Economie hoofdstuk 7, ruilen tussen de generaties Mantelzorg: je familie zorgt voor je. Vroeger was je afhankelijk van je familie. Had je geen familie dan kon je bij de kerk aankloppen In de 19e eeuw was het allemaal nog niet zo goed geregeld als nu. De werkomstandigheden waren slecht en je kon van de ene op de andere dag ontslagen worden. De overheid regelde toen alleen het openbaar bestuur en de veiligheid. Je zorgde in die tijd voor je kinderen met de kennis dat zij voor jou zorgen als je oud bent. Er kwam geen geld aan te pas er was ruil zonder een algemeen aanvaard ruilmiddel: ruil in natura. Solidariteit was in die tijd heel belangrijk. In 1874 kwam het ‘Kinderwetje van Van Houten’ werken werd voor kinderen jonger dan twaalf verboden. Ook verbeterde in die tijd de arbeidsomstandigheden. Verder kwam er de zondagsrust en de ziektekostenverzekering. Ook werd gezorgd voor de mensen die zonder inkomen zaten of oud waren. Na WO II werd de sociale zekerheid verder uitgebreid. In 1957 kwam de AOW. In de jaren 60 volgden de wetten voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ziekte. Als sluitstuk kwam de Bijstandswet, zodat mensen niet onder de armoedegrens gingen leven. Verzorgingsstaat: een samenleving waarin de overheid zorgt voor sociale zekerheid. De overheid heeft als taak om in te grijpen in de inkomensverdeling en de arbeidsomstandigheden. Later werd het onderwijs toegankelijker voor iedereen er kwam een leerplicht tot 15 jaar en het hoger onderwijs werd gratis. Nu neemt de overheid meer de taak op zich om te zorgen voor jongeren en ouderen, maar dat is niet gratis, in de tabel zie je de afdracht van de werkende en het besteedbaar inkomen dat ze overhouden Inkomen Consumptie = inkomen = consumptie 80 Leeftijd Netto ontvangers van overdrachten: mensen die alleen ontvangen en bijna niks afdragen. Kinderen betalen geen geld, maar ze mogen gratis naar school, krijgen kinderbijslag en een vergoeding voor de kinderopvang. Ook ouderen zijn netto ontvangers, ze betalen wel belasting maar krijgen er een veel groter bedrag in zorg en inkomen voor terug Netto betalers van overdrachten: de werkende generatie die de grootste lasten draagt Negatief vermogen: als je nog geen vermogen hebt verdiend, maar wel geld gaat lenen Netto profijt: het profijt voor de burgers van de overheid min de afdrachten aan de overheid Intergenerationele overdrachten: overdrachten tussen de generaties. Het gaat daarbij niet alleen om inkomen en vermogen maar ook om kennis en het uitsterven van diersoorten enz. Duurzaamheid: hierbij worden de welvaartskansen van de toekomstige generatie niet geschaad Profijtbeginsel: degene die gebruik maken van een voorziening betalen er ook voor Draagkrachtbeginsel: degene met een hoog inkomen betalen procentueel meer dan degene met een laag inkomen Grijze druk: het aantal 65- plussers als percentage van het aantal 25-65 jarigen, hiermee geef je de vergrijzing aan Groene druk: het aantal jongeren tot 20 jaar als percentage van het aantal 25-65 jarige, hiermee geef je de vergroening aan Demografische druk: de grijze en de groene druk bij elkaar opgeteld. De demografische druk geeft aan hoeveel jongeren en ouderen er afhankelijk zijn van 100 20-65 jarigen. Maar niet alle 20-65 jarigen werken hoe bereken je het dan? 0 25 65 Stel je voor dat van de 20-65 jarige er 70% een primair inkomen verdient. De demografische druk is 62,9 % tegenover 100 werkende, dus die 100 werkende onderhouden 62,9 ouderen en jongeren. Van die 100 mensen is 70% actief en 30% niet-actief, dus tegenover 70 actieven staan 62,9+30= 92,9 nietactieven. Maar je moet het weten tegenover 100 actieven; 100 pers. 70% x= 42,85 X 30% (100+42,85)x 0,629= 89,85 je hebt het aantal 20-65 jarigen verhoogd dus dat moet je ook doen met de ouderen en de jongeren. 89,85+42,85= 132, 71 dus de 100 actieven onderhouden 132,71 niet-actieven De demografische veranderingen zullen ervoor zorgen dat de kosten omhoog gaan. De vergrijzing neemt kosten met zich voor de AOW en de zorg. Hoe stop je de stijgende kosten van de vergrijzing? Je verhoogt de AOW gerechtigde leeftijd Je laat de staatsschuld oplopen om de piek in de vergrijzing op te vangen. Ze verwachten dat er rond 2040 een piek komt. Als je overheid in 2020 begint met lenen kunnen ze na 2040 weer de schuld gaan aflossen Het stimuleren van deelname aan het arbeidsproces, hierdoor kunnen de lasten verdeeld worden over meerdere mensen Het stimuleren van de immigratie, de grijze druk kan afnemen als er meer mensen in Nederland komen wonen. Wanneer deze mensen deelnemen aan het arbeidproces neemt het aantal belasting- en premiebetalers toe Het verhogen van de AOW-premie Het inkomensafhankelijk en vermogensafhankelijk maken van de AOW-uitkering, sommige mensen hebben de AOW niet nodig