Thema 2 Planten Basisstof 1 K4 -Bij planten komt ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting voor. Ongeslachtelijke voortplanting: Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu. Dat kan op veel manieren -Deling -Stekken -Knollen -Bollen -Uitlopers en wortelstokken -Eéncellige wieren (zoals boomalgen) planten zich voort door deling. -Ook bij zaadplanten kan ongeslachtelijke voortplanting voorkomen. -Bij stekken maak je een snee in de nerf van een blad. -Het blad leg je op potgrond. -Uit de snee groeit een nieuw plantje. -Bijv. bij aardappelen vindt ongeslachtelijke Voortplanting plaats door middel van knollen. -Knol=verdikte stengel met reservevoedsel. -Uit een aardappel ontstaat een aardappelplant die nieuwe knollen vormt. -Deze kunnen weer uitlopen tot een aardappelplant. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/200211 04_aardappelen01 -Ongeslachtelijke voortplanting kan ook met bollen. -Een bol bestaat uit een bolschijf met rokken. -Rokken zijn verdikte bladeren met veel reservevoedsel. -Tussen de rokken zitten knoppen. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/200 90423_vroegebloeiers01 -Tulpenbollen worden in najaar in grond gestopt. -In het voorjaar gaat hij uitlopen. -Uit één van de knoppen (de eindknop) ontstaat een plant. -Reservevoedsel uit de rokken wordt gebruikt. -Andere knoppen ontwikkelen zich tot nieuwe bollen. -Aardbeiplanten vormen uitlopers. -Dit zijn stengels waaraan op sommige plaatsen jonge planten ontstaan. -Als ze los worden gemaakt, ontwikkelen ze zich verder zelfstandig. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/200 30108_aardbeien01 -Soms groeien jonge planten uit wortelstokken. -Wortelstokken zijn stengels waaraan jonge planten ontstaan. -Als ze worden gescheiden van de ouderplant, ontwikkelen ze zich zelfstandig. -Ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats door gewone celdeling (mitose). -Beide dochtercellen bevatten dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de moedercel. -Alle nakomelingen hebben hetzelfde genotype. -Toch kunnen ze een ander fenotype hebben. -Invloeden uit het milieu zorgen dat ze toch anders zijn. -Bij geslachtelijke voortplanting versmelten de kernen van 2 geslachtscellen. -Hierdoor ontstaat een bevruchte eicel. -Die groeit uit tot een nieuw individu. -Bij de vorming van geslachtscellen vindt reductiedeling (meiose) plaats. -Bij meiose worden de chromosomen van elk chromosomenpaar over de dochtercellen verdeeld. -Elke dochtercel bevat de helft van het aantal chromosomen. -Bij bevruchting versmelten 2 geslachtscellen. -Alle nakomelingen hebben andere genotypen. Huiswerk -Maak opdr. 1 en 3 in werkboek. Mitose: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20090423_vroegebloeiers01 Meiose: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20041021_meiose01