Nu het stof is gaan liggen: een interview met Johan Leman door Jogchum Vrielink1 Vorig jaar nam Johan Leman nogal opvallend afscheid van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding – een centrum dat het grote publiek tot dan toe quasi met hem vereenzelvigde. De dichtgeslagen deuren resoneerden nog enkele weken in de media. Inmiddels is enige tijd verstreken en Johan Leman is nu voltijds professor aan het departement antropologie van de K.U. Leuven. In dit meer serene klimaat spraken wij hem. Het werd een open gesprek. Niet alleen over zijn tijd op het Centrum, maar ook over de toekomst en over vrije meningsuiting, de antidiscriminatiewet, vrouwen, het Vlaams Blok en de Islam. TvMR: Hoe bent u eigenlijk oorspronkelijk terechtgekomen in de migrantensector? Leman: Ik ben begonnen bij de Dominicanen. Na mijn studies filosofie en theologie heb ik – enigszins ongepland – een doctoraat in de antropologie gemaakt. Het is langs die weg dat ik enkele engagementen in het Brusselse heb opgedaan, eerst bij het Centrum voor Welzijnszorg en daarna bij de Foyer. In ‘89 vroeg Paula D’hondt me dan of ik haar kabinetschef wilde worden op het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid (KCM). Dit verbaasde me, want ik had geen politiek engagement. Aanvankelijk heb ik ook geweigerd, maar omdat zij bleef aanhouden, heb ik uiteindelijk geaccepteerd. Aan het einde van de vier jaar KCM, kwam er dan het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. In mijn tweede termijn begon daar alles echter steeds moeilijker te gaan. Door een geheel van factoren werd mij het functioneren daar steeds moeilijker werd gemaakt. TvMR: U duidt op de politisering van het Centrum, met alle complexe beheersstructuren van dien. Wanneer is dit beginnen spelen? Leman: Toen ‘paars-groen’ aan de macht kwam, heeft men alle benoemingen van eerdere regeringen ongedaan willen maken. Aanvankelijk werd ook ik gerekend als een CVP-benoeming en wilde men mij weg. Geleidelijk kwam daar echter verandering in, bijvoorbeeld doordat mensen die overgingen van de CVP naar de VLD perfect konden vertellen dat ik eigenlijk geen CVP’er was. Op dat punt zijn er dan ook toenaderingen geweest, van meer dan een partij, met de vraag of ik niet bij hen wilde gaan. Ik moest een politieke affiniteit te kennen geven, laten weten dat ik op hun lijn zat en hen in kritische dossiers zou volgen. Omgekeerd zou dat betekend hebben dat zij ook bereid zouden zijn met mij in gesprek te gaan als een geprivilegieerde partner. Nu is dat systeem niet zo uitzonderlijk in België. Mijn voormalige adjunct was bijvoorbeeld attent voor de wind die van PS-zijde kwam, maar in Wallonië is dat sowieso sterker. Dit betekent niet dat die mensen onbekwaam zijn, maar het kan mijns inziens wel de geloofwaardigheid van het Centrum, althans aan Vlaamse kant, vroeg of laat in het gedrang brengen. 1 Instituut voor Vreemdelingenrecht en Rechtsantropologie, K.U. Leuven. 1 TvMR: Die politisering is wel merkwaardig te noemen in het licht van het feit dat paars-groen juist altijd zie een einde te zullen maken aan het systeem van politieke benoemingen, een systeem dat volgens hen juist kenmerkend was voor de CVP-regeringen. Leman: In het begin zeiden ze dat, maar het is één van de grootste, meest flagrante leugens die ik ooit heb gehoord. Ze hebben het zelfs verder doorgevoerd! Misschien was het voor mijn komst anders, maar in mijn tijd was ik veel vrijer onder de CVP-regeringen dan met paars-groen. Hoe dan ook verwaarloosde ik in de nieuwe situatie mijn politieke dekking te verzorgen. Als ik dat wel had gedaan, dan was ik veilig geweest. Een tweede element dat mij parten heeft gespeeld, is dat ik mij bemoeide met een dossier rond de Belgische ambassade in Sofia. Daar zijn visa verstrekt aan personen die hier mensenhandel hebben georganiseerd. Daarvan heb ik keiharde bewijzen. In plaats van een onderzoek naar deze kwestie, kwam er in reactie op mijn nota’s terzake controle op het Centrum! Blijkbaar zijn er redenen waarom men hiervan geen probleem wilde maken. Dan is er ook nog het proces rond het Vlaams Blok: als je niet wint in de politiek, verlies je. Dat heeft zeker ook meegespeeld. Een laatste factor die zeker invloed heeft gehad, is dat ik in het dossier rondom de Islamvertegenwoordiging een duidelijke positie innam. Kortom: ik lag moeilijk in bepaalde dossiers en was politiek niet ingedekt. Hierdoor heeft de politisering zich doorgezet: men wilde mij onschadelijk maken. Ik mocht wel blijven, maar in een soort bloempotfunctie. Daarvoor paste ik: dus toen zich ook nog die kwestie aandiende met de Afghaanse asielzoekers, heb ik gezegd: ‘ik ben hier weg’. TvMR: Als u nu terugkijkt over de periode, wat zijn dan zaken waarover u tevreden bent? Leman: Ten eerste, het Centrum zelf. Het is al bij al toch een instelling geworden met gezag, dat is niet evident. Ten tweede, het feit dat we de antiracismewet meer ingang hebben doen vinden. Men kan zeggen dat het nog meer had moeten zijn, maar ik denk niet dat we een slagveld hadden moeten openen inzake racisme. Ik vind dat we dit op een vrij gedoseerde manier hebben gedaan. Natuurlijk zijn er tekortkomingen in de toepassing, maar die zijn vooral eigen aan het instrument: met een strafwet krijg je op bepaalde zaken – als tewerkstelling en huisvesting – gewoon geen vat. Daarvoor zijn die materies bewijsrechtelijk te gecompliceerd. Een ander succesverhaal is de nationaliteitsverwerving. Mensen zeggen vaak te gemakkelijk dat de nationaliteit niet belangrijk is. Het maakt echter wel degelijk een verschil: je staat gewoon in een steviger positie. Ook de Islam-executieve beschouw ik in zekere zin als een succes2. Gegeven de politieke moeilijkheidsgraad was de totstandkoming ervan op zich namelijk al een prestatie. Het was wel beter geweest, als het direct in 1991 geregeld had kunnen worden. Destijds was er door De Executieve van de Moslims, of Islam-executieve, is de officiële gesprekspartner van de Belgische overheid. Door middel van het Koninklijk besluit van 4 mei 1999 houdende erkenning van de leden van het Executief van de Moslims van België (B.S., 1 juni 1999) kreeg deze instelling een aantal opdrachten toegewezen. Voor meer informatie zie de homepage van de Executieve: http://www.embnet.be/Nederlands/indexned.htm. De totstandkoming van de Executieve is echter allesbehalve probleemloos verlopen en ook op haar huidige functioneren is veel kritiek (zie o.m. A. OVERBEEKE, “Moslimverkiezingen: een Belgisch experiment”, in N.F. VAN MANEN (red.), De multiculturele samenleving en het recht, Nijmegem, Ars Aequi Libri, 2002, 321-331). 2 2 democratische stemming een Islamvertegenwoordiging samengesteld, zonder politieke tussenkomst. Merkwaardig genoeg werd die vertegenwoordiging geweigerd door de PS. Als men het toen gewoon had laten regelen door de religieuze vertegenwoordigers zelf, dan was het in een serener klimaat totstandgekomen. Nu heeft het nog eens acht jaar geduurd, eer er iets uitkwam. Niet dat het ideaal is nu. Om een beeld van vader Eyskens te gebruiken: ik droomde dus van een renpaard en wat er gekomen is, is een muilezel. Desondanks denk ik dat het beter is dan niets. Er is toch al iets hè: in Frankrijk en Duitsland is zelfs dat nog niet gelukt. TvMR: Zijn er zaken waar u spijt van hebt, dingen die u heeft onderschat? Leman: Tewerkstelling! Strategisch gezien had tewerkstelling al in het eerste rapport van het KCM moeten zitten. Kennelijk zet namelijk het eerste dossier de toon: alle elementen uit het eerste rapport, waaronder nationaliteit en Islam zijn later omgezet in beleid of regelgeving. Wat ontbrak was de tewerkstelling. Idealiter had de academische wereld dit direct moeten signaleren. Maar die hebben zich – tot onze verbazing – vastgebeten in dat, voor ons onbelangrijke, integratieconcept. Dat hebben wij in het politieke milieu nooit begrepen: voor ons was dat alleen maar een inleidend stuk dat er evengoed niet kunnen staan. De academische wereld heeft daarover echter vervolgens een paar jaar zitten emmeren. Dit is echt een verloren discussie geweest die bovendien in de weg heeft gestaan van de introductie van de belangrijkere tewerkstellingsproblematiek. Maar ik verwijt het ook vooral onszelf: wij hadden er direct aan moeten denken en bijvoorbeeld al in 1989 moeten pleiten voor quota. TvMR: De strijd tegen het Vlaams Blok noemde u niet bij de successen, noch bij de zaken waar u spijt van had. Waaronder zou u het plaatsen? Leman: Die strijd is nog niet voorbij, maar ik zou het zeker opnieuw doen. Het zou toch een inbreuk zijn op het gelijkheidsbeginsel, indien we wél de cafébaas zouden aanpakken die een allochtoon een pint weigert, maar niet het georganiseerde racisme van het Front National of het Vlaams Blok. Maar het proces was niet zozeer een persoonlijk initiatief, het Centrum was niet mijn privé-tuin. Het dossier is ontwikkeld door de cel antiracisme. Daarna is het aan mij voorgelegd en ik heb het dan actief voorde Raad van Bestuur verdedigd. Het is echter de Raad die vervolgens unaniem heeft beslist te dagvaarden. TvMR: Je hoort regelmatig dat het Vlaams Blok-proces een jacht is op politiek incorrecte opinies. Wat vindt u daarvan? Leman: Bij de samenstelling van het dossier heeft het Centrum zich puur gericht op de discriminerende beleidsmaatregelen die het Blok voorstelt in het zeventig-puntenplan en niet op de racistische publicaties of meningsuitingen van de partij en haar leden. We hebben dat bewust gedaan, om zoveel mogelijk uit de discussie te kunnen blijven rondom de vrijheid van meningsuiting. Iemand heeft natuurlijk het recht op slechte smaak en het recht om omstreden dingen te zeggen en schrijven. Juist daarom hebben wij ons in het dossier strikt gehouden aan actieve en systematische oproepen tot discriminatie. Het Blok heeft echter de indruk gewekt dat het wél alleen maar over meningsuitingen zou gaan en een aantal journalisten is hen daarin gevolgd. Dat is de macht van de media: door dit alles is de publieke opinie inmiddels gekeerd. Vlaanderen kiest voor de vrije meningsuiting. Maar in het proces 3 gaat het om meer dan enkel opinies. Wij richten ons op het ‘herhaaldelijk en systematisch aanzetten tot racisme en haat’. Blijkbaar is dat echter zo’n genuanceerd onderscheid dat het volledig verloren gaat als het wordt uitvergroot in het Laatste Nieuws. De publieke opinie is dus gedraaid en de politiek draait daar uiteraard in mee. TvMR: Is de publieke en politieke opinie ook niet gekeerd, omdat men zich vragen stelt bij de opportuniteit van het proces? Leman: Ik wist wat er kon gebeuren, maar mijn punt is altijd geweest dat het Centrum zijn job doet zolang het er is. Natuurlijk ‘speelt’ het Blok ook met het proces en natuurlijk hebben zij scenario’s klaarliggen. Maar het Blok is een voortvloeisel uit ons Belgische systeem: een systeem waarin niemand zijn verantwoordelijkheid durft op te nemen. Je ziet dat bij de rechterlijke macht in het Blokproces en je ziet hetzelfde spelen in die ambassade-affaire. Dit is de Belgische ziekte: het niet opnemen van je verantwoordelijkheid. Wanneer je in dit land komt aan zaken die enige emotie kunnen uitlokken, dan trekken mensen zich terug. Ik ben echter van mening dat instellingen moeten draaien! Als je lesgeeft, moet je goed lesgeven. Als je rechter bent, moet je goede rechtspraak leveren. Als iedereen gewoon zo goed mogelijk zijn job doet, dan krijg je een goed draaiende democratie. Als je telkens op een bepaald punt terugtrekt, dan kom je nergens en daarmee speel je het Blok pas in de kaart! TvMR: Hebt u eigenlijk persoonlijke ervaringen met het Vlaams Blok? Leman: Ja, van enkele persoonlijke kennissen vermoed ik zelfs dat ze erop stemmen. Ik sta ook echt op het standpunt dat niet elk lid van het Vlaams Blok een racist is. Voor wat betreft sommige kopstukken ligt dat echter anders. Mijn ervaringen daarmee zijn dan ook veel minder gunstig. Ook is er vaak ongewenst contact geweest. Dan heb ik het niet over hate-mail, iedereen in het publieke leven krijgt dat waarschijnlijk wel. Paula D’hondt had dat en ik heb haar erfenis gekregen. Nee, het ging echt om stalking. Ze wisten je altijd en overal te vinden: op mijn werk door infiltratie, op de universiteit enkele keren n door lessen te verstoren, maar ook thuis. Echt fascistische praktijken. Ze hebben een manier van ‘politiek voeren’ die fataal is voor een democratie. TvMR: U bent dus ook een voorstander van het cordon sanitaire? Leman: Ja, hoewel het cordon ook zeker geen enig zaligmakend middel is. In de afschaffing ervan zie ik echter geen heil: geen cordon in Vlaanderen is toch riskant hoor. Ideaal zou zijn als we direct in 1993 de antiracismewet hadden kunnen laten toepassen op het zeventigpunten-programma. De partij was dan blijven bestaan, maar het programma zou zijn aangepast. Maar dat ging toen niet: we zaten met de bestaande procedure rond het persmisdrijf3. Het heeft al drie jaar geduurd alvorens we dat uit de Grondwet hadden gekregen. Dit is nu eenmaal zo gelopen en we moeten dus zoeken naar andere manieren om het Blok af te stoppen. Het heeft al drie 3 Tot in 1999 behoorden racistische persmisdrijven tot de bevoegdheid van het Hof van Assisen. Dit was verankerd in artikel 150 G.W. Na veel discussie en een lange politieke procedure heeft men in 1999 “drukpersmisdrijven” die door racisme of xenofobie ingegeven zijn” weten te onttrekken aan de bevoegdheid van Assisen, door ‘correctionalisering’. Zie: Wijziging aan de Grondwet (art. 150) van 7 mei 1999, B.S. 29 mei 1999. Voor duiding, zie o.m. VOORHOOF, D., “De ‘correctionalisering’ van racistische drukpersmisdrijven: naar een effectieve vervolging”, in De Gordiaanse knoop van de antidemocratische partijen. De wet als tweesnijdend zwaard?, Gent, Mys & Breesch, 2001, 38-63. 4 jaar geduurd alvorens we dat uit de Grondwet hadden gekregen. Dit is nu eenmaal zo gelopen en we moeten dus zoeken naar andere manieren om het Blok te stoppen. TvMR: In het Vlaams Blok proces heeft het Centrum dus zogezegd geprobeerd weg te blijven van de pure meningsuitingen. Op grond van de algemene rechtspraak over de antiracismewet krijg je echter wél juist de indruk dat vooral de meningsuiting wordt geviseerd. Wat is daarvoor de reden als het Centrum zich hier niet op wilde blindstaren? Leman: Dat is geen bewuste keuze geweest, maar alleen een probleem van bewijslast. Iets wat in het publiek gezegd is of wat op papier staat, is duidelijk. Met zaken over huisvesting of tewerkstelling is het woord tegen woord: daar kreeg je met de antiracismewet geen vat op. Desalniettemin zijn er zeker zaken op het vlak van de meningsuiting geweest waar we intern zware discussies over hebben gevoerd. Vooral publicaties en boeken lagen mij daarbij nauw aan het hart. Persoonlijk was ik altijd bijzonder terughoudend om daarin op te treden. Vooral bepaalde Franstaligen hadden dat echter minder en ik was dan ook steeds aangewezen op de consensus die daaromtrent ontstond. Maar we zaten daar toch af en toe in een schemerzone. TvMR: U bedoelt dat dergelijke zaken op het grensvlak liggen van de bevoegdheden van een staat? Heeft u voor uzelf een beeld van hoe ver een staat mag gaan in dit soort zaken en waar de grenzen liggen? Leman: Je moet daarin een evenwicht zoeken: enerzijds kan je niet een zodanige neoliberale staat krijgen die mensen volledig aan hun lot overlaat op dit vlak. Dat is gewoon oneerlijk tegenover de zwakkeren. Anderzijds moet je natuurlijk ook uitkijken dat je niet belandt in een systeem dat alle reëel bestaande en betekenisvolle ongelijkheid begint te bestrijden en uitvlakt. Dat is natuurlijk net zo onrechtvaardig. Zeker op het vlak van de opinie moet je uiterst voorzichtig en terughoudend zijn. Ook op het vlak van de goede en slechte smaak, daarover kan en mag een staat in beginsel niet oordelen. Je moet het vooral hebben over de feitelijke discriminaties zonder rechtmatige grond en over oproepen daartoe met een grote impact. Wat betreft de andere zaken zou ikzelf zeer aarzelend zijn om daarin op te treden. TvMR: Denkt u dat het Centrum zich met de komst van de antidiscriminatiewet 4 dan ook zal afkeren van de meningsuiting en zich meer zal richten op discriminatoire daden? Leman: In theorie zou discriminerend gedrag in elk geval makkelijker aan te pakken moeten zijn met de nieuwe antidiscriminatiewet. Als ik nu nog op het Centrum zou zitten, dan zou ik ook inderdaad trachten vooral jurisprudentie rond tewerkstelling en huisvesting te ontwikkelen. De meningsuiting zou ik nu zoveel mogelijk laten rusten. Ook het strafrecht zou ik vanaf nu zo min mogelijk gebruiken. De burgerrechtelijke mogelijkheid is immers een grote vooruitgang. Toch voorzie ik ook wel een aantal grote moeilijkheden met de nieuwe wet, vooral gezien de vaagheid van de normstelling die aanleiding zal geven tot veel tegenstrijdige toepassingen. Wat is 4 Wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, B.S. d17 maart 2003. Zie uitgebreid: X, Vrijheid en gelijkheid. De horizontale werking van het gelijkheidsbeginsel en de nieuwe antidiscriminatiewet, Antwerpen, Maklu, 2003, 835p. 5 bijvoorbeeld een redelijke aanpassing5? Ook stelt zich volgens mij een probleem met het vaststellen van wat nu wel en niet discriminatie op grond van godsdienst is. Ik was geen voorstander van opname van die grond. Je zit daar toch duidelijk met een afbakeningsprobleem. Zijn sekten bijvoorbeeld godsdiensten of niet? En zo nee, wie bepaalt er dan wat een sekte is? Ik vind dat allemaal niet zo evident hoor. TvMR: Hoe staat u eigenlijk tegenover de bevoegdheidsuitbreiding die de antidiscriminatiewet voor het Centrum heeft gebracht?6 Leman: Voor mij had het niet in de huidige, overweldigende mate gemoeten. Het hoefde ook niet strikt racisme te blijven, maar een geleidelijke groei was beter geweest. Op een aantal gronden had men wellicht beter nog een tijdlang op een andere manier gewerkt, bijvoorbeeld door middel van een specifiek Centrum of Instituut. De grote uitbreiding is bovendien problematisch vanwege het feit dat men er relatief weinig middelen voor heeft vrijgemaakt. TvMR: Wat betreft ‘de Islam’ hebt u het al gehad over de Islam-executieve, maar er hebben op dat vlak meer zaken gespeeld in uw periode. Abou Jah-Jah en de AEL bijvoorbeeld. Heeft u contact met hen gehad? Leman: Ja, en hoewel ik het niet eens ben met een aantal van Abou Jah-Jah’s opvattingen, geef ik die man wel een aantal pluspunten mee. Zo is hij voor een belangrijk aantal jongeren toch een herkenningspunt. Jongeren die moeilijk een ander herkenningspunt vinden. Natuurlijk kan je zeggen dat dat ook geldt voor het Blok en het ‘Blok-publiek’, maar ik vind dat het toch wel om fundamenteel andere zaken gaat. Ten aanzien van die allochtone jongeren speelt een verregaande discriminatie. Daar voeg ik wel onmiddellijk aan toe dat die discriminatie geen grond voor crimineel gedrag is. Het is niet omdat je werkloos bent, dat je auto’s kapot mag gaan slaan! Maar dat ze in hem een herkenningspunt vinden, dat is zo en dat is belangrijk. Ten tweede: ik kon met de man praten, wat met andere groepen wel minder het geval was. En ten slotte heb ik situaties gekend waarin hij de boel op stelten had kunnen jagen en waarin hij dat niet gedaan heeft. Dat spreekt ook voor hem. Als het over de ‘Israël-Joodse kwestie’ gaat, dan speelt hij met vuur, maar over het geheel genomen waren mijn contacten met Abou Jah Jah tamelijk goed. Van een andere aard waren echter mijn contacten met echte extremisten als Bastin7. Die trachtte zelfs te infiltreren op het Centrum, door De antidiscriminatiewet stelt in artikel 1, § 3 dat het ontbreken van redelijke aanpassingen voor personen met een handicap een discriminatie vormt in de zin van de wet. Een aanpassing wordt als redelijk beschouwd indien deze geen onevenredige belasting betekent of waarvan die belasting in voldoende mate gecompenseerd wordt door de bestaande maatregelen. Zie K. VAN DEN LANGENBERGH, “Discriminatie van gehandicapten bij aanwerving: een verkennende analyse”, in X, Vrijheid en gelijkheid. De horizontale werking van het gelijkheidsbeginsel en de nieuwe antidiscriminatiewet, Antwerpen, Maklu, 2003, 573-610. 6 Met de totstandkoming van de wet is het Centrum niets alleen bevoegd voor ‘rasgerelateerde gronden’, maar ook voor de volgende ‘non-raciale gronden’ van de nieuwe wet: seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, fortuin, leeftijd, geloof of levensbeschouwing, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap en fysieke eigenschap. De enige grond die uitgesloten is van de bevoegdheid van het Centrum is geslacht. Zie o.m.: P. POPULIER en J. VRIELINK, “Alle mensen zijn gelijk, maar sommige mensen zijn meer gelijk dan anderen. Over mannen, vrouwen paritaire democratie en geslachtsdiscriminatie”, TBP, nr. 10, 2003, 682-696. 7 Bedoeld wordt de tot de Islam bekeerde Belg Jean-François Bastin (of Abdullah Abu Abdulaziz), oprichter van Mouvement Jeunes Musulmans (MJM). Bastin deed mee aan de verkiezingen van 18 mei 2003 in Brussel met de Parti Citoyenneté et Prospérité (PCP), een moslimpartij (zie: http://www.particp.be/). Bastin kreeg hierbij een aanzienlijk aantal stemmen. 5 6 medewerkers te intimideren. Dat is echt een gevaarlijk ventje, wellicht nog een slag erger dan het Blok. TvMR: Een nieuwe, of eigenlijk, opgerakelde discussie rondom de Islam is de hoofddoekkwestie. Wat vindt u daarvan? Leman: Ja, dat zijn de Franstaligen die weer een tik hebben meegekregen van Frankrijk. Dat sijpelt dan binnen via de PS en de MR en dan nadien naar de VLD: typisch. Alsof die hoofddoek een prioriteit is! Het Centrum wordt zelfs ingeschakeld, zij moeten er een grote nota over maken. Terwijl we in feite met die hoofddoeken geen problemen hebben in België. Laten we er dan ook alsjeblieft geen van maken! In plaats daarvan zouden we ons beter bezighouden met echte problemen, zoals de tewerkstelling. Maar goed, ik ben daar weg en heb er natuurlijk niets meer over te zeggen. TvMR: Een laatste vraag: wetend wat u nu weet, zou u het opnieuw doen? Leman: Absoluut, als er dingen zijn in mijn leven die ik anders zou doen dan hebben ze niets met mijn werk te maken. Ik zou mijn ervaringen in het sociale en politieke nergens voor willen ruilen. Het zijn ervaringen die je nooit aan de universiteit opdoet, maar nu is het juist hoog tijd me met het academische bezig te houden. 7