Extra Opgaven Algebra 1 Week 15 1) Laat f : G1 → G2 een surjectief groepshomomorfisme zijn. Als N een normaaldeler van G1 is dan is f (N ) een normaaldeler van G2 . Bewijs dit. 2) Laat N een normaaldeler van de groep G zijn en n = [G : N ]. Bewijs dat g n ∈ N voor elk element g ∈ G. 3) Laat G een eindige groep zijn en N een normaaldeler van G. Bewijs dat de orde van gN in G/N een deler is van de orde van g in G. 4) Laat G een eindige groep zijn en N een normaaldeler van G. Bewijs dat als G/N een element van orde n heeft, dan heeft G ook een element van orde n. 5) Laat G een eindige groep zijn die transitief op een eindige verzameling X werkt. Laat zien dat er een element g ∈ G is dat geen enkel element van x vastlaat. 6) Bestaat er een ondergroep N van Z/27Z × Z/3Z zodat N ∼ = Z/9Z ∼ = G/N ? 7) Laat p een priemgetal zijn. Bewijs dat er op isomorfie na precies twee groepen van orde 2p zijn: de cyklische en de dihedrale. 9) Bepaal de normalisator NG (H) = {g ∈ G : gHg −1 = H} in G = S4 van de volgende ondergroepen: H = h(1 2)i, H = h(1 2 3)i, en H = h(1 2 3 4)i. En van H = h(1 2 3)i ⊂ A4 in G = A4 . 10) Bepaal het centrum van GL(2, R). En ook van GL(n, R) voor n ≥ 3. 11) Laat G een groep zijn van orde pq met p en q twee priemgetallen. Bewijs dat het centrum van G orde 1 of pq heeft. 12) Laat N een normaaldeler van een eindige groep G zijn. Neem aan dat N cyklisch is. Bewijs dat elke ondergroep H van N ook normaaldeler van G is.