Thema: Dentaal - mentaal De Jongh: Beoordelen van psychisch functioneren Het beoordelen van het psychisch functioneren van patiënten in de tandartspraktijk Soms krijgt men te maken met een ingewikkelde of persisterende tandheelkundige klacht, waarbij geen duidelijke somatische waarneming aan ten grondslag ligt. In dat geval is het van belang alert te zijn op de rol van psychosociale factoren in het ontstaan en instandhouden van de klacht. Om te komen tot een accurate diagnose is het van belang dat de tandarts in grote lijnen in staat is het psychosociaal functioneren van een patiënt te beoordelen. Belangrijke hulpmiddelen daarbij zijn het door middel van een anamnese verzamelen van gegevens over de voorgeschiedenis van de patiënt en het observeren van diens gedrag en stemming. In dit artikel wordt hierop ingegaan. A. de Jongh Samenvatting Trefwoorden: • Diagnostiek • Psychologie Uit de sectie Sociale Tandheelkunde en Voorlichtings- JONGH A DE. Het beoordelen van het psychisch functioneren van patiënten in de tandartspraktijk. Ned Tijdschr Tandheelkd 2001: 108: 439-441. kunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Inleiding De tandarts zal bij de beoordeling van een patiënt met een tandheelkundige klacht niet alleen aandacht moeten schenken aan het op de voorgrond tredende tandheelkundig probleem, maar ook rekening moeten houden met de inbedding van deze klacht in het algemeen en psychisch functioneren (zie elders in dit themanummer De Jongh, 2001). Dit geldt des te meer wanneer er sprake is van een ingewikkeld of persisterend tandheelkundig probleem waarbij geen duidelijke samenhang is te vinden tussen de klacht en de bevindingen van klinisch onderzoek. In dat geval is het van belang alert te zijn op de rol van psychosociale factoren in het ontstaan en het instandhouden van een tandheelkundige klacht. Een goede anamnese is hiervoor het aangewezen middel en heeft betrekking op de drie belangrijkste terreinen van het menselijk functioneren, te weten: het biologische/lichamelijk, het sociaal en het psychisch terrein. Voor de tandheelkunde wordt een dergelijk model al enige tijd gepropageerd, vaak aangeduid als de driesporenanamnese (Hakman, 1993). De drie terreinen kunnen elk verder worden uitgesplitst naar de voorgeschiedenis van de patiënt, zijn huidig functioneren en de verwachtingen ten aanzien van zijn functioneren in de toekomst. Dit artikel gaat in op het inventariseren van relevante biologische/lichamelijke, sociale en psychische informatie over de patiënt en het observeren van diens gedrag en stemming. Daarnaast wordt stilgestaan bij het interpreteren van deze gegevens en het classificeren van waargenomen psychopathologische verschijnselen. Biologische of lichamelijk anamnese In het geval van de biologische/lichamelijke anamnese gaat het in de eerste plaats om informatie die direct verband houdt met de somatische kant van de klacht waarvoor de patiënt de tandarts bezoekt. Naast de informatie die nodig is om op tandheelkundig gebied de juiste indicatie te stellen, kan het van belang zijn te vragen naar doorstane ziekten of belangrijke fysieke klachten die de Ned Tijdschr Tandheelkd 108 (2001) november patiënt in het verleden (in het bijzonder de laatste vijf jaar) heeft gehad, de medische behandeling daarvoor en de resultaten ervan. Ook medicijn-, alcohol- en drugsgebruik zijn in dit opzicht belangrijk. Op deze manier kan worden vastgesteld of er sprake is van zich herhalende patronen in de ziektegeschiedenis. Dit is bijvoorbeeld het geval als de patiënt systematisch artsen bezoekt voor allerlei pijnklachten (misschien zelfs in verschillende orgaangebieden) zonder dat de oorzaak van de klacht kan worden vastgesteld of zonder dat de behandeling succes heeft (Van der Meulen en De Jongh, 1997). Datum van acceptatie: 17 juli 2001. Adres: Dr. A. de Jongh ACTA Louwesweg 1 1066 EA Amsterdam Sociale anamnese Tijdens het kennismakingsgesprek en de inventarisatie van personalia krijgt de tandarts al enige informatie over de sociale achtergrond van de patiënt. Daarop wordt voortgeborduurd met de bedoeling een globaal overzicht te krijgen van het dagelijks leven en het algemeen functioneren van de patiënt. Praktisch bekeken komt het erop neer dat de behandelaar kort vraagt naar het functioneren van de patiënt in de drie belangrijkste deelgebieden van zijn of haar leven: de thuissituatie (getrouwd of samenwonend, kinderen, onderlinge verstandhouding in het gezin enz.), het werk (beroep, werkt momenteel, tevredenheid enz.) en de vrije tijd (besteding, sport, hobby’s enz.). Op basis van deze informatie kan niet alleen een globaal beeld worden gevormd van de levensomstandigheden van de patiënt, maar kan tevens worden ingeschat in welke mate er sprake zou kunnen zijn van potentieel stressvolle of belastende omstandigheden die daar het gevolg van zijn. De impact van deze gebeurtenissen kan in de psychische anamnese verder worden uitgediept. Psychische anamnese Het derde cluster vragen heeft betrekking op de psychische gesteldheid van het individu, de psychische anamnese. De beoordeling van het psychisch functioneren 439 De Jongh: Beoordelen van psychisch functioneren Tabel 1. Enkele voorbeelden van vragen naar psychische stoornissen. Stoornis Klachten • Stemmingsstoornis - “Bent u de laatste tijd dikwijls somber of teneergeslagen?” “Bent u in staat te genieten van de gewone dingen van het leven?” • Angststoornis - “Voelt u zich de laatste tijd vaak bezorgd, angstig of heeft u zelfs wel eens last van aanvallen van hevige angst?” “Zijn er wel eens situaties die u probeert te vermijden vanwege angst?” • Somatoforme stoornis - “Heeft u vaak (veel) last van lichamelijke klachten of heeft u pijn gehad waarvoor de artsen geen goede verklaring hebben kunnen vinden?” (i.v.m. eventuele somatisering) “Bent u bang aan een ernstige ziekte te lijden?” (i.v.m. mogelijke hypochondrie) “Schaamt u zich sterk voor een bepaald aspect van uw uiterlijk” (i.v.m. dysmorfofobie) geschiedt door een combinatie van het observeren van het gedrag en het inwinnen van informatie over een aantal klachtgebieden op het terrein van de psychopathologie. De bedoeling is dat met een aantal globale vragen enkele kernsymptomen worden gescreend. Dit voor zover de tandarts het nodig acht de aanwezigheid van de betreffende psychische stoornissen te exploreren. Het zal duidelijk zijn dat dit vooral relevant is indien er een vermoeden bestaat dat psychische factoren de tandheelkundige behandeling in negatieve zin beïnvloeden. Enkele praktische detectievragen naar klachten op enkele aspecten van het psychisch functioneren staan in tabel 1. Omdat eerdere episoden van een psychische stoornis één van de beste voorspellers is van het hernieuwd optreden van deze kwaal, is het zinvol ook hierover een aantal gerichte vragen te stellen: “Bent u ooit onder psychiatrische behandeling geweest, of heeft u wel eens een psycholoog bezocht?” “Weet u welke diagnose toen is gesteld?” “Hoe is het verder met u gegaan?” “Hoe is het nu met u?” (enz.). Maar ook de gevolgen van bepaalde ‘life-events’, zoals een zwaar verkeersongeluk, een scheiding of het verlies van een dierbaar persoon en andere chronisch stressvolle omstandigheden, zoals werkstress en spanningen in het gezin, kunnen hier aan de orde Casus 1. Mevrouw G. is een 45-jarige alleenstaande mevrouw die extreem bang is voor tandheelkundige behandeling. Hierdoor heeft ze tientallen jaren een bezoek aan de tandarts vermeden. Ze maakt een zeer schuchtere indruk en tijdens het eerste gesprek kan ze maar een paar zinnen uitbrengen. De rest van de tijd zwijgt ze en staart als in een trance voor zich uit. In de stoel zitten lukt maar net, maar aanrakingen aan het hoofd of in de mond blijken niet mogelijk. Als ze al de mond open doet, is dat niet meer dan een tel. Dan ervaart ze extreme kokhalsneigingen en een overweldigende drang om weg te vluchten. Uit de anamnese komt naar voren dat mevrouw G. als kind veelvuldig en op gruwelijke wijze seksueel misbruikt is, ook in de mond. Telkens als een tandarts haar in het hoofd of halsgebied aanraakt komt een stroom aversieve herinneringen naar boven, waarbij het lijkt of ze de gebeurtenissen weer opnieuw beleeft. Deze gedachten zijn in de regel niet te stoppen of te onderdrukken. De herbelevingen, de vermijdingsreacties en de schrikreacties doen vermoeden dat er sprake is van een ernstige angststoornis, namelijk een posttraumatische stressstoornis (PTSS) (Ten Broeke et al, 1997). Tandheelkundige behandeling van mevrouw de G. is daardoor vrijwel onmogelijk. 440 komen. Stress is een gezonde reactie van het lichaam op bepaalde gebeurtenissen. Indien stress echter langdurig aanhoudt, kan dit leiden tot diverse lichamelijke en psychische klachten. Bijzondere aandacht gaat uit naar trauma’s in de vroege jeugd, waaronder het hebben ondergaan van seksueel geweld. Niet zelden raakt daarbij de persoonlijke integriteit volkomen ontwricht, hetgeen grote consequenties kan hebben voor het wel of niet kunnen ondergaan van een tandheelkundige behandeling (zie casus 1). Observeren van gedrag en stemming Naast de gespreksvoering is ook het observeren van het gedrag en de stemming een bron van waardevolle informatie. Het zijn voor een belangrijk deel opvallende (negatieve) stemmingen die in het oog springen, zoals angst en depressie. Om de lezer een beeld te geven van een aantal veel voorkomende emotionele uitingen worden deze hieronder apart besproken. Veel voorkomende emotionele uitingen zijn angst en vrees. Iets wordt meestal angst genoemd indien de emotionele uiting geen betrekking heeft op iets bepaalds, terwijl vrees een concrete inhoud heeft of aan een bepaald object is gekoppeld (bijv. een injectienaald of het geluid van een boor). Een extreme en irreële vrees wordt fobie genoemd. Blootstelling aan een bepaald object of situatie roept in dat geval een onmiddellijke emotionele reactie op. Bovendien wordt een confrontatie met deze zaken zoveel mogelijk vermeden en is er sprake van een ernstige belemmering van het dagelijks functioneren. Angst kan specifiek voorkomen in bepaalde omstandigheden (situatie gebonden angst of ‘state anxiety’), maar kan ook ongeacht de situatie optreden. Daarbij lijkt het meer een persoonlijkheidstrek te zijn (persoonsgebonden angst of ‘trait anxiety’). Treedt de angstreactie plotseling op en gaat dit gepaard met extreme fysiologische verschijnselen en ontreddering dan wordt dit paniek genoemd. Depressiviteit (neerslachtigheid, zwaarmoedigheid, somberheid) is een andere negatieve stemming waarmee de tandarts in zijn contact met patiënten kan worden geconfronteerd. Depressie is een verzamelnaam van stemmingsveranderingen die korte of langere tijd aanhouden en die het een persoon herhaaldelijk zeer moeilijk maken normaal te functioneren. Als deze sombere stemming omslaat in verdriet of droefheid en het gevolg is van het verlies van een dierbaar persoon dan spreken we van rouw. Een soort humeurigheid of prikkelbaarheid waarbij men snel geïrriteerd is en nors of verbitterd reageert op bepaalde prikkels die een dergelijke reactie normaal niet uitlokken, wordt ontstemming (dysforie of dysthymie) genoemd. Hierbij gaat het om een mengeling van milde depressiviteit en boosheid. Tegenover de abnormale depressieve stemming staat de abnormale opgewektheid die met manie wordt aangeduid (Bol, 2001). Opvallende verschijnselen die door de tandarts bij een patiënt in de stoel kunnen worden geobserveerd en die kunnen wijzen op een relevante psychische aandoeNed Tijdschr Tandheelkd 108 (2001) november Thema: Dentaal - mentaal ning (een angst-, depressieve of somatoforme stoornis) worden weergegeven in tabel 2. Voor wat betreft de klinische kenmerken van andere psychische stoornissen zij verwezen naar psychiatrische leerboeken (Vandereycken et al, 1994; American Psychological Association, 1996). Het classificeren van psychische verschijnselen De interpretatie van de gegevens afkomstig van de anamnese en de observaties van het patiëntengedrag verschaft de tandarts de mogelijkheid zich voor te bereiden op mogelijke valkuilen die zich in het behandelingstraject kunnen voordoen. In een aantal gevallen zal dit moeten leiden tot verwijzing naar een reguliere instelling van de geestelijke gezondheidszorg (RIAGG) of eerstelijnshulpverlening. Daar zal ook een definitieve diagnose worden gesteld. Om de stap te maken van psychopathologische symptomen (verschijnselen) naar klinische syndromen (een cluster van dikwijls tezamen optredende symptomen) wordt veelal gebruikgemaakt van een diagnostisch classificatiesysteem zoals de Diagnostics and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV) (American Psychiatric Association, 1994). De DSM-IV is gebaseerd op de klinische kennis over opvallende symptomen en anderzijds op door de empirie gestoelde kennis over de onderlinge samenhang tussen bepaalde symptomen op psychisch gebied. De DSM-IV bevat overzichten van clusters van symptomen die verwijzen naar bepaalde classificaties (diagnosen) en moet in dit verband worden beschouwd als een conceptueel schema dat de hulpverlener in staat moet stellen om de verkregen informatie te ordenen. Tabel 3 geeft een overzicht van de verschillende categorieën psychische aandoeningen. Beschouwing In het kader van de afweging tussen ‘dentaal en ‘mentaal’ is het belangrijk om te beseffen dat het op basis van de DSM-IV beoordelen of de patiënt voldoet aan een bepaalde diagnose van een psychische aandoening het gevaar van etikettering inhoudt. Het op deze manier stellen van diagnosen van ziektebeelden, die zijn oorsprong in de geneeskunde vindt, doet niet altijd recht aan de rijke schakering van menselijk denken, voelen en handelen, waardoor het noodzakelijk reducerend werkt. Daarbij komt dat er bij de verschillende stoornissen vaak sprake is van een ‘glijdende schaal’, dit wil zeggen dat de grens tussen wat ‘pathologisch’ is en wat ‘normaal’ is niet altijd scherp te trekken is. Een diagnose moet dan ook niet lichtvaardig worden gesteld. Tabel 2. Enkele voorbeelden van verschijnselen die kunnen duiden op een psychische aandoening. Stoornis Verschijnselen • Stemmingsstoornis - Patiënt maakt een neerslachtige indruk, heeft een trage dynamiek, maakt nauwelijks oogcontact en verwaarloost zichzelf en is moeilijk te motiveren. • Angststoornis - Patiënt maakt een onrustige indruk, is overmatig alert en schrikachtig en transpireert veel. • Somatoforme stoornis - Patiënt is zeer bang aan een ernstige ziekte te lijden (hypochondrie), rapporteert een grote variëteit aan somatische klachten (somatoforme stoornis), is sterk gepreoccupeerd met een vermeende onvolkomenheid van het uiterlijk (dysmorfofobie) of vertoont ongewone, bizarre uitvalverschijnselen Tabel 3. Overzicht van de belangrijkste categorieën psychische aandoeningen. Stoornis Voorbeelden • Stemmingsstoornissen - Depressie, dysthymie, bipolaire stoornis (manisch depressieve stoornis) • Angststoornissen - Paniekstoornis, obsessieve-compulsieve stoornis, sociale fobie, posttraumatische stressstoornis, specifieke fobie • Somatoforme stoornissen - Somatisatiestoornis, hypochondrie, conversiestoornis, dysmorfofobie • Psychotische stoornissen - Psychose, schizofrenie • Cognitieve stoornissen - Delirium, dementie, geheugenstoornissen • Slaapstoornissen - Dyssomnieën, parasomnieën • Verslavingen - Alcoholverslaving • Eetstoornissen - Anorexia nervosa en boulimia nervosa • Persoonlijkheidsstoornissen - Borderline persoonlijkheidsstoornis, antisociale persoonlijkheidsstoornis Literatuur • AMERICAN PSYCHIATRIC ASSOCIATION. Diagnostic and statistical manual of mental disorders, (vierde editie). Washington DC: American Psychiatric Association, 1994. • AMERICAN PSYCHOLOGICAL ASSOCIATION. DSM-IV patiëntenzorg. Diagnostiek en classificatie van psychische stoornissen voor de geneeskunde. Lisse: Zwets & Zeitlinger, 1996. • BOL P. Bipolaire stemmingsstoornis. Ned. tijdschr Tandheelkd 2001; 108: 193-194. • HAKMAN CJ. Een nieuw gezicht? Literatuurstudie en onderzoek naar de psychologische aspecten die een rol spelen bij orthodontische chirurgie. Academisch proefschrift, 1993. • JONGH A DE. Patiënten met psychische problemen. Ned Tijdschr Tandheelkd 2001; 108: 442-445. • MEULEN MJ VAN DER, JONGH A DE. Behandeling van patiënten met psychische problemen. In: Dombret J, Feilzer AJ, Creulen CM, Quirynen M, Vermeeren JIJF. Handboek tandheelkundige praktijk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 1997. • BROEKE E TEN, JONGH A DE, WIERSMA K, GIMBRERE F. Psychotherapie bij posttraumatische stress stoornis (PTSS): de stand van zaken. Tijdschr Psychotherapie 1997; 23: 305-328. • VANDEREYCKEN W, HOOGDUIN CAL, EMMELKAMP PMG (RED.). Handboek psychopathologie deel I. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 1994. Judging patients’ level of psychological functioning Summary In order to improve the reliability of diagnostic judgements of complex or persisting dental complaints it is important to be aware of the role of emotional problems regarding the origin and the maintenance of dental complaints. In this paper the focus is on the collection of information about patients’ history through an anamnesis, and the observation of patients behaviour and mood. Key words: Ned Tijdschr Tandheelkd 108 (2001) november • Psychology • Diagnosis 441