FLASH Infectieziekten – november 2015 – nr. 11 Specifieke aandachtspunten met betrekking tot infectieziekten in België, Europa en wereldwijd België Brucellose – Clusters van brucellosegevallen afkomstig van Italië In België worden elk jaar zeldzame gevallen van brucellose gediagnosticeerd die, met uitzondering van twee autochtone gevallen in 2012, verband houden met een verblijf in een endemisch gebied. In juni en juli 2015 bevestigde het Nationaal Referentiecentrum voor brucellose de ziekte bij 5 patiënten die waren teruggekeerd van een verblijf in Italië. Drie personen van hetzelfde gezin zijn besmet in de regio Salerno, waarschijnlijk door de consumptie van kaas gemaakt van rauwe geitenmelk. Twee andere personen (een koppel) zijn op Sicilië besmet, vermoedelijk ook door de consumptie van verse geitenkaas. De betrokken soort was Brucella melitensis, de meest aangetroffen soort bij humane brucellose en de wijdst verbreide onder schaap- en geitachtigen. Deze haarden bevestigen dat brucellose endemisch blijft in de landen van het Middellandse Zeegebied (Griekenland, Italië, Spanje, Portugal, Turkije), populaire toeristische bestemmingen onder Belgen. Er moet dan ook aan deze ziekte worden gedacht bij de differentiële diagnose in geval van verenigbare symptomen bij patiënten die teruggekomen zijn van een verblijf in die regio. Hier vindt u meer informatie over brucellose. Uitnodigingen - Symposia Op 8 december 2015 organiseert de dienst Epidemiologie van Infectieziekten van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) het 11e seminarie over seksueel overdraagbare infecties (soi) en hiv/aids in België. Het seminarie vindt plaats op de FOD Volksgezondheid en dit staat er op het programma. Er is een aanvraag ingediend voor een accreditatie onder de rubriek Ethiek en Economie. Gelieve uw eventuele deelname aan het symposium vóór 20 november te bevestigen. Internationaal Westnijlvirus (WNV) – Eerste humaan geval in Frankrijk sinds 2003 Op 2 oktober is in Nîmes de diagnose van WNV gesteld. Het gaat om het eerste humane geval in Frankrijk sinds 2013. Sinds augustus 2015 zijn in dezelfde regio ook meerdere gevallen van westnijlkoorts onder paarden gemeld. West-Nile Fever of westnijlkoorts (WNV) is te wijten aan een Flavivirus dat wordt overgedragen door muggen, hoofdzakelijk van het geslacht van de Culex. Het virus overleeft in de natuur door middel van een enzoötische cyclus die een overdracht tussen vogels en muggen (muggen/vogels/muggen) impliceert. Mensen en paarden zijn accidentele eindgastheren die de virale replicatie belemmeren. De meeste humane infecties verlopen asymptomatisch (80%) en de meerderheid van de symptomatische klinische gevallen ontwikkelt een lichte vorm en vertonen pseudogriepale symptomen. Minder dan 1% van de getroffen personen ontwikkelt een ernstige vorm, meestal personen op leeftijd, met meningitis, encefalitis of acute paralysie. De behandeling is symptomatisch en er is geen vaccin voorhanden. De gevallen onder mensen en paarden getuigen van de aanwezigheid van het virus in de departementen Gard, Hérault en Bouches-duRhône. In deze departementen is het toezicht op gevallen bij vogels, paarden en mensen geïntensiveerd. In Europa heeft het ECDC in 2014 ook een geïntensiveerd toezicht ingevoerd met de onmiddellijke melding van gevallen in het overdrachtsseizoen (in het algemeen van juni tot november). Landen zoals Kroatië, Kosovo, Bulgarije en Servië evenals regio’s in Italië, Griekenland, Hongarije en Roemenië, voorheen vrij van het WNV, melden sinds 2013 elk jaar gevallen. Eind oktober 2015 zijn er in de EU 105 humane gevallen gemeld en in de buurlanden 134 sinds het begin van het seizoen 2015. In België geldt er meldingsplicht voor autochtone gevallen van westnijlkoorts. Het NRC voor het WNV op het Instituut voor Tropische Geneeskunde voert sinds 2002 een surveillance uit en sinds 2010 voert het CERVA-CODA, in opdracht van het FAVV, een surveillanceprogramma uit dat is gebaseerd op enerzijds, een passieve surveillance van de abnormale sterfte van wilde vogels en anderzijds, een actieve virologische en serologische surveillance. Tot op heden is in België geen enkele autochtone WNV-infectie gemeld onder de bevolking, fauna, gevleugelde fauna of paarden. Hier en hier vindt u meer informatie over het WNV. Ebola – VK verpleegkundige Op 9 oktober 2015 meldde het Verenigd Koninkrijk een laattijdige en ongewone complicatie bij een verpleegkundige die in december 2014 tijdens een missie in Sierra Leone een ebola-infectie had opgelopen. Zij was met succes behandeld in het Royal Free Hospital (RFH) waar zij een experimentele antivirale behandeling en bloedplasma van een genezen persoon had gekregen. Op 6 oktober 2015 is zij opgenomen ten gevolge van een klinisch beeld compatibel met virale meningitis maar de tests voor ziekteverwekkers met meningeaal tropisme bleken negatief. De PCR voor het ebolavirus was echter positief. De reactivering van het virus heeft de laattijdige en ongewone complicatie veroorzaakt. Er zijn 62 nauwe contacten geïdentificeerd die nu onder toezicht worden gehouden. Aan 26 ervan is het vaccin rVSV-ZEBOV toegediend. De patiënte is opgenomen en geïsoleerd in het RFH te Londen en haar toestand is stabiel. Zij vertoont bovendien andere symptomen dan in 2014 (braken, diarree, bloedingen), een periode waarin zij heel besmettelijk was. Op dit moment is het virus ingeperkt en veroorzaakt het een cerebrale ontsteking alsook een ontsteking ter hoogte van het ruggenmerg, wat mogelijk dodelijk is maar een heel gering besmettingsrisico inhoudt. Bovendien hebben studies aan het licht gebracht dat het ebolavirus tot 9 maanden na de infectie in het sperma persisteert. Het is ook ter hoogte van de ogen vastgesteld. Deze vaststellingen onderstrepen de noodzaak van bijkomend onderzoek onder de ‘overlevenden van ebola’ om de risico’s ervan voor de gezondheid van de mens en de volksgezondheid beter te kunnen identificeren. Contactpersonen: Carole Schirvel (surveillance.sante@cfwb.be) en Javiera Rebolledo (javiera.rebolledo@wiv-isp.be)