Pluriforme samenleving Dilemma Hoofstuk 4 par.2 Waarom doe je wat je doet? Nature/nurture nature nurture • Gedrag door erfelijkheid en biologische factoren bepaald • Gedrag door opvoeding Socialisatie en Socialisatie • Socialisatie: het proces waarbij iemand, bewust en onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. • Referentiekader regels, normen en waarden die bepalen hoe je iets beoordeeld • Socialisatie vindt vooral plaats via imitatie: een kind doet bv. het gedrag na van ouders. Socialiserende instituties: instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen waarbinnen en waarlangs de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt (bv: school, gezin, werk, vriendenkring). Sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Dit kan formeel (wetten, arbeidscontract) en informeel (beleefdheidsvormen, ongeschreven regels). Sociale controle vindt plaats via positieve (bv: diploma) en negatieve (uitfluiten na slechte wedstijd) sancties. Hoe leer je? • Enculturatie: als je vanaf je geboorte de cultuurkenmerken meekrijgt. Acculturatie: het aanleren van de kenmerken van een cultuur waar je oorspronkelijk niet toe behoord. • • Internalisatie: als je je bepaalde aspecten van de cultuur of de samenleving waar je bij hoort, zo eigen hebt gemaakt, dat je je automatisch gaat gedragen zoals de groep dat van je verwacht. • Expliciete en impliciete socialisatie Wat is de beste opvoeding? • Autoritaire opvoeding • Laissez-faire opvoeding • Permissieve (overleg) opvoeding