31622 NME Uit een klein zaadje.indd

advertisement
Uit een klein zaadje
Natuur & Milieu
educatie
Groep 6
Uit een klein zaadje
1
Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1. Inleiding
2. Leerdoelen, doelgroep,
samenvatting
3. Lesschema
4. Inhoud en organisatie van
de les
5. Achtergrondinformatie
Planten zijn saai! Dit is een gedachte die veel kinderen hebben. Planten
groeien niet snel, doen niks en je kunt er niet veel mee. Deze lessen
moeten daar verandering in brengen. De leerlingen leren over
verschillende zaden en laten de zaden kiemen en groeien.
In dit materialenpakket bevinden zich verschillende zaden van planten.
De leerlingen kunnen het kiemproces van de zaden volgen en leren voor
een plant te zorgen. In het pakket zijn ook zonnebloemzaden
opgenomen, hiermee kan goed aangetoond worden wat er uit zo’n
klein zaadje kan groeien.
Bijlagen
Werkblad 1a ‘Kweekdagboek
bonen’
Werkblad 1b ‘Kweekdagboek
erwten’
Werkblad 2 ‘Tuinkersproefjes’
Werkblad 3 ‘Plantenkringloop’
2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting
Leerdoelen
• De leerlingen kunnen de zaden uit het pakket onderscheiden en de
kenmerken van de zaden beschrijven.
• De leerlingen kunnen een boon ontleden en de onderdelen
daarvan benoemen.
• De leerlingen kunnen het veranderingsproces van het zaad tijdens de
kieming waarnemen, omschrijven en volgen.
• De leerlingen ervaren dat water/vochtigheid, temperatuur, lucht en licht
factoren zijn die de kieming beïnvloeden.
Doelgroep
Dit materiaalpakket is bedoeld voor de groep 6 van de basisschool.
Samenvatting
Als materiaalzending krijgt u een pakket met zaden van bonen, erwten,
tuinkers en zonnebloemen. Tijdens deze lessen maken de leerlingen kennis
met (deze) zaden en planten. De leerlingen laten zaden kiemen in
verschillende omstandigheden zodat ze meer leren over de condities
waaronder een plant groeit.
2
Uit een klein zaadje
3. Lesschema
Lesactiviteit
Tijd
Materiaal
Werkvorm
Introductieles
• Klassikaal gesprek over zaden
en planten.
• Bekijk het 1e SchoolTV filmpje op
het digitale schoolbord of de
computer.
• Bestuderen en bespreken
verschillende zaden.
• Bonenproefje en introduceren
werkblad 1
• Weken van de zaden.
50-60
min.
• Druif, kiwi, tomaat en
een sperzieboontje
• Mesje
• Zaden uit het materiaalpakket
• Digitaal schoolbord
• Werkblad 1a
• Mesjes
• Snijplanken
• Kleurpotloden
• Glazen potjes (2x aant.lln)
• Klassikaal gesprek
• Kijken en bespreken filmpje
(klassikaal)
• Proefje doen & beschrijven
op werkblad 1 (groepjes)
• Zaden weken (zelfstandig)
Kernles(sen)
• Terug kijken naar de vorige les.
• Opzetten kweekproject met de
bonen en de erwten.
• Bekijk het 2e SchoolTV filmpje op
het digitale schoolbord of de
computer.
• Opzetten kiemproefjes met
tuinkerszaad.
• Elke dag de kiemende zaden
laten verzorgen en de werkbladen
bijhouden
50-60
min.
• Gewelde bonen en
erwten
• Tuinkerszaad
• Werkblad 1b
• Digitaal schoolbord
• Watten
• Diverse bakjes/
schoteltjes
• Plantenspuit (1 per
groepje)
• Werkblad 2
• Kleurpotloden.
• Klassikaal gesprek
• Proefje doen & beschrijven
op werkblad 1a/b
(zelfstandig)
• Kijken en bespreken
filmpje (klassikaal)
• Proefje doen & beschrijven
op werkblad 2 (groepjes)
• Werkbladen bijwerken
(groepjes/zelfstandig)
Verwerkingsles
• Terug kijken naar het groeiproces
van de zaden.
• Presentatie voorbereiden en geven
over de tuinkersproefjes.
• Zaaien van de zonnebloemen.
50-60
min..
• Zonnebloemzaadjes
• Gekweekte plantjes
• Satéprikkers
• Plastificeerapparaat
• Plastificeervellen
• Papier
• Kleurpotloden
• (Kring)gesprek (klassikaal)
• Presentatie voorbereiden en
geven (klassikaal/groepjes)
• Proefje zonnebloem planten
(klassikaal)
Extra
• Zwellende zaden
• De kringloop van een plant
Aandachtspunten
• Eventueel kunt u de zonnebloemen ook voortrekken in de klas, door ze te zaaien in een klein bakje potgrond.
Zodra er dan een klein plantje is opgekomen kan deze buiten in de volle grond worden gezet.
3
4. Organisatie en inhoud van de les - Les 1 Introductieles
Voorbereiding:
Voor deze les heeft u een druif, kiwi, tomaat en
een sperzieboontje. Zorg van te voren ook dat de
videoclip over de kiemende boon beschikbaar is
op het digibord. Wanneer u geen digitaal schoolbord heeft kunt u het ook via de computer laten
afspelen (http://www.schooltv.nl/beeldbank/
clip/2001127_cndpclipsb35boon). Leg ook een
aantal verschillende zaden klaar uit het materiaalpakket. Voor de bonenproef zijn bonen, mesjes,
snijplanken, werkblad 1a en kleurpotloden nodig.
Per leerling heeft u nog twee glazen potjes nodig.
Deze kunnen de kinderen
misschien zelf meenemen van huis.
Inleiding
Start met een klassikaal gesprek en maak eventueel
een woordweb rondom zaden en planten. Vraag de
leerlingen wat zij allemaal al weten over en waar ze
aan denken bij zaden en planten.
Stel verder vragen als:
• Wie heeft er thuis een tuin?
• Wat kun je allemaal doen om planten in de tuin te
krijgen? (o.a. door planten te zaaien)
• Waar komen die zaadjes vandaan?
Kern
Bekijk samen de videoclip over de kiemende boon op
het digitale schoolbord (http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/2001127_cndpclipsb35boon).
Snij de meegebrachte vruchten en groenten (druif,
kiwi, tomaat en sperzieboon) doormidden. Daar zijn de
zaadjes goed in te zien. Geef ze even door in de klas.
Bekijk met de leerlingen vervolgens de zaden uit het
materiaalpakket. Stel vragen als:
• Wat zijn dit voor zaden?
• Wat zijn de verschillen/overeenkomsten
tussen de zaden?
• Kun je de zaden eten?
• Zijn er ook dieren die zaden eten?
Neem de zaden daarna wel weer in. Die zijn later nog
weer nodig.
4
Vertel dat de leerlingen de komende lessen ook zaden
gaan laten kiemen. Maar eerst gaan ze eens goed naar
een boon kijken. Verdeel de klas in groepjes, geef elk
groepje een boon, een mesje, een snijplank, papier en
kleurpotloden. De leerlingen snijden de boon open en
bekijken de boon van binnen. Laat de kinderen de boon
natekenen en de verschillende onderdelen
benoemen. Dit kan in het eerste vakje van werkblad
1a. Teken eerst een hele boon. Je ziet de zaadhuid en
de navel. Als de boon doormidden is gesneden zien ze
de zaadlobben met voedsel en een heel klein kiempje.
Bespreek met de kinderen klassikaal de resultaten.
Laat de kinderen vertellen over hun boon. Zien ze er
allemaal precies hetzelfde uit? Zijn alle bonen even
groot? Zien bij alle kinderen de kiempjes even groot?
Afsluiting:
Voordat je bonen en erwten kunt gaan zaaien moet je
ze eerst ongeveer een dag (24 uur) laten weken. Deel
de zaden uit. In elk potje moet een laagje water van
een paar centimeter. Doe de bonen in een potje en de
erwten in het andere potje. Bekijk met de kinderen
regelmatig wat er te zien is. Eerst zal het velletje gaan
rimpelen en daarna zwelt de boon op.
Uit een klein zaadje
Les 2 Kernles
Voorbereiding:
De gewelde bonen en erwten en het tuinkerszaad
uit het materiaalpakket. Watten en de glazen
potjes. Verder zijn er een groot aantal bordjes en/
of bakjes nodig voor de proefjes (minimaal aantal groepjes x 2) en een plantenspuit per groepje
kinderen. Werkblad 1b en 2 zijn verder nodig om
de resultaten bij te houden. Zorg van te voren ook
dat de videoclip over de kiemende boon beschikbaar is op het digibord. Wanneer u geen digitaal
schoolbord heeft kunt u het ook via de computer
laten afspelen (http://www.schooltv.nl/beeldbank/
clip/20080702_kiemen01).
Inleiding
Kijk met de kinderen even terug op de vorige les. Wat
was er te zien aan de zaden en opengemaakte boon?
Bepreek met de kinderen ook het wellen van de
zaden. Zijn de bonen en erwten ook groter geworden? Laat de leerlingen de zaden uit het water halen.
Kern
Deel de watten een uit en laat de potjes volstoppen.
Zorg dat er een laagje water in het potje staat en er
in blijft staan. Doe enkele bonen in een potje tussen
het glas en de watten, zodat je ze goed kunt zien.
Doe de erwten in het andere potje. Op het werkblad
waar ze de boon op getekend hebben kunnen ze
vervolgens het groeiproces van de bonen bijhouden.
Op een nieuw werkblad (1b) houden ze het
groeiproces van de erwt bij.
Bekijk vervolgens samen met de leerlingen het filmpje over de proefjes met de kiemende zaden (http://
www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20080702_kiemen01). De leerlingen gaan een zelfde experiment
uitvoeren.
Verdeel de leerlingen in groepjes. Ieder groepje
krijgt tuinkerszaadjes, een paar bakjes/ bordjes, watten en een plantenspuit. De leerlingen gaan de zaden
laten kiemen onder verschillende omstandigheden.
Om een zaadje goed te laten groeien is voedsel
(aarde), warmte, licht, lucht en water nodig. Je mag
de zaadjes natuurlijk ook in een gekke vorm zaaien,
zoals een hartje of een letter.
5
Suggesties voor het kiemen.
• Zaden laten kiemen onder een beker (geen licht)
en bij het raam.
• Zaden laten kiemen boven een kachel (warmte)
of buiten.
• Zaden wel en geen water geven.
Afsluiting:
De leerlingen bekijken 10 dagen lang elke dag de
zaden. Hun bevindingen noteren ze op werkblad 2.
Maak elke dag een korte notitie en een tekening van
hoe de zaadjes onder de verschillende
omstandigheden groeien. Hou ook het groeiproces
van de bonen en de erwten bij op werkblad 1.
Les 3 Verwerkingsles
Voorbereiding:
De gekweekte plantjes (bonen, erwten en tuinkers).
Zonnebloemzaadjes, satéprikkers voor alle
leerlingen, plastificeervellen en een
plastificeerapparaat.
Inleiding
Ga samen met de leerlingen naar buiten om naar de
vogels te kijken. Dit kan in de buurt van een
voederplank, maar vaak zijn vogels ook gewoon
ergens buiten te vinden. Weten de leerlingen welke
vogels ze zien? Wat voor soort veren hebben de
vogels? Zwemmen de vogels in het water? Worden
hun veren nat? Kijk ook eens naar dieren, zoals
honden, koeien en schapen, hoe houden die zich
warm? Dieren hebben een vacht. Wordt deze vacht
dikker naarmate het buiten kouder wordt?
Waarom gebeurt dat?
Kern
Ook de verschillende proefjes met het kiemen van de
tuinkers moeten even met elkaar worden
nabesproken natuurlijk. Laat de groepjes even een
korte presentatie voorbereiden over hun resultaten.
Misschien kunnen ze er een toneelstukje van maken
of op grote vellen papier de resultaten opschrijven/
tekenen en uitleggen aan de klas. Misschien kunnen
ze er zelfs wel een powerpoint presentatie van
maken en deze afspelen op het digitale schoolbord.
Laat de groepjes gezamenlijk even hun resultaten
presenteren aan de klas. Stel vragen als:
• Waar en hoe hadden de kinderen de beste
resultaten?
• Groeiden de plantjes elke dag evenveel? Of
waren er ook groeispurts?
• Wat is hun het meeste opgevallen?
• Is er nog iets geks of onverwachts gebeurt?
• Zit er nog verschil tussen resultaten
van de groepjes?
Afsluiting
Laat de kinderen op een klein stukje papier hun naam
schrijven en deze mooi kleuren. Plastificeer ondertussen de naamkaartjes voor alle kinderen. Plak de
6
naamkaartjes met een stuk ducktape of een andere
waterbestendige tape aan een stokje (satéprikker).
Deel vervolgens aan alle leerlingen een paar zonnebloemzaadjes uit. Plant de zonnebloemen vervolgens
in een lange rij langs het schoolplein. Graaf een
kuiltje van 5 cm diep en leg het zaadje er in. Dek
daarna het zaadje af met aarde. Prik je kaartje bij de
zaadjes, dan kun je straks goed zien van wie de
zaadjes zijn uitgekomen.
Zelfstandig werken
Eventueel kunnen delen van deze lessen en de
extra activiteiten, zoals het maken van de presentatie,
heel goed zelfstandig als taak of als huiswerk worden
gemaakt door de leerlingen. Ook kunt u de kinderen
om de beurt of in groepjes de schooltvfilmpjes op de
computer laten bekijken.
Extra activiteiten
Zwellende zaden
Verdeel de klas in groepjes. Elke groep krijgt een vel
papier, waarop ze een groot vierkant moeten
tekenen (kan ook individueel). Ze krijgen ook een
bakje met water, een bak erwten en een vloeipapier.
Laat de kinderen eerst een vierkant opvullen met
droge erwten, uiteraard een laag dik. Hierna moeten
ze tellen hoeveel erwten ze nodig hebben. Schrijf
het aantal op. De erwten worden vervolgens in het
bakje met water gedaan, waarin ze 24 uur onder
water blijven liggen. Daarna worden de erwten uit
het bakje gehaald en met een vloeipapier of
papieren handdoekje even afgedroogd. Met deze
erwten laat u ze opnieuw hetzelfde vierkant vullen
en noteren hoeveel erwten er nodig zijn. Dit kunt u
ook met andere zaden doen. Laat de kinderen zelf
eens bedenken waarom ze nu minder erwten nodig
hebben om het vierkant te vullen.
De kringloop van een plant
De kinderen maken werkblad 3 de kringloop van een
plant. Knip de ‘dominostenen’ uit en leg ze op het
vierkant in de goede volgorde. Als je het goed doet,
dan heb je de kringloop van de plant.
Uit een klein zaadje
5. Achtergrondinformatie
5.1 Het kiemproces
Planten bloeien, uit de bloem ontstaat een vrucht en
in die vrucht zitten zaden. Het zaad in de vruchten is
heel belangrijk voor de plant: zonder zaad zouden de
planten kunnen verdwijnen, want ze hebben niet het
eeuwige leven. Het zaad zorgt voor nakomelingen van
de plant. Iedere plant heeft zijn eigen soort zaad. Aan
de buitenkant kun je vaak zien van welke plant het
zaad is. De vormen en kleuren zijn verschillend, soms
zijn ze glad en dan weer ruw. Er zijn planten met hele
kleine zaadjes, bijvoorbeeld de peen, maar er zijn ook
planten met grote zaden, bijvoorbeeld de boon.
De buitenkant van het zaad is een huidje, de zaadhuid.
Deze beschermt het binnenste van het zaad. Op het
huidje zit vaak een navel. Op deze plaats heeft het
zaadje aan de vrucht vastgezeten. In het zaad zit, als
je goed kijkt en heel klein plantje, het kiempje. De
rest is voedsel, dit zit in de zaadlobben. Dit voedsel
gebruikt het zaadje om te kunnen groeien.Als je zaad
op een donkere en droge plaats bewaart, zal er niets
mee gebeuren. Maar als je hetzelfde zaad in de grond
stopt kan het kiempje in het zaadje gaan groeien. We
noemen dit kiemen. Het voedsel in het zaadje is erg
belangrijk bij het kiemen. Dit voedsel gebruikt het
7
zaadje om de eerste tijd te kunnen groeien. Later, als
de wortel van het gekiemde zaadje groot en sterk
genoeg is, kan de plant zelf voedsel uit de grond halen.
Op school kunnen we dit met bonen heel gemakkelijk
demonstreren. Via het poortje komt water binnen in
het zaad, waardoor de cellen aan de binnenkant van de
zaadhuid zich eerst gaan strekken. De zaadhuid wordt
daardoor groter dan de nog niet door wateropname
gezwollen zaadlobben en dit verklaart de zichtbare
rimpeling van de zaadhuid. Als later de zaadlobben
ook gaan zwellen, trekt het huidje weer strak.
Al na ongeveer een dag barst de zaadhuid. Het
eerste, dat tevoorschijn komt, is het worteltje. Het
groeit naar buiten en wordt steeds langer. Na een dag
of vijf ontstaan zijworteltjes. Intussen is ook het
stengeltje tevoorschijn gekomen. De blaadjes die al in
het zaadje aanwezig waren, buigen zich naar boven en
ontvouwen zich. Eerst zijn ze licht van kleur, maar na
enkele dagen beginnen ze, mits ze in het licht staan,
groen te worden.
Dan komt in het leven van het jonge plantje spoedig
een belangrijk ogenblik: het wordt tijd voor de wortels
om water met voedingstoffen op te nemen.
5.2 Beschrijving van de zaden
De stamslaboon
Bonen behoren tot de familie
van de vlinderbloemige: dit is
een groep planten, waarvan
de bloem een speciale bouw
heeft en op een vlinder lijkt.
Oorspronkelijk groeide de
boon in subtropische gebieden van Amerika, van waar
ze door de Spanjaarden naar
Europa werden gebracht. De
bonen worden in Nederland
na de ijsheiligen, dat is na
10 mei, buiten gezaaid. De
planten kunnen namelijk geen
vorst verdragen. In de klas hoeven we echter geen
rekening te houden met eventuele vorst, zodat we ze
nu al kunnen zaaien. Er zijn vele soorten bomen zoals
plantbonen, sojabonen en spekbonen. Binnen al deze
soorten zijn twee typen mogelijk: de stokbonen, dit
zijn klimplanten en de stambomen, deze blijven laag
bij de grond.
De tuinkers
Tuinkers wordt ook wel sterrenkers genoemd, omdat
de eerste blaadjes op sterretjes lijken. Oorspronkelijk
groeide tuinkers in het westelijke deel van Azië, maar
tegenwoordig vinden we tuinkers veel op de vensterbank in de keukens in Nederland. Tuinkers kan namelijk
prima gegeten worden als groente op beschuit of op
een boterham met kaas. De smaak is wat bitter, vandaar dat tuinkers ook wel onder de naam bitterkers
wordt verkocht. Voor het zaaien in de klas is tuinkers
zeer geschikt. Je kunt tuinkers zelfs op vochtige watten, keukenpapier en dergelijke laten kiemen. Ook de
standplaats geeft geen problemen, zodat ieder kind op
8
zijn of haar eigen tafeltje wel tuinkers kan laten
ontkiemen en groeien. Als het tuinkers plantje niet
geoogst wordt maar door groeit dan krijgt het anders
gevormde bladeren en een blauwe waas. Tuinkers kan
dan bijvoorbeeld in tuin, wel 35 cm hoog worden en
krijgt dan kleine witte bloemetjes. Uitgebloeide
tuinkers kan goed bij bloemschikken worden gebruikt.
De erwt
Erwten behoren,
evenals de bonen,
tot de familie van de
vlinderbloemigen en
bevatten vooral vitamine B. De erwten in
dit pakket zijn stamdoperwten. Alleen
de zaden worden gegeten, deze worden uit de peulen
(vruchten) gehaald. Het is een akkerbouwgewas geworden. Erwten worden machinaal geoogst. Als groente
kennen we het vooral uit blik of ingevroren. Verse
doperwten zijn in juni en juli te koop. Voor het kiemen
zwellen de erwten opmerkelijk op. Bij een goede
verzorging, matig water en niet te felle zon, is het mogelijk dat de zelf gekweekte planten vruchten zullen
dragen.
De zonnebloempit
Zaaitijd: eind april – begin mei,
buiten. Hoge variëteiten kun je uitdunnen op een afstand van 40 – 50
cm, zodat de bloem nog hoger kan
komen. Zonnebloemen verlangen
voedzame grond en een vooral zeer
zonnige beschutte standplaats, waar
de forse planten niet van wind te
lijden hebben. Ook verlangen de
zonnebloemen veel ruimte.
Zonnebloempitten vind je vaak in
gemengde diervoeders voor o.a.
kaagdieren.
Uit een
k lein z aadje
B I J L AG E N
Werkblad 1a ‘Kweekdagboek bonen’
Werkblad 1b ‘Kweekdagboek erwten’
Werkblad 2 ‘Tuinkersproefjes’
Werkblad 3 ‘Plantenkringloop’
Werkblad 1a
K week dagb oek b onen
Naam:
Dit werkblad is het dagboek van de geboorte van een plantje.
Maak daar een groeiserie van. Teken elke dag het plantje en schrijf er kort de veranderingen bij.
Dag 1
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Dag 2
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Dag 3
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Uit een k lein z aadje
Werkblad 1a
K week dagb oek b onen
Naam:
Dag 4
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Dag 5
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Dag 6
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Dag 7
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Uit een k lein z aadje
Werkblad 1a
K week dagb oek b onen
Naam:
Dag 8
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Dag 9
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Dag 10
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide bonen:
Aantal uitgekomen bonen:
Uit een k lein z aadje
Werkblad 1b
K week dagb oek erwt en
Naam:
Dit werkblad is het dagboek van de geboorte van een
plantje. Maak daar een groeiserie van. Teken elke dag
het plantje en schrijf er kort de veranderingen bij.
Dag 1
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Dag 2
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Dag 3
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Uit een k lein z aadje
Werkblad 1b
K week dagb oek erwt en
Naam:
Dag 4
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Dag 5
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Dag 6
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Dag 7
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Uit een k lein z aadje
Werkblad 1b
K week dagb oek erwt en
Naam:
Dag 8
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Dag 9
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Dag 10
Gezaaid op:
Het zaad zwelt op:
Kiempje is duidelijk te zien:
De eerste blaadjes zijn te zien:
Aantal gezaaide erwten:
Aantal uitgekomen erwten:
Uit een k lein z aadje
Werkblad 2
Tuink ersproe fjes
Naam:
Op dit werkblad beschrijf je de resultaten van je tuinkersproefjes.
Schrijf op onder welke voorwaarden de tuinkers moet ontkiemen (bijv. zaadjes op natte watten, met licht en
warmte). Teken elke dag het plantje en schrijf er kort de veranderingen bij.
Proef 1
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Dag 6
Dag 7
Dag 8
Dag 9
Dag 10
Uit een k lein z aadje
Proef 1
Proef 1
Proef 1
Proef 1
Werkblad 3
P lant enk rin gloo p
Naam:
Kleur de dominostenen en knip ze vervolgens netjes uit. Leg ze in de goede volgorde en plak ze op het schema.
Let op: er zijn ook een paar instinkers bij!
Uit een k lein z aadje
Werkblad 3
P lant enk rin gloo p
Naam:
Uit een k lein z aadje
CO LO FO N
Handleiding materiaalpakket:
Uit een klein zaadje
Uitgave
Stichting Vogelpark Avifauna,
Alphen aan den Rijn
2012
Bezoekadres
Hoorn 65, 2404 HG Alphen aan den Rijn
Postadres
Postbus 31, 2400 AA Alphen aan den Rijn
Tel:
0172 487588
Email:
m.weishaupt@avifauna.valk.nl
Email afd: educatie@avifauna.nl
Vormgeving & productie:
H2R+ Creatieve Communicatie
www.h2rplus.nl
Illustraties:
Atelier De Roggelelie
www.roggelelie.nl
Teksten:
Bewerkt door Bart de Koning
www.natuureducatie.com
Eindredactie:
Marieke Weishaupt
Stichting Vogelpark Avifauna
Copyright: Stichting Vogelpark Avifauna
creatieve communicatie
Download