vertaaltest 2 Livius Tr CM k1 1 Eodem tempore In diezelfde tijd k2 1 Attalus rex, moritur sterft/stierf koning Attalus k3 2 aeger advectus ziek gekomen/nadat hij ziek was gekomen k4 1 ab Thebis Pergamum, vanuit Thebe naar Pergamum k5 1 altero et septuagesimo anno, in zijn 72e jaar k6 1 cum quattuor et quadraginta annos regnasset. toen/nadat hij 44 jaar had geregeerd k7 1 huic viro aan deze man k8 1 nihil ...Fortuna dederat. had het Fortuin/Lot niets gegeven k9 1 praeter divitias behlave (zijn rijkdom) k10 1 ad spem voor de verwachting (van)/hoop (op) k11 1 regni van/op het koningschap Oefenvragen SO: De uitdrukking eodem anno uir r.1 verwijst naar de zogenaamde annalistische ordening van het werk van Livius. Dat wil zeggen: Livius richt zich naar inhoud en indeling naar de Annales Pontificum, ook wel Annales Maximi geheten. 1) 1p a) Geef een omschrijving van de Annales Maximi. Boeken die de Pontifex Maximus ieder jaar publiceerde met de belangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar. 1p b) Toon aan dat de uitdrukking eodem anno uit r. 1 verwijst naar de indeling van de Annales Maximi. Ook Livius beschrijft de gebeurtenissen per jaar. Hij gaat hier verder met de gebeurtenissen uit het jaar, waar hij al mee bezig was. Citaat uit de praefatio: 5 5p Het gaat hier trouwens om een enorme onderneming. Meer dan zevenhonderd jaar moeten we terug in de tijd. Vanaf haar bescheiden begin is Rome dermate gegroeid dat het nu gebukt gaat onder haar grootheid. En de meeste lezers, ik twijfel er niet aan, vinden de ontstaanstijd en aansluitende perioden minder interessant. Ze gaan snel door naar het nieuwste tijdvak, waarin het al zo lang oppermachtige volk aan eigen krachten dreigt te bezwijken. r.1-2: Meer dan zevenhonderd jaar moeten we terug in de tijd. 12 a) Op welke gebeurtenis doelt Livius hier? De stichting van Rome b) Noteer het jaartal, waarop Livius begon met zijn boek. 29 voor Christus c) Noteer het verband tussen de gebeurtenis uit vraag a) en de titel van zijn boek. Zijn boek heet Ab Urbe Condita, Vanaf de Stichting van de Stad. d) Noteer de historische uitleg van Livius’ opmerking ‘waarin het .. volk aan eigen krachten dreigt te bezwijken.’ (r.6-7) De Romeinen hebben geen tegenstanders meer (nadat Carthago verslagen is) en gaan daardoor oorlog tegenzichzelf voeren (burgeroorlogen) e) De opvatting, zoals verwoord in r.6-7 (waarin... bezwijken), heeft Livius niet als eerste Romeinse geschiedschrijver verwoord. Noteer de naam van de Romeinse geschiedschrijver, die dezelfde opvatting al eerder had verkondigd. Sallustius.