Beeldende vorming Vak profilering Arts Visie Floortje en Melissa, DV2 Vorige week zat ik in de lerarenkamer en werd de invulling van de volgende projectweek besproken. Twee collega’s van mij bespraken de tijdsverdeling per vak. ‘Drie uur voor beeldende vorming?! Die tijd kunnen we toch veel beter aan taal of begrijpend lezen besteden? Dan geven we ze wel een tekenopdracht over de tekst’. Gekscherend zeg ik ‘jongens, dat is toch geen beeldende vorming?’ waarop ik schaapachtig werd aangekeken. In dit artikel zetten wij onze visie op beeldend onderwijs uiteen en leggen we een basis van waaruit we praktisch met beeldende lessen aan de slag kunnen. Wat is beeldende vorming? Veel docenten weten het antwoord niet. Dat is niet heel vreemd, want dit is voor iedereen verschillend. De basis zit al in het begrip verstopt. Beeldende vorming is de vorming van en door beelden. Beelden geven ons grip op de wereld om ons heen en maken ons gedeeltelijk tot wie we zijn. Als je om je heen kijkt zie je overal beelden. Niet alleen in tekeningen of schilderijen. De kaft van een boek, de kleur, de vorm of het materiaal. Maar ook de stoel waar je op zit. Is er gekozen voor een comfortabele stoel of een mooie stoel? De maker ervan heeft zijn eigen redenen en overtuigingen gehad om de stoel zo te maken. Een mooi voorbeeld hiervan is het haantje van Pablo Picasso. Er zal niemand zijn die een aanmerking zal maken op zijn charmante weergave van een kloek met haar donzige kuikentjes, maar toen hij het haantje tekende was Picasso niet zonder meer tevreden met de afbeelding van het uiterlijk van de vogel. Hij wilde zijn strijdlust, brutaliteit en domheid doen uitkomen (Gombrich, 1996). Een kijker die hier niet van op de hoogte is, zal snel zeggen dat deze weergave niet klopt omdat een haan er niet zo uit ziet. Deze kijker vergeet dan de achterliggende gedachten van de kunstenaar en geeft alleen vanuit eigen inzicht betekenis aan de afbeelding. Het is bij beeldende vorming dus belangrijk om kinderen de ruimte te geven om eigen redenen en overtuigingen te ontwikkelen en deze in beeldende opdrachten te verwerken. Hiervoor is een simpele tekenopdracht niet voldoende. Er moet procesgericht les worden gegeven, niet alleen op het gebied van tekenen of schilderen, maar ook kleien, bouwen, knippen en plakken. Beeldend werk kan op allerlei manieren vorm krijgen. Maar eerst moet er tijd genomen worden om beeldend werk te onderwerp beschouwen. Dat wil zeggen dat je bewust en met enige afstand kijkt naar de wijze waarop een beeld kan worden waargenomen en betekenis krijgt (Van Onna, Jacobse, 2013). Deze leerling beschouwing is van belang om richting te geven aan een beeldende activiteit. Dat wil niet zeggen dat we allemaal toewerken naar hetzelfde product, het zogenaamde ‘werkje van vaardigheid de juf’. Wanneer er te veel in een bepaalde richting wordt medium gewerkt, beperken we kinderen in hun creativiteit. De kinderen moeten hun eigenheid in hun beeldend werk kwijt kunnen. Om dit te voorkomen kan de opdracht zodanig geformuleerd worden dat er zoveel mogelijk varianten als uitkomst mogelijk zijn (G. Paap 2018, zoals beschreven in Van Ingen, 2018). Je wilt dat kinderen totaal verschillende kanten op kunnen met een opdracht. Om toch de kinderen iets van richting te geven, kun je beginnen vanuit een onderwerp, vaardigheid of medium. Bij deze keuze is de leerling het uitgangspunt (Van Heusden, Rass, Tans, 2016). Om te kunnen bewerkstelligen dat leerlingen hun eigenheid kwijt kunnen in hun beeldend werk, is het van belang dat leerkrachten zorgen voor een breed aanbod aan materialen en de kinderen voorzien van de kennis om deze materialen te kunnen gebruiken. Welke werkwijze wil je dat de kinderen toepassen tijdens deze les en hoe ga je hen hierin begeleiden? Hiervoor is enige mate van experimenteren en onderzoek nodig. Hoe werkt het materiaal? Hoe voelt het, ruikt het? Hoe reageert het op ander materiaal en welk gevoel krijg je erbij? Wat straalt het uit? Geef kinderen de mogelijkheid om eerst meerdere ideeën te onderzoeken. Wat werkt wel en wat werkt niet? Met welk idee willen ze verder? Dit proces van uitproberen gaat tijdens het creëren van het beeldende werk continu door. Dit noemen we reflectie (Van Onna, 2013). Biesta (2012, zoals beschreven in Van Ingen, 2018) omschrijft beeldende vorming als één van de weinige vakken waarbij je geen kant en klaar antwoordmodel kunt hanteren. De ruimte die kinderen hierin krijgen is noodzakelijk voor de eigenheid van ieder kind. Dit is de verbindende kracht van beeldend onderwijs. Wanneer het beeldend werk is voltooid wordt dus niet beoordeeld op wat mooi of goed gelukt is (resultaatgericht), maar hoe het proces is verlopen en of de leerling heeft bereikt wat hij/zij voor ogen had (procesgericht). Beeldende vorming is een onmisbaar onderdeel van het onderwijs. Vos (2015) ziet het voornaamste doel van beeldende vorming in het basisonderwijs als het bevorderen van de onderzoekende leerhouding van kinderen. Van Onna en Jacobse (2013) vinden ook dat beeldend onderwijs de creatieve houding stimuleert. Vos (2015) beschrijft dat beeldende vorming kinderen ook bewust maakt van het eigen kunnen. Biesta (2012, zoals beschreven in Van Ingen, 2018) zegt dat beeldende vorming kinderen uitdaagt om zelf tot ideeën te komen waardoor het oplossingsgerichte denken wordt gestimuleerd. Allen vaardigheden waar veel om wordt gevraagd in deze snel veranderende wereld. Wij zijn van mening dat dit alles daarnaast bijdraagt aan out of the box thinking, verwondering, flexibiliteit, nieuwsgierigheid, fantasie, jezelf uiten en het vertrouwen om een open blik te houden. Daarnaast zijn wij het eens met Heijnen (2015) dat je authentieke kunsteducatie succesvol kunt implementeren in je eigen onderwijs, zonder medewerking van het volledige team. Je kunt de lesopbouw waarbij aandacht wordt besteed aan beschouwen, uitproberen en voldoende evalueren immers op elke persoonlijke les toepassen. Het voorbeeld uit de inleiding is helaas maar al te vaak de realiteit. Maak dan dus ruimte in je eigen lesrooster, om beeldende vorming de benodigde tijd te geven. Zo zijn we weer aangekomen bij de start van dit visiestuk. De perceptie dat beeldende vorming niks meer is dan een beetje tekenen of verven. Maar beeldende vorming is zo veel meer. Beeldende vorming is kijken naar de wereld om je heen en interpreteren wat je ziet, betekenis geven aan wat je ziet. Uiting geven aan gevoelens en gedachten door beeldend werk te maken, werk wat van jezelf is en wat niemand af kan keuren. Beeldend werk is het medium, maar er wordt zo veel meer bereikt. Wij hopen je met dit stuk te hebben geïnspireerd tot het geven van beeldende vorming lessen waar kinderen creatieve, zelfbewuste en onderzoekende mensen van worden. En nu aan de slag, succes! Bronnen Gombrich, E. (1996). Eeuwige schoonheid. Houten/Antwerpen: Unieboek/Het spectrum. Heijnen, E. (2015). Remixing the art curriculum. (proefschrift) www.emielheijnen.net. Amsterdam school of arts, Amsterdam. Van Heusden, B., Rass, A. & Tans, J. (2016). Cultuur2. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum. Van Ingen (2018). Beeldende vorming is een vak zonder antwoordmodel en waarom juist dát zo belangrijk is. Lectoraat Waarde(n) van Vrijeschoolonderwijs. Van Onna, J., Jacobse, A. (2013). Laat maar zien! Didactiek voor beeldend onderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. Vos, E. (2015). Educatief repertoire voor een onderzoekende houding in het basisonderwijs. Rotterdam: bureau voor educatief ontwerpen.