Examen Voorbereiding Inleiding in de biologie Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 ©2016 JasperOut.nl Thema 1 – Inleiding in de biologie Begrippenlijst: Begrip Biologische eenheden Prokaryoten Eukaryoten Populatie Levensgemeenschap Ecosysteem Emergente eigenschap Zelfregulatie Zelforganisatie Interactie Archaea Protisten Controlegroep Validiteit Verklaring Organisatiemodel waarbinnen organismen zijn georganiseerd. Molecuul – organel – cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel – organisme – populatie – levensgemeenschap – ecosysteem - biosfeer Eencellige organismen waarvan de cel géén celkern bevat. Het DNA bij prokaryoten bevind zich los in de cel (circulair DNA) Organismen waarvan de cel wel een celkern bevat. Het DNA bij eukaryoten bevind zich in de celkern. Een groep individuen van dezelfde soort die in een min of meer begrensd gebied (een ecosysteem) leven en zich onderling voortplanten. Alle populaties binnen een gebied. Dit zijn dus zowel planten, dieren, schimmels als bacteriën. Een min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen. Eigenschappen die op een hoger organisatieniveau verschijnen. Een emergente eigenschap is niet waarneembaar op een lager niveau. Het zich zelfstandig in stand houden van biologische eenheden. Het zelf organiseren van biologische eenheden waardoor nieuwe structuren kunnen ontstaan. Het reageren van biologische eenheden op andere biologische eenheden en abiotische factoren. Domein van organismen zonder celkern (prokaryoot) die onder extreme omstandigheden leven waardoor hun biochemie zich onderscheidt van andere domeinen. Domein van organismen die meestal eencellig zijn. O.a. algen wieren en eencellige dieren. Een controlegroep of blanco proef is een groep/proef die niet wordt blootgesteld aan een bepaalde factor die men wil onderzoeken. Dient ter controle van de resultaten van het onderzoek. De mate waarin de test meet wat hij zou moeten meten. Een onderzoek is valide wanneer het geen systematische fout bevat. Belangrijke feiten: Elk organisme vertoont levensverschijnselen (stofwisseling, reproductie, groei en ontwikkeling) en doorloopt een levenscyclus. Prokaryoten zijn eencellige organismen (domein: bacteriën of archaea) zonder een celkern waarbij het DNA zich, in circulaire vorm, in het cytoplasma bevind. Eukaryoten hebben door endosymbiose een celkern gekregen. Het DNA bevind zich in de vorm van chromosomen in de celkern. (domein: protisten, dieren, planten, schimmels) 2 ©2016 JasperOut.nl Een natuurwetenschappelijk onderzoek bestaat uit de volgende stappen: Observatie – probleemstelling – hypothesevorming – experimentele fase – resultaten – conclusie. o Bij een probleemstelling ervaart een onderzoeker een natuurverschijnsel als probleem. o Bij een hypothese wordt getracht een logische verklaring voor het probleem te geven. Deze hypothese wordt vervolgens getoetst. Tips: Bekijk de hoofdstukken die verbonden zijn aan veel van de basisstoffen uit thema 1: o Ecologie – Biologische eenheden o Evolutie – Domeinen en evolutie o Voortplanting – Reproductie o Cellen – Eukaryoten o Bescherming en regeling – Zelfregulatie Bij het beschrijven van een onderzoeksopzet moet je in het antwoord altijd de volgende stappen terug laten keren: o Beschrijf de experimenteergroep; welke factor wordt aangepast en op welke manier. Benoem de gebruikte/benodigde materialen. o Beschrijf de variabele van de factor die onderzocht wordt binnen de experimenteergroep. Benoem dat alle overige omstandigheden gelijk zijn. o Beschrijf de controlegroep/blancoproef. o Beschrijf de manier waarop de resultaten verzameld worden; wat wordt er wanneer en op welke manier gemeten? 3 ©2016 JasperOut.nl Belangrijke afbeeldingen: De verschillende organisatieniveaus binnen de biologie. Elke ‘stap’ wordt een biologische eenheid genoemd. Binnen elke hogere eenheid zijn emergente eigenschappen waarneembaar. Deze emergente eigenschappen zijn niet te zien op een lagere eenheid. Molecuul Organel Cel Weefsel Orgaan Orgaanstelsel Organisme Populatie Levensgemeenschap Ecosysteem Biosfeer 4 ©2016 JasperOut.nl Examenvragen: Roken maakt slank, maar stoppen met roken straks ook afbeelding 1 Met klamme handjes stapt ze het schoolgebouw uit, de sigaret al in de hand. De hele ochtend heeft ze niets gegeten. Trillend brengt ze haar sigaret naar haar droge mond, gelukkig gaat de aansteker meteen aan. De eerste hijs, een vertrouwde stroom glijdt richting longen en dan, nicotine. ‘Stoppen met roken? Geen denken aan, dan kom ik zo vijf kilo aan.’ Veel mensen stoppen niet met roken omdat ze bang zijn om aan te komen. Maar dat hoeft misschien niet meer. Nicotine, het verslavende ingrediënt van sigaretten, heeft ook een andere werking. De rol die nicotine speelt bij het verminderen van het hongergevoel wordt uitgebreid onderzocht. Met de resultaten van dit onderzoek hoopt men een medicijn te kunnen ontwikkelen dat ervoor zorgt dat rokers na het stoppen slank blijven en dat niet-rokers met obesitas het nodige lichaamsgewicht verliezen. 2pt Tijdens een onderzoek naar een nieuw medicijn, cytisine, tegen depressie, zagen onderzoekers een opmerkelijke bijwerking. De muizen die het geneesmiddel geïnjecteerd kregen, aten allemaal minder dan de muizen uit het controle-experiment. 13. – Noem een voorwaarde waaraan de muizen in het controle-experiment bij dit onderzoek moeten voldoen. – Noteer ook hoe de muizen in het controle-experiment behandeld worden. 5 ©2016 JasperOut.nl Antwoorden van de oefenvragen Examenvragen Inleiding in de biologie Opdracht ‘Roken maakt slank, maar stoppen met roken straks ook’- Blz. 30 2pt 13. * Muizen in de controlegroep moeten een vergelijkbare bouw, leeftijd en dergelijke hebben als de andere muizen/alle omstandigheden van de muizen moeten gelijk zijn. * De muizen in de controlegroep krijgen een placebo/nepmedicijn (op dezelfde wijze toegediend). 6 ©2016 JasperOut.nl