8 9 Beenbreek Saruma Narthecium ossifragum (L.) Huds. Nartheciaceae / Beenbreekfamilie Saruma henryi Oliv. Aristolochiaceae / Pijpbloemfamilie Nederlandse Rode Lijst: Kwetsbaar IUCN Red List: Endangered Beenbreek heeft fraaie gele, stervormige bloemen en fel oranje vruchten. Zij groeit in venige moerassen en langs vennen. Vroeger dacht men dat deze plant broze botten bij het vee veroorzaakte, vandaar de naam. Deze gedachte is niet zo vreemd want de plant staat op kalkarme standplaatsen in hobbelige terreinen waar je makkelijk weg kan zakken en je benen breken. Beenbreek is in veel opzichten een bijzondere plant. Zij staat in een schoon milieu met een constant hoge grondwaterstand. Deze vaste plant van ongeveer 80 cm hoog is familie van mansoor (Asarum), maar lijkt daar uiterlijk niet op. Alleen het hartvormige blad vertoont enige overeenkomst. Saruma is een speels anagram van Asarum. De bladeren van Saruma zijn als ze uit de grond komen zacht behaard en purperbrons van kleur. Deze bladkleur wordt lichter naarmate het seizoen vordert. Het aardige van deze plant is dat zodra de eerste donkere scheuten uit de grond komen vaak tegelijkertijd een paar zachtgele bloemen zich laten zien. Deze bloei wordt intensiever vanaf eind april en gaat door tot in juni en juli. Saruma is een monotypisch geslacht, d.w.z. er bestaat maar één soort binnen dit geslacht. De plant is in 1899 beschreven, maar was al eerder verzameld en gedroogd door Augustine Henry, een Ierse plantenjager. Zijn naam is terug te vinden in de soortnaam. Men dacht dat deze plant broze botten bij het vee veroorzaakte Ecologie en leefgebied Beenbreek heeft een beperkte verspreiding: West-Europa. In Nederland alleen op de oostelijke, kalkarme zandgronden, op blijvend natte, zure, voedselarme veenbodems of venige leem- en zandgrond. De soort staat vaak aan de rand van heidevennen met beginnende hoogveengroei. Door een verbinding aan te gaan met schimmels (mycorrhiza) zijn de wortels in staat om efficiënt de weinige voedingsstoffen uit de bodem op te nemen. In de winter staan de groeiplaatsen onder water, in de zomer mag de grondwaterspiegel niet meer dan 10 cm onder het maaiveld zakken. Beenbreek is zeer gevoelig voor verdroging. Bedreiging In het begin van de vorige eeuw was beenbreek in het oosten van het land een vrij algemene plant. Door ontginning, ontwatering en de overal aanwezige invloed van bemesting is de soort zeer sterk achteruitgegaan. Beenbreek heeft nu een wettelijk beschermde status. De laatste jaren zijn er in Nederland diverse projecten om de waterhuishouding in en rondom vennen en vochtige heideterreinen te verbeteren. Hiertoe worden bossen rondom vennen gekapt en ontwaterende sloten gedempt. Als daarna de grondwaterstand stijgt profiteren verscheidene zeldzame plantensoorten, waaronder beenbreek. Ecologie en leefgebied Saruma komt voor in de bergbossen van West-China, vooral in de provincies Guizhou en Yunnan, waar de plant het liefst groeit op schaduwrijke en vochtige plekken en langs stroombeddingen. Voed de rupsen van een prachtige vlinder Bedreiging In het wild loopt de soort grote kans volledig uit te sterven. De verschillende kleine groeigebieden van de plant liggen zeer verspreid waardoor verarming van het genetisch materiaal ontstaat. De plant verspreidt haar zaden slechts over een kleine afstand. De soort is de belangrijkste voedselplant voor de rupsen van Luehdorfia taibai, een prachtige dagvlinder die nu eveneens gevaar loopt uit te sterven. In botanische tuinen is Saruma echter een gemakkelijke plant om te kweken. Hij houdt van een niet te droge, voedselrijke grond. In de turfterrassen van de botanische tuinen in Utrecht groeit zij al jaren en zaait zich bescheiden uit. 1 10 Wilde kievitsbloem Fritillaria meleagris L. Liliaceae / Leliefamilie Nederlandse Rode Lijst: Bedreigd Kievitsbloem heeft opvallende bloemen en wordt vaak als fraaie voorjaarsbloeier in tuinen aangeplant. Haar naam dankt zij aan de met stippels versierde eivormige bloem, die met wat fantasie op een kievitsei lijkt. Wilde kievitsbloem is een echte voorjaarsbloeier die goed is aangepast aan dit jaargetijde. Vóór de bloei buigt de bloeistengel zich bij slecht weer, zodat de bloemknop op de grond ligt, beschermd tegen harde voorjaarsregens. Houdt van jaarlijkse overstroming Welkom in Botanische Tuinen Utrecht 6 3 2 4 5 1 10 Ecologie en leefgebied Het verspreidingsgebied omvat het grootste deel van Midden-Europa. In Nederland is de soort nooit echt algemeen geweest. De afgelopen eeuw is de soort sterk achteruitgegaan. Alleen op een aantal locaties in Overijssel, met name langs de Overijsselse Vecht en bij Hasselt in de uiterwaarden, komt de kievitsbloem nog in redelijk grote aantallen voor. Wilde kievitsbloem groeit op vrij voedselrijke grond van licht bemeste hooilanden in boezemlanden en uiterwaarden. Belangrijk is een hoge grondwaterstand, jaarlijkse overstroming en aanvoer van mineraalrijk kwelwater. De soort heeft een voorkeur voor bodems met een afwisseling van klei- en veenlagen. De zaden blijven drijven en zijn voor de verspreiding dus afhankelijk van periodieke overstroming. Hommels zorgen voor bestuiving. Bedreiging Zware bemesting, slechte waterkwaliteit en ontwatering hebben hun tol geëist en ook egalisatie en vroeg maaien of beweiden van graslanden is funest. Daarnaast is de wilde kievitsbloem één van de weinige planten in Nederland die in het verleden sterk is bedreigd door plukken en uitgraven. Om deze redenen geniet de soort een wettelijk beschermde status. Ondanks dat er de laatste jaren sprake is van verbetering van de waterkwaliteit, is het perspectief voor de wilde kievitsbloem niet rooskleurig. De meeste individuen leven in goed beheerde reservaten. 8 9 7 Loop de route langs de tien genummerde rood omlijste planten in de tuin. Geniet van hun schoonheid met al uw zintuigen. En lees of beluister de verhalen van deze planten. Deze planten verdienen onze bescherming omdat ze in de natuur met uitsterven worden bedreigd. De keuze voor deze 10 soorten planten is ingegeven door hun voorkomen op een zogenaamde Rode Lijst van bedreigde en dus zeldzame plantensoorten. Dat kan de Internationale Red List van het IUCN (International Union for Conservation of Nature) zijn, of de Nederlandse Rode Lijst, opgesteld door FLORON (Stichting Floristisch Onderzoek Nederland). Bij elke plant wordt de mate van bedreiging vermeld. IUCN Red List: Extinct (uitgestorven), Extinct in the wild (uitgestorven in het wild), Critically endangered (Ernstig bedreigd), Endagered (Bedreigd), Vulnarable (Kwetsbaar), Near threatened (Bijna bedreigd), Least concern (Niet bedreigd), Not evaluated (Thans niet opgenomen) Floron Rode Lijst: Ernstig bedreigd, Bedreigd, Kwetsbaar, Gevoelig. Voor soorten zonder Nederlandse naam is, ten behoeve van de leesbaarheid, een wetenschappelijke of lokale naam vertaald. De zo ontstane Nederlandse namen zijn aangeduid met een sterretje(*). Meer informatie www.botanischetuinen.nl Welriekende engelentrompet* Brugmansia suaveolens (Humb. & Bonpl. ex Willd.) Bercht. & J.Presl Solanaceae / Nachtschadefamilie IUCN Red List: Extinct in the wild Het plantengeslacht engelentrompet is eeuwenlang door inheemse Amerikaanse volken gekweekt voor toepassing tegen reuma, als afrodisiacum en bij verschillende religieuze rituelen. Daartoe wordt met verpulverde zaden, bladeren en wortels thee bereid die eerst tot een roes leidt en vervolgens een diepe slaap geeft. Alle delen van de plant zijn giftig. De alkaloïden die in lage doseringen voor de psychoactieve werking zorgen, zijn bij hoge doses levensgevaarlijk. De Nederlandse naam verwijst naar dit dodelijke karakter. Al lang in cultuur Brugmansia is vernoemd naar de in Franeker geboren Sebald Justinus Brugmans (17631819), hoogleraar aan de Leidse universiteit. Suaveolens komt van het Latijnse suave (aangenaam) en olere (riekend). Vanaf de 18e eeuw is de engelentrompet over de hele wereld verspreid vanwege zijn heerlijk geurende, exotische witte bloemen die eindeloos kunnen doorbloeien. In de 18e eeuw had iedere zichzelf respecterende buitenplaats in de kas een exemplaar. Ecologie en leefgebied In het gebied van herkomst (Oost-Brazilië) is de soort in het wild verdwenen. Al in de 18e eeuw rapporteerde men dat van deze soort nooit een exemplaar in het wild werd gevonden. Duidelijk is dat de soort al lang in cultuur was bij de inheemse bevolking. De rupsen van de vlinder Placidula euryanassa voeden zich voornamelijk met Brugmansia bladeren. Ze blijken geen last te hebben van de giftige alkaloïden, maar slaan die op in hun lichaam waardoor zij zelf oneetbaar zijn voor hun predatoren. Bedreiging Men neemt aan dat de natuurlijke verspreider van de zaden is uitgestorven, waardoor de plant in het wild kansloos lijkt. Maar het kan verkeren. Omdat welriekende engelentrompet zich goed vegetatief kan vermeerderen, is de soort in andere tropische delen van de wereld soms verwilderd. Vanuit Kenia wordt bericht dat de soort daar invasieve trekken vertoont. 2 Hawaiipalm* Brighamia insignis A.Gray Campanulaceae / Klokjesfamilie 3 Grote tillandsia* Bossige maretakcactus* IUCN Red List: Not yet evaluated Deze vetplantachtige struik heeft een verwarrende naam want het is helemaal geen palm. In de dikke succulente stam van Brighamia insignis wordt water opgeslagen waarmee de plant lange droge perioden kan overleven. Deze stammen kunnen enkele meters hoog worden. Aan het einde van de stam vormt de plant rozetten van vlezige, glanzende bladeren. De crème-gele bloemen hebben een lange kroonbuis en geuren waardoor ze nachtvlinders lokken die met hun lange roltong de bloemen bestuiven. Tillandsia xerographica is een middelgrote epifyt: een plant die op planten (meestal bomen) groeit. De naam betekent zware (grote) droogtebestendige plant. ‘Xero’ (droog) kan slaan op het woestijnachtige gebied waarin de soort voorkomt en waartegen de plant bestand is en ‘graphica’ (zwaar) op de omvang van de plant. Ecologie en leefgebied Brighamia insignis is een endemische soort, mala, El Salvador en het zuiden van Mexico, vooral in halfwoestijnen. Hij groeit op de aanwezige struikachtige begroeiing en kleine bomen. Hij is geen parasiet maar een epifyt, hij onttrekt geen voedingsstoffen aan zijn gastheren. De centrale vallei van Guatemala zag vroeger zilverwit van deze planten, echter grote gebieden zijn zo goed als geheel leeggehaald. Door de grote aaneengesloten bladscheden is de plant in staat water op te slaan, daarnaast is het oppervlak van de bladeren dicht bedekt met een laag haarschubben, wat de felle instraling van zon filtert en deels reflecteert, maar waarmee de planten ook water en nutriënten op kunnen nemen. Gaswisseling weet de plant overdag als het warm is tot een minimum te beperken. Dit beperkt de groeisnelheid van de planten en de mogelijkheid zich snel te vermeerderen. Nog 7 exemplaren over in het wild Bedreiging Brighamia insignis is door zijn beperkte voorkomen erg kwetsbaar. Op Hawaï zijn de laatste populaties grotendeels verdwenen door begrazing, concurrentie van geïntroduceerde plantensoorten en door hevige orkanen. In het wild komen nog slechts 7 volwassen exemplaren voor. Door het kappen van bossen is waarschijnlijk ook het natuurlijke leefgebied van de nachtvlinder die deze struik bestuift vernietigd, waardoor deze is uitgestorven. Zonder bestuiving geen bevruchting en geen zaad. Wetenschappers proberen de laatste planten in het wild met de hand te bestuiven, soms hangend aan touwladders om bij de moeilijk bereikbare planten te komen. Daarnaast zijn in botanische tuinen op Hawaï nieuwe planten gekweekt en is de soort nu veilig gesteld. Vanuit deze collecties worden weer planten in het wild terug geplant. Tegenwoordig is Brighamia insignis ook als kamerplant te koop. Een deel van de opbrengsten van deze kamerplantencultuur wordt gestort in een fonds dat bijdraagt aan de bescherming van deze en andere met uitsterven bedreigde soorten op Hawaï. Bloeit pas na 20 jaar Ecologie en leefgebied Deze Tillandsia-soort komt voor in Guate- Bedreiging Tillandsia’s hebben de laatste jaren als sierplant sterk aan populariteit gewonnen en worden op grote schaal geëxporteerd, vooral vanuit Guatemala. Omdat Tillandsia xerographica zo langzaam groeit (hij bloeit pas na ongeveer 20 jaar) en zo gemakkelijk in de natuur te oogsten is, wordt deze soort met uitsterven bedreigd. Hij heeft wel een beschermde status doordat hij op de CITES lijst categorie II staat, maar vele planten worden verkocht als ‘kunstmatig vermeerderd’. Er zijn enige grote inbeslagnames geweest. De douane vernietigt de planten niet maar stelt ze aan botanische tuinen beschikbaar. 5 6 Grote sikkelcycas* Sint Helenaebbenhout* Rhipsalis mesembryanthemoides Haw. Cactaceae / Cactusfamilie Ceratozamia robusta Miq. Zamiaceae / Zamiafamilie Trochetiopsis ebenus Cronk Malvaceae / Kaasjeskruidfamilie IUCN Red List: Critically endangered IUCN Red List: Endangered IUCN Red List: Critically endangered De meeste cactussoorten komen voor in halfwoestijnen, maar sommige groeien in tropische regenwouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor Rhipsalis mesembryan­ themoides, een epifytische cactussoort. Deze cactussen groeien op bomen, wortelend in holtes waar wat humus is gevormd. De planten vormen lange ronde stengels die 50 cm lang en 2 cm dik kunnen worden. De stengels zijn voorzien van kleine zijtakjes waaraan de kleine witte bloemen verschijnen. De vruchten zijn kleine witte bessen die door vogels worden gegeten. Vruchtdragende planten hebben wel iets weg van onze inheemse maretak of mistletoe, vandaar de naam: bossige maretakcactus. Rhipsalis mesembryanthemoides valt binnen het geslacht Rhipsalis op omdat alleen bij deze soort de stengels zo dicht bezet zijn met zijtakjes. De plant wordt volop gekweekt als kamerplant en is ook in Nederland te koop. In de botanische tuin van Utrecht is een grote collectie epifytische cactussen aanwezig. Deze grote palmvaren, behorende tot een bijna uitgestorven primitieve plantenfamilie, is tot 2 m lang, heeft een stamdiameter van 30 cm en groenblijvende, halfglanzende, geveerde bladeren (met 100-200 deelblaadjes) die 1,5 tot 3 m lang kunnen worden. Ceratozamia robusta is beschreven door F.A.W. Miquel die halverwege de 19e eeuw hoogleraar plantkunde en directeur van de Utrechtse hortus was. Zijn afgekorte achternaam treffen we nu achter de wetenschappelijke naam van deze soort. Dit speciale ebbenhout van het eiland Sint Helena is een kleine boom die maximaal 5 m hoog wordt. Hij kan het hele jaar door bloeien met witte kroonbladeren van ongeveer 7 cm die paarse meeldraden omhullen. In het midden is een stervormige stempel te vinden waaraan de verwantschap met een Hibiscusbloem valt af te lezen. De bloemen kunnen een week bloeien en kleuren roze voordat ze afvallen. Sint Helena-ebbenhout is niet verwant met het gewone, verhandelde ebbenhout. De enige gelijkenis daarmee is dat beide houtsoorten zwart van kleur zijn en een hoog soortelijk gewicht hebben waardoor ze in water zinken. Tillandsia xerographica Rohweder Bromeliaceae / Ananasfamilie IUCN Red List: Critically endangered want komt slechts in een heel beperkt gebied voor: twee eilanden van de Hawaïarchipel. Daar groeit Brighamia insignis op droge, winderige vulkaanhellingen, soms op steile kliffen aan de kust. 4 Ecologie en leefgebied Rhipsalis mesembryanthemoides komt voor in een vrij klein gebied in de Braziliaanse staat Rio de Janeiro, aan weerszijden van de Baja de Guanabara, van zeeniveau tot 600 m daarboven. De planten groeien epifytisch op bomen, nu nog alleen in stadsparken. De oorspronkelijke groeiplaatsen waren vermoedelijk laaglandbossen. Cactus uit tropisch regenwoud Bedreiging Door de oprukkende verstedelijking is het oorspronkelijke leefmilieu verdwenen. Ondanks het voorkomen in stedelijke gebieden is het de soort tot nu toe niet gelukt om zich in natuurlijke leefgebieden in de omgeving te vestigen. De aantallen gaan achteruit, doordat het in de steden steeds warmer en droger wordt. Er zijn nog maar een paar duizend individuen over. De stadsparken zijn officieel geen beschermd gebied en het voortbestaan van deze soort is onzeker want afhankelijk van parkbeheer. Uit nevelwouden van Centraal-Amerika Ecologie en leefgebied Binnen het geslacht Ceratozamia komen veel endemische soorten voor. Palmvarens van dit geslacht komen voor in vochtige nevelwouden van Centraal-Amerika. Daar groeien ze in de onderlaag van het regenwoud op hoogten tussen 800 en 1800 m. Ceratozamia robusta is afkomstig uit Belize, Guatemala en Mexico. Ecologie en leefgebied Het afgelegen eiland Sint Helena in het zuiden van de Atlantische oceaan, 2800 km ten westen van de Afrikaanse kust, is bekend omdat Napoleon Bonaparte er zijn laatste jaren sleet. Het onbewoonde eiland werd vroeg in de 16e eeuw ontdekt door Portugezen. Kolonisatie met dramatische gevolgen Bedreiging Door bevolkingstoename en ontginning van regenwoud ten behoeve van landbouwgrond (o.a. bananen- en koffieplantages) verdwijnt het leefgebied, waardoor de soort wordt bedreigd. Door de aanplant van schaduwminnende koffiestruiken in bossen wordt de ondergroei waar juist veel Ceratozamia-soorten staan, deels vernield. In de laatste 20 jaar is het aantal individuen meer dan gehalveerd. De verschillende populaties binnen het groeigebied zijn erg variabel. Bij nadere studie zal mogelijk blijken dat het om meerdere soorten gaat, die dus nog kwetsbaarder zijn. De soort wordt af en toe nog verzameld om als sierplant te worden verkocht en staat daarom op de CITES I lijst van met uitsterven bedreigde planten. Het doel is de handel in wilde planten te stoppen. De temperatuur op het eiland is mild en komt bijna nooit boven de 29°C uit. Troche­ tiopsis ebenus is een typische endeem. Bedreiging De kolonisatie van het eiland, met de bijbehorende komst van geiten, heeft dramatische gevolgen gehad voor de unieke flora. Sint Helena-ebbenhout kwam vroeger veel algemener voor op drogere plekken in het noorden en westen en op 200-500 m hoogte. Trochetiopsis ebenus is de enige van drie soorten van dit geslacht die nog in het wild voorkomt. Trochetiopsis melanoxylon is uitgestorven en Trochetiopsis erythroxylon komt in het wild niet meer voor. Van Trochetiopsis ebenus zijn in het wild nog maar 2 kleine exemplaren over: ze staan op een klif, waardoor geiten er niet bij konden. Door stekken zijn vele duizenden nakomelingen van deze 2 overlevenden doorgekweekt. In Nederlandse botanische tuinen te zien in Leiden en Utrecht. 7 Boompioen* Paeonia delavayi Franch. Paeoniaceae / Pioenfamilie IUCN Red List: Vulnerable Paeonia delavayi is een wilde boompioen, een dwergstruik afkomstig uit Tibet, Sichuan en Yunnan, waar hij in de 19e eeuw werd ontdekt door missionaris Père Jean Marie Delavay (1834-1895). De soort is enorm variabel, ook genetisch. De bloemkleur varieert bijvoorbeeld van helder geel tot donkerrood en van bijna zuiver wit tot bruin. Lange tijd werden deze verschillende kleurvarianten als aparte soorten en ondersoorten beschreven, maar vrij recent zijn ze tot één soort samengevoegd in het ‘Paeonia delavayi complex’. Door de variatie in hoogte (van 80 cm tot bijna 2 m), bloemkleur en het mooie, ingesneden blad is het een prachtige soort voor in de tuin. Is enorm variabel Verschillende onderdelen van Paeonia delavayi worden gebruikt voor een grote variëteit aan medicinale toepassingen. Vóór de herziening van de naamgeving werden diverse soorten Paeonia onderscheiden die deels een bedreigde status hadden. Het ‘Paeonia delavayi complex’ staat wat dat betreft nog ter discussie. Ecologie en leefgebied De boompioen komt in drie provincies in China voor: in Sichuan, Xizang (Tibet) en Yunnan, waar hij groeit in open struikgewas of naald- en eikenbos (vooral jong bos), op hoogtes tussen 2000-3600 m. Hij groeit op kalksteen, onderaan of bovenop bergen, in droge beddingen, heel soms op grazige hellingen en open plekken. Vegetatieve vermeerdering via wortelstokken is de voornaamste manier van voortplanten, zaailingen zijn zeldzaam. Dit is waarschijnlijk een aanpassing aan open, droge en enigszins verstoorde leefgebieden die snel kunnen worden gekoloniseerd. Bedreiging Door opname van diverse (onder-)soorten in het ‘Paeonia delavayi complex’ leek de status van bedreiging niet meer aanwezig. Maar massaal uitgraven voor medicinale doeleinden zou beperkt moeten worden. Recent veldonderzoek heeft aangetoond dat de leefgebieden van Paeonia delavayi in toenemende mate zijn versnipperd en de populaties nog steeds sterk afnemen.