten die we hier vinden zijn bijvoorbeeld driedistel, gewone agrimonie, goudhaver, kamgras en veldgerst. Vooral driedistel is bijzonder, omdat die in het rivierengebied als verdwenen werd beschouwd. Goede waterkwaliteit, De Marspolder heeft een goede waterkwaliteit dit is goed voor een bijzondere vegetatie. De goede waterkwaliteit is het gevolg van volledige isolatie van de Marspolder: er is alleen regenwater- en kwelwaterinvloed. (bron: www.glk.nl) De leegte van zand en heide maakte het Kootwijkerzand bij uitstek geschikt voor Radio Kootwijk: het zendstation dat in de jaren twintig van de vorige eeuw werd gebouwd voor radiotelegrafisch contact met toenmalig Nederlands-Indië. Het imposante gebouw, dat het midden houdt tussen een tempel en een sfinx, contrasteert prachtig met de lege, woeste omgeving. Naast cultuurhistorische betekenis heeft Radio Kootwijk grote landschappelijke waarde. Het is een mooi, rustig, oorspronkelijk en donker natuurgebied. Het is een uniek, maar ook kwetsbaar geheel. Het complex van 450 hectare maakt deel uit van een aaneengesloten stuifzanden heidegebied van 1800 hectare. Topper in het gebied is het Kootwijkerzand: met een oppervlakte van 700 hectare de grootste actieve zandverstuiving van West-Europa. Radioweg 1, 7348 BG, Radio Kootwijk. (bron: www.staatsbosbeheer.nl) Kootwijkerzand en Radio Kootwijk Radio Kootwijk is een belangrijke schakel tussen een stuifzanden heidegebied. Het Kootwijkerzand aan de noordwestzijde kan er ’s morgens heel anders uitzien dan later op de dag. Op een dag met flinke wind worden hier enorme hoeveelheden zand heen en weer geblazen. Aan de zuidkant, rondom het zendgebouw, is open heideterrein. Bij de bouw van het zendstation is hier de bodem met de hand vlak gemaakt. Ook het latere beheer was erop gericht het terrein open te houden. Dit menselijk ingrijpen heeft geleid tot schrale zandige heidegrond, bij uitstek een leefomgeving voor bijzondere flora en fauna. Flora en fauna, Bijzondere korstmossen zijn kenmerkend voor het gebied. Maar ook grassoorten die van de heidegrond houden en verschillende insectensoorten aantrekken. Bijzonder ook zijn de groepen eikenbomen van honderden jaren oud. Een zeldzaamheid in dit soort gebieden waar vliegdennen domineren. Aan de buitenkant van de zogenaamde zendcirkel (rondom zendgebouw A) staan jeneverbessen. De jeneverbes is een in Nederland wettelijk beschermde struik die zich prima thuisvoelt op arme zandverstuivings- en heidelandschappen. Edelherten en wilde zwijnen zijn vaste bewoners van het gebied rond Radio Kootwijk. Ook zijn er dassenburchten. En er zijn sporen van de boommarter gevonden. In het gebied zijn verschillende broedvogels waargenomen. Naast de wespendief en zwarte specht die op de hele Veluwe voorkomen, zijn er vogelsoorten die echt typisch zijn voor het gebied van Radio Kootwijk: de boomleeuwerik, grauwe klauwier, nachtzwaluw, roodborsttapuit en tapuit. Ook reptielen hebben er hun thuis: zandhagedis, levendbarende hagedis, hazelworm, adder en ringslang. Planken Wambuis Ginkelse heide bij Ede Schapen houden dit kort, de dode parachutisten, bronstijdkoningen, resten pijn die ondergrond wordt. Fijngewreven, vergeten stuift verhaal uit en in alle zestien windstreken van je luchtspiegeling. Overal de verrukt klapwiekende juichend boven wolken klimmende neerstortende leeuweriken. Hoor de toedrachten gaan rijmen tegen je zolen, voel de planeet zijn slome dagelijkse radslag slaan, stunt met de vlieger die je boven de hei oplaat. Wat kan je zien, wat zie je. Tijd is niets. Plaats bestaat. Eva Gerlach Om het gebied goed te overzien zijn er drie uitkijkpunten. Misschien ontmoet je er wel viervoeters zoals reeën en zwijnen, of de meer exotische Spaanse runderen die de heide begrazen. Op Planken Wambuis kun je in ieder seizoen actief van de natuur genieten. Planken Wambuis groeit, Tot voor kort lag Planken Wambuis sterk geïsoleerd tussen boerenbedrijven, snelwegen en andere hindernissen. Natuurmonumenten bracht daar verandering in. De omvangrijke landbouwenclaves Reijerscamp en Oud Reemst zijn aan Planken Wambuis toegevoegd en natuurvriendelijk ingericht. Tussenliggende barrières worden overbrugd met wildpassages over de A12 en A50. Zo ontstaat een groen netwerk van aaneengesloten natuurgebieden, zodat herten straks ook kunnen grazen in de uiterwaarden van de Rijn. Bijzondere dieren, Zandhagedis en gladde slang gedijen goed in het open gebied van Planken Wambuis. Daarom pleegt Natuurmonumenten regelmatig onderhoud aan het gebied. Zoals boompjes verwijderen op heide en stuifzand, en heide plaggen om vergrassing tegen te gaan. Zo blijft dit natuurgebied in topconditie. Planken Wambuisweg 1a, 6718 SP Ede Ten oosten van Ede Dieren en planten, In de uitgestrekte bossen en heidevelden van Planken Wambuis vinden ook de grotere dieren voldoende rust. Geen wonder dat hier veel wild voorkomt: zowel edelhert als wilde zwijn en ree zijn hier te vinden. De halfwilde ponies, Sayaguesa runderen en schapen helpen om de variatie in het landschap te behouden. Bos, Ongeveer tweederde van Planken Wambuis bestaat uit bos, de meest voorkomende boomsoort is de grove den. Daartussen staan inlandse eik en berk, en zelfs jeneverbes. Hier leven kruisbek, goudhaantje en verschillende mezen- en spechtensoorten. In de voormalige eikenhakhoutbosjes kun je dalkruid vinden. Hier leven das, hazelworm, appelvink en boomklever. Heide, Tussen de heidestruiken groeien plantensoorten als kruipbrem, klein warkruid en de klokjesgentiaan. Er leven vogels als de boomleeuwerik, roodborsttapuit en graspieper. Op de vochtige delen leven heikikker, rugstreeppad en ook de adder. Stuifzand, In het noordelijke deel van Planken Wambuis ligt het Mosselse Zand. De temperatuursverschillen boven het kale zand kunnen er extreem zijn en de dieren en planten die hier leven hebben zich hier aan aangepast. Ze komen vaak nergens anders voor dan in het stuifzand. Ze hebben bijzondere namen als bijenwolf, mierenleeuw en zadelsprinkhaan. Ook de kleine heivlinder, kommavlinder, zandloopkever en bijzondere soorten korstmossen komen hier voor. Voormalige landbouwgronden, Op deze rijkere gronden zul je vaak wild zien grazen. Maar ook kwartel, geelgors en roodborsttapuit vinden er het voedsel van hun gading. behalve grassoorten vind je hier bijvoorbeeld ook meidoorn, jacobskruiskruid, viltkruid en wilde tijm. (bron: www.natuurmonumenten.nl) Ginkelse heide bij Ede Een speurtocht op je computer is leuk , maar buiten speuren is natuurlijk nog veel leuker! Download een speurtocht, print ‘m uit en ga naar buiten . KLIK HIER Speurtocht Bos Speurtocht Buurt Speurtocht Duinen Levend kegelen , Ga met je vrienden naar buiten en speel het spel levend kegelen . Lok dieren , Heb je geen zin om af te wachten tot dieren zich toevallig laten zien? Help ze een handje en lok ze . Doe de parapluquiz, Regen het en heb je geen zin om naar buiten te gaan? Met deze parapluquiz is spelen in de regen leuk . Bouw een hut, Ga op avontuur en bouw zelf een hut van takken uit het bos. BUITEN - dingentjes voor kinderen SPELLETJES DOEN SPELLETJES APP KLIK HIER Bron: www.nationaalpark.nl KLIK HIER Natuurlessen KLIK HIER www.fleurig.nl www.happenings.be www.huis-tuin-beurs.nl www.zeelandhallen.nl www.bloem-en-tuin.nl www.tuinidee.nl TUINEN VAN APPELTERN KALENDER 2014 Opening Tuinen van Appeltern 2014 Vanaf 1 maart 2014 zijn onze deuren weer geopend! Ons park biedt u volop trends en ideeën voor een nieuw tuinjaar. LEES VERDER>> Schetsadviesdag - Exclusief Geselecteerde Hoveniers - Voorjaar Gratis schetsadviezen, rondleidingen voor meer ‘Tuingeluk’. Schrijf in voor 10 maart 2014! LEES VERDER>> Opening van De Levende Tuin! De officiële opening van De Levende Tuin. Een project dat samen met de VHG Vakgroep Hoveniers tot stand is gekomen. LEES VERDER>> Paaseieren zoeken - 2e Paasdag De paashaas heeft eieren verstopt! Kinderen mogen ze komen zoeken met hun ouders! LEES VERDER>> Nationaal Tuingeluksweekend Het weekend staat in het teken van Tuingeluk. Hoe wordt u gelukkig met uw tuin!? Uitleg en ervaringen in de praktijk. LEES VERDER>> Hemelvaart Quiltexpositie De Quiltersgilde exposeert door het hele park meer dan 200 verschillende quilts. LEES VERDER>> Opening 5e Appeltern Tuinenfestival “Dromend van Holland” Feestelijke opening van tien kunstzinnige, niet alledaagse tuinvoorstellingen. LEES VERDER>> Nationale Tuinweek Overal in het land, en dus ook in De Tuinen van Appeltern, zijn er activiteiten met het thema: tegel eruit, plant erin! LEES VERDER>> TUINEN VAN APPELTERN KALENDER 2014 Outdoor Lifestyle Event Buiten leven, buiten genieten en buiten actief zijn. De nieuwste trends en leuke activiteiten op het gebied van styling, beleving en spelen. LEES VERDER>> Lathyrus Tentoonstelling De jaarlijkse bloemenshow en wedstrijd van de Nederlandse Lathyrus Vereniging. LEES VERDER>> Tuinconcerten Genieten van en luisteren naar prachtige, akoestische concerten tussen de bloemen! LEES VERDER>> Greenlove Festival 2014 LEES VERDER>> FeelGood Garden Weekend Haal meer uit de energiebanen van uw tuin. Ervaren en beleven. Verzorgd door ecotherapeut Wim Lips en zijn team van FeelGood Garden specialisten. LEES VERDER>> Mystery Gardens In Lights Speciale avondopenstelling: mystieke tuinen met fantasierijke lichtshows en muziek. Beleef een avond in een sprookjesachtige sfeer. Van 20.00 tot 24.00 uur. LEES VERDER>> Schetsadviesdag - Exclusief Geselecteerde Hoveniers - Najaar Gratis schetsadviezen, rondleidingen voor meer ‘Tuingeluk’. Schrijf u in voor 20 oktober 2014! LEES VERDER>> Halloween Griezeltochten 2014 Griezelen, grollen, gillen en schrikken tijdens de Halloween griezeltochten. (reserveer tijdig!) LEES VERDER>> Winterfestival De afsluiting van het seizoen en voorbereiding op de winter met een festival geheel in stijl! Lekker eten, feestelijke drankjes en cadeaus, maar ook seizoensproducten, demonstraties en workshops. LEES VERDER>> HELP! HOVENIERSBON we hebben een TUIN.......!!!!! De bestrating is groener dan het gras van de buren! Het gazon zit vol met mos, hoe pakken we dit aan. Onze dochter is druk en dat kun je aan haar tuin te zien. Onze tuinbonnen Voor mensen die wat hulp kunnen gebruiken in de tuin. De oplossing voor al uw tuinproblemen. SNOEIBON Kent u iemand wiens tuin lijkt op een Veluws bos? Wilt u iemand helpen met een snoeiprobleem? Is er bij bekende de vraag, Hoe moet er gesnoeid worden of wat moet wanneer gesnoeid? Uw partner vindt In de tuin werken heerlijk en is bent best handig, alleen de uitvoering is twijfelachtig! Door de beplanting de tuin niet meer zien! Wilt u met familie, vrienden of kennissen een cursus snoeien in uw eigen tuin beleven? We hebben wel de ideeën, maar kan het wel? Mijn man wil de tuin vol met asfalt. Een onderhoudsvriendelijke tuin kan toch ook op een groenere manier? TUINBONNEN TUINBONNEN TUINPROBLEMEN! EN TU NN O B N I Onze specialisten staan voor u klaar! Voor meer informatie, bezoek onze website www.tuinbonnen.com de groene heren tuinarchitectuur www.degroeneherentuinarchitectuur.nl info@degroeneherentuinarchitectuur.nl www.tuinbonnen.com www.webshoptuinmateriaal.nl