Diagnose- en handelingsplanformulier CITO Rekenen-Wiskunde 3.0 onderdeel E5/M6 bij de methode Pluspunt (oud) Naam: Geb. datum: Leeftijd: Hulp door: Datum: Groep: Leerkracht: toetsgegevens dl 1 Toetsscores dl.2 dl.3 dl 4 Totaal Op welke onderdelen valt het kind uit: Vaardigheidsscores Niveau Doelstelling: Organisatie en hulpmiddelen. Evaluatie . Datum ----------------- hoe nu verder ? Maatwerk oranje (Mor) Maatwerk geel (Mgl) Maatwerk blauw (Mbl) Maatwerk rood (Mrd) Pluspunt groep 5 groep 6 Mor 1 Oriëntatie i/d getallen t/m 100 Mgl. 1 Breuken Mbl.1 Mgl. 2 Tijd en meten Vermenigvuldigen Mbl 2 Delen. Mbl.3 Oriëntatie en bewerkingen t/m 1000 Mrd. 1 Kolomsgewijs rekenen Oriëntatie in grote getallen Mrd. 2 geld werkboek 5 (wb5) kopieermap groep 5 (km) werkboek 6 (wb6) blok 1-6 toetsboek 6 (tb6) blok 1-6 kopieermap 6 (km6) blok 1-6 Mor 3 Optellen en aftr. t/m 100 1 Categorie Omcirkel per deel de fouten dan wordt duidelijk aan welke onderdelen nog gewerkt moet worden. Opgaven Opgaven Opgaven Opgaven Leerstof die gebruikt E5-M6 E5-M6 E5-M6 E5-M6 wordt voor herhaling deel 1 deel 2 deel 3 deel 4 en/of remediëren 1.Getallen en getalrelaties. 1.1 Positiewaarden en 7 positioneren bepalen van de waarde van cijfers in getallen. Inzicht in de plaats van getallen op de getallenlijn. De plaats van de getallen op de getallenlijn herkennen. Getallen plaatsen tussen andere getallen in de telrij. 1.2 Tellen en samenstellen Structurerend tellen en samenstellen gebruikmakend van verschillende groepen getallen ( 2,5,10,20,25,50 en100). Verder- en terugtellen met sprongen van 1,2,5,10,25 en 50. vanaf een willekeurig getal tot 1000 en 10.000 1.3 Structureren in parten Hoeveelheden splitsen in groepen die al of niet gelijk zijn. Splitsen op basis van de positiewaarden 1 1, 6, 13 wb.5 blz.4,9,17,18,21,22 29,30,42,44,45,47 km gr.5 blz.3,7,12,30,34, 47,48,49,69 wb6 bl.1-6,12 tb6 bl.1,3 km6 bl.3,9,18,23 Mbl.3 toets som 1-3 keuze uit blok 1,3,5 Mrd.1 toets 2 en 4 som 2 blok 4 blz. 65-75 wb.5 blz.1,3, 6, 40 km gr.5 blz.20 wb6 bl.3-5,7 tb6 bl.8 km6 bl.2,3,9,18,23,32 Mbl. 3 toets som 5,6 keuze uit blok 5 en 6 Mrd. 1 toets 2 en 4 som 1 blok 4 blz. 71-75 Mbl. 3 toets som 1 keuze uit blok 3. wb.5 blz.11,12,15,40 km gr.5 blz.12,26,29,79 Mor.1 toets som 7,8,9 keuze uit blok 2,4,6, 10 en 12 Mbl. 3 toets som 4 keuze uit blok 2 en 4 Mrd.1 toets 2 en 4 som 4 blok 4 blz. 76-80 2 1.4 Vergelijken Vergelijken en ordenen 1 van getallen en hoeveelheden. Aangeven of een getal groter of kleiner is dan een gegeven getal. 6, 21 wb.5 blz.21,34,42 km gr.5 blz.34,48,49 wb6 bl.2.6 tb6 bl.6 km6 bl.9,18 Mor.1 toets som 5, 6,11 keuze uit blok 7 en 9 Mrd.1 toets 2 en 4 som 3 blok 4 blz.81-84 Mbl.3 toets som 3 oefen blok 4 2. Hoofdrekenen. 2.1 optellen Optellen in het getallengebied tot 1000 en 10.000, waarbij werkwijzen gebruikt kunnen worden als hergroeperen, splitsen, doortellen met sprongen en één of meer getallen veranderen en daarvoor zonodig een correctie toepassen. Toepassen van het optellen in diverse contexten. 2.2 aftrekken Aftrekken in het getallengebied tot 1000 en 10.000, waarbij werkwijzen gebruikt kunnen worden als hergroeperen, aanvullen, terugtellen met sprongen, splitsen, twee getallen in één keer aftrekken, één of meer getallen veranderen en daarvoor zonodig een correctie voor toepassen. Toepassen van het aftrekken in diverse contexten. 3, 21 8, 17, 22 7 1, 22 11, 14 wb.5 blz.7,8,11,12,16,17, 24,44 km gr.5 blz.5,22,28,35,43, 51,56,57,59,66,71 wb6 bl.8,20 km6 bl.4,22 Mor.3 toets 1 en 3 keuze uit blok 3,6,7 Mbl.3 toets som 5 en 6 keuze uit blok 5,6 en 7 Mrd. 1 toets 1 en 3 som 1-4 blok 1 wb.5 blz.7,8,11,14,16,18, 19,24,32,37,44 km gr.5 blz.5,21,22,28,31,35, 41,43,53,56,57,59,71 wb6 bl.8,20 km6 bl.4,22 Mor.3 toets2 en 4 keuze uit blok 3,5,8,9 Mbl. 3 toets som 5 en 6 keuze uit blok 5,6 en 7 Mrd. 1 toets 1 en 3 som 1-4 blok 1 3 2.3 Vermenigvuldigen Vermenigvuldigingen oplossen waarbij werkwijzen gebruikt worden als herhaald optellen, splitsen, verwisselen, hergroeperen, één of beide getallen veranderen en daardoor zonodig een correctie toepassen. 17 waarbij verschillende operaties uitgevoerd moeten worden. Zoals vermenigvuldigen en optellen 22 9,19 wb.5 blz.23,30,35,36,37,38 km gr.5 blz.9,13,17,27,32,36, 50,58,62,63,64,65,78 wb6 bl.7,11,17,22,24 tb6 bl 3,4,9 km6 bl.10,11,17,21, 25,26,28,31 Mbl. 1 toets 2 en 4 Keuze uit werkbladen 36-72 en/of 73-89 Mbl. 2 toets 1 en 2 Mbl. 3 toets som 7 keuze uit blok 6, 7 en 8. Mrd. 1 blok 3 2.4 Delen 6, 12, Deelproblemen oplossen 14, 21 waarbij werkwijzen gebruikt kunnen worden als redeneren vanuit delen als het omgekeerde van vermenigvuldigen, splitsen, één of beide getallen veranderen en daarvoor zonodig een correctie toepassen. Soms moet er afgerond worden. 2.5 Complexere toepassingen 24 16, 20, 23 5, 15 wb.5 blz.34 km gr.5 blz.42,67,70,75,76,77 wb6 bl.7,11,17,22,24 tb6 bl 3,4,9 km6 bl.10,11,17,21, 25,26,28,31 4, 11, 14 Mbl.2 toets som 1 en 2 keuze uit blok 1 en 2 Mbl. 3 toets som 7 keuze uit blok 6, 7 en 8 Mrd. 1 blok 3 19 4, 7, 13, 17, 24 Maatwerk zie oefenstof bij de onderdelen Hoofdrekenen. 4 3. Schattend rekenen. □ Optellen en aftrekken, 2, 4, 10 vermenigvuldigen en delen met afgeronde getallen, sec. en in toepassingssituaties. Geen uitrekenpapier toegestaan. 4. Bewerkingen ( uitrekenpapier toegestaan) 4.1 Optellen en aftrekken wb6 bl.13-15,21 tb6 bl.6 Mrd. 1 blok 3 blz. 52-64 wb6 blok.1-6 tb6 bl.1,8 km6 bl.22,32 Mrd.1 toets 1 en 3 som 5,6 blok 2 4.2 Vermenigvuldigen wb6 blok 1-6 tb6 bl.9 km6 bl.26 Mrd.1 toets 1 en 3 som 7 blok 3 4.3 Complexere toepassingen. Mrd. 1 blok 3 bl.58-64 5 5. Meten, meetkunde, tijd en geld. 5.1 Meten en meetkunde. 15 Aflezen van het meetresultaat van een meting met een liniaal.. Notie van lengtematen en het gebruik ervan. Herleiden van lengtematen Werken met schaal en schaallijn. Toepassingen, zoals het bepalen van de omtrek. Mgl. dl 2 voor alle onderdelen 11, 14, 20 23 15, 18 Mgl. deel 2 Meten: toets 2 en 7 som1-4 keuze uit blok 5 bzl.43-48, 55-58 5.2 Oppervlakte Bepalen van het aantal dozen van een stapel Precies en schattend berekenen van de oppervlakte van de figuren Bepalen v.d. oppervlakte via afpassen met natuurlijke of gegeven maten wb.5 blz.5,8,20,26,27,28, 29,35,40 km gr.5 blz.6,10,14,15,16,23,33, 40,44,52,60,68,74,80 wb6 bl.18,19 tb6 bl.10 km6 bl.27 4 8, 18 5, 23 wb6 bl.10,18 km6 bl.14 Opp. toets 4 en 9 som 1-3, keuze uit blok 7 blz.76-86 5.3 Inhoud. Notie van de inhoudsmaten en het gebruik hiervan bij herleidingen aangeven Bepalen v.d. inhoud met natuurlijke maat wb6 bl.22 16 Inhoud: toets 3 en 8 som 1 keuze uit blok 6 blz.63-70 5.4 Gewicht. Notie van de maten gram en kilogram in diverse situaties en het gebruik daarvan Herleiden van gram naar kg en omgekeerd Aflezen van het resultaat op een weegschaal 3 18 15, 16, 17 8 Wegen: toets 5 en 10 som 1,2 Keuze uit blok 8 blz. 94-98 6 5.5 Meetkunde. 5, 8, 11 Aangeven hoe een getekend gebouw er van boven uitziet. Aangeven hoe een vooraanzicht er van boven uitziet Omvormen van figuren en het in gedachten reconstrueren van bouwplaten 3 Maatwerk geen oefenstof 5.6 Toepassingen bij meten. Toepassingen waarbij twee of meer inhoudelijke meetcategorieën betrokken zijn combinatoriek 6. Tijd en geld 6.1 Tijd 19 Klokkijken tot op minuten nauwkeurig. Omzetten van digitale tijdsaanduidingen in analoge tijden en omgekeerd. Omzetten van uren naar minuten en omgekeerd. Het gebruiken van gegevens van een kalender. Bepalen van tijdsduur en tijdstip. 6.2 Geld 22, 24 Het totaalbedrag bepalen van een aantal munten en of biljetten. Gepast betalen met munten en biljetten Aangeven welke munten of biljetten men terugkrijgt. Munten of biljetten inwisselen tegen andere munten/biljetten wb6 bl.40 km6 bl.30 Maatwerk geen oefenstof 23 5, 20 20 wb.5 blz.16,25,28,42 km gr.5 blz.37,72 wb6 bl.4,17,20,23,24 tb6 bl.2,12 km6 bl.1,5,33 Mgl. 2 toets 1 en 6 som 1-4 keuze uit blok 1, 2, 3 en 4 kalender blz. 26-28 3, 9, 10 9, 10, 12 12 wb.5 blz.15, 30, 41, 46 km gr.5 blz. 51,66 wb6 bl.12 Mrd. 2 toets 2 en 5 som 1,2 en 3 keuze uit blok 5 en blok 6 7 7. Verhoudingen en breuken. 7.1 Verhoudingen. 9, 13, 18 2, 7, 12, Oplossen van 19, 21 elementaire verhoudingsproblemen, bijvoorbeeld in situaties waarbij hoeveelheden aangepast moeten worden aan het aantal personen. Bij het oplossen van de opgaven kunnen werkwijzen gebruikt worden als verdubbelen en halveren, het opdelen in groepen en het tellen met sprongen,delen en vermenigvuldigen. 7.2 Breuken Een deel van een geheel, van een hoeveelheid, of het resultaat van een verdeling benoemen met een breuk Oplossen van eenvoudige breukenvraagstukken 2, 6, 13 2, 10 wb.5 blz. 32,35,38,44 wb6 bl.8,9,11,16,19,23,24 tb6 bl.4,5,7,9 km6 bl. 12,13,15,16,20,24 Mrd. 3 blok 3 blz. 51 16 Mgl. 1 toets 1 som 1 Oefen uit blok 1 8