Onderzoek in energiefabriekjes van de cel PUBLIEKSSAMENVATTING Kortademigheid Zo’n 15 tot 20 procent van de patiënten met longkanker heeft na bestraling last van kortademigheid. Een vervelende bijwerking, die in meer of mindere mate aanwezig kan zijn. Onderzoeker van de week Cary Oberije werkt in de MAASTRO Clinic in Maastricht, waar veel patiënten worden bestraald. Zij werkt daar aan een methode om te voorspellen of patiënten een verhoogd risico hebben op kortademigheid, zodat zij eventueel een andere bestralingsbehandeling kunnen krijgen, zoals protonentherapie. Vijf jaar geleden werd Dr. Oberije zelf behandeld voor borstkanker. “Zoiets heeft gigantische impact op je leven en eens te meer besef je dan het belang van het werk dat artsen maar zeker ook onderzoekers doen.” Algemene gegevens Projectcode UM 2015-7635 Titel project Mitochondrial genetics for the prediction of radiotherapy-induced lung toxicity risk: a prospective multicentre and mechanistic study. Projectleider dr. C.J.G. (Cary) Oberije Energiefabriekjes Voor haar onderzoek kijkt Oberije in het DNA van de patiënt. Niet in het DNA in de celkern, dat alle erfelijke eigenschappen van de cel bevat, maar in kleine stukjes DNA in de mitochondriën. Dit zijn de energiefabriekjes van de cel, legt de onderzoeker uit. “Mitochondriaal DNA zorgt ervoor dat de fabriekjes goed hun werk kunnen doen en voldoende energie leveren. Als die fabriekjes goed werken gaat het herstel van de gezonde cellen die bestraald worden beter. Dan kan je dus wat meer hebben, als patiënt. Als die fabriekjes slecht werken, kan het niet alleen zo zijn dat ze minder energie produceren. Soms zie je ook dat ze veel meer afvalstoffen maken, die wij Reactive Oxygen Species (ROS) noemen. ROS kan vervolgens het DNA beschadigen. Je kunt je dus voorstellen dat een patiënt moeite krijgt met het repareren van de ontstane schade ten gevolge van de bestraling, als er een afwijking in het mitochondriaal DNA zit. Ons idee is dat dat zich uit in kortademigheid.” Instituut Startdatum 1 september 2015 Looptijd 4 jaar Tumorsoort long Financiering KWF € 572.500,- In kankeronderzoek wordt al jarenlang veel gekeken naar afwijkingen in het DNA in de celkern. Hoe kom je er dan op om naar mitochondriaal DNA te kijken? “Dat gebeurde eigenlijk nadat professor Lambin, werkzaam bij de Universiteit Maastricht, een publicatie over mitochondriaal DNA las. Vervolgens werd een samenwerking gestart tussen de onderzoeksgroep van Professor Smeets, werkzaam bij klinische genetica en een specialist op het gebied van mitochondriaal DNA, en MAASTRO Clinic. Een student Biomedische Gezondheidswetenschappen heeft van een groep van 40-50 patiënten onderzocht of we iets konden aflezen uit hun mitochondriaal DNA. Daarna is een postdoc er vier jaar mee aan de slag gegaan. Zo gingen we eigenlijk steeds verder, al is het lastig om te zeggen op welk moment we nou precies zagen dat we nou juist hiér iets mee moesten doen.” Naar aanleiding van de veelbelovende eerste resultaten werd ook deze korte animatie (EN) gemaakt, waarin uitgelegd wordt wat mitochondriaal DNA is en hoe het gebruikt kan worden om kortademigheid te voorspellen. Onderzoeksopzet De studie is voor patiënten erg laagdrempelig, vertelt Oberije. “We vragen of we hun klinische gegevens mogen gebruiken en of ze een bloed- of speekselmonster af willen staan. Daaruit kunnen we dat mitochondriaal DNA halen. Daarnaast sturen we vragenlijsten om te vragen hoe het met ze gaat, op een aantal gebieden. Iets dat we overigens standaard doen bij onze patiënten. In deze studie werken we samen met een aantal ziekenhuizen, zodat we een grote groep patiënten tot onze beschikking hebben.” Een groot onderdeel van het onderzoek bestaat vervolgens uit laboratoriumwerk, om de onderliggende relatie tussen mitochondriaal DNA, radiogevoeligheid en kortademigheid uit te diepen. Daarbij staan een aantal vragen centraal, somt Oberije op: “Hoe reageren cellen op bestraling en schade? Wat zijn de verschillen in het mitochondriaal DNA van mensen die wel en niet kortademig worden? En kunnen we iets vinden waar we op in kunnen grijpen, zodat we preventief iets kunnen doen?” Daarnaast willen Oberije en Lambin met behulp van CT-scans een objectievere maat gebruiken voor kortademigheid. “Het is nu nog lastig vast te stellen. Je vraagt aan de patiënt ‘ben je kortademig?’ en ‘hoe kortademig dan?’ Op CT-scans kun je de bestralingsschade duidelijk zien. Het weefsel wordt anders van structuur door bestraling. Hoe meer de grijswaardes op de CT-scan verschillen voor en na radiotherapie, hoe meer schade er optreedt. Dat is een objectievere maat dan vragen.” De onderzoeker hoopt aan het eind van het onderzoekstraject, dat 4 jaar duurt, een goede voorspeller te hebben gevonden voor kortademigheid. “Dan hopen we dat we in de praktijk de hoogrisico patiënten eruit kunnen filteren om een andere bestralingsbehandeling te kunnen geven. Wij denken dan bijvoorbeeld aan protontherapie, dat geeft de mogelijkheid om nog gerichter te bestralen en het gezonde weefsel meer te sparen. Of een minder intensieve radiotherapie, in combinatie met chemotherapie.” Een mooi stukje DNA “Er wordt niet zoveel onderzoek naar mitochondriaal DNA gedaan”, zegt Oberije tenslotte. “Maar meer onderzoek zou zeker voor de hand liggen. Mitochondriaal DNA heeft ook te maken met de functie van het hart en het schijnt een rol te spelen bij diabetes, bij Alzheimer… het komt bij zoveel onderzoeksgroepen naar voren, dat ik het toch wel heel interessant vind! En het heeft maar 37 genen, dus het is voor een onderzoeker goed te overzien. In nucleair DNA zit veel meer informatie, maar dat maakt het moeilijker om te bepalen wat verschillen tussen mensen nou precies betekenen. Dat stukje mitochondriaal DNA is een mooi klein stukje DNA om te onderzoeken.” Datum 15 februari 2016 Redacteur Alexander Brandenburg