Voorwoord Beste leerkracht, Zwemmend naar het werk, vissen vanuit de huiskamer en altijd natte voeten. Dagelijkse kost als er geen dijken zouden bestaan. Een groot deel van Nederland zou onder water staan! Met een stijgende zeespiegel en een dalende bodem, bepaalt waterbeheer ons leven meer dan ooit. De jongeren van nu krijgen als volwassenen steeds meer met deze waterproblematiek te maken. Ik vind het belangrijk dat ze zich nu al bewust zijn van water en veiligheid in hun eigen leefomgeving, zodat ze voorbereid zijn op de toekomst. Daarom hebben we dit lespakket ontwikkeld. U wilt uw leerlingen kennis laten maken met waterbeheer en veiligheid. Ik hoop dat ons lespakket en deze handleiding u daar bij helpen. Ik wil u in ieder geval bedanken voor uw inzet. Met uw hulp en enthousiasme leren we kinderen in Groningen en Noord-Drenthe hoe zij de voeten droog houden. Zodat we hier – nu en in de toekomst – prettig werken, wonen en leven mèt water! Ik wens u veel succes en plezier met het lespakket. Met vriendelijke groet, Henk van ’t Land dijkgraaf waterschap Noorderzijlvest Inhoud Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding 1 1 Algemeen 1.1 Doelgroep 3 1.2 Doelstellingen 1.3 Aansluiting bij kerndoelen basisonderwijs 1.4 Verantwoordelijkheid 3 3 4 2 Opzetlespakket 2.1 Opzet 2.2 Lesmateriaal 5 6 3 lespakket 3.1 3.2 3.3 3.4 Blok Blok Blok Blok Draaiboek 1: Normaal Amsterdams Peil (NAP) en waterbeheer 2: Geschiedenis van het waterschap 3: Veiligheid nu en in de toekomst 4: Afsluiting project 7 10 12 16 4 Drogevoetenkrant 4.1 Pagina 1 Antwoorden 19 4.2 Pagina 2 19 4.3 Pagina 3 20 4.4 Pagina 6 21 4.5 Pagina 7 21 4.6 Pagina 8 22 5 Waterproefjes 5.1 Water stroomt van hoog naar laag 5.2 IJs smelt 24 5.4 Kronkelende beek 6 6.1 6.2 6.3 6.4 23 23 5.3 Plensbuien 25 Achtergrondinformatie Waterschappen Waterschap Noorderzijlvest Taken van het waterschap Waterbeheer in de toekomst 27 27 27 29 7 Websites met achtergrondinformatie 7.1 Waterbeheer en waterschappen meer 31 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. 7.2 Watereducatie 7.3 Websites voor leerlingen 8 32 32 Contact 35 Bijlagen Bijlage A Inhoud filmpjes Bijlage B Overzicht beeldmateriaal op dvd Bijlage C Verklarende woordenlijst waterbeheer Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Inleiding Voor u ligt de leerkrachtenhandleiding van het lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Dit lespakket behoort bij een op maat gemaakt NAP-bordje. Dit bordje vermeldt de hoogte van uw school ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil. Deze handleiding biedt u informatie en tips om lessen rondom het NAP-bordje op te zetten. Het lespakket bestaat uit drie korte filmpjes, de Drogevoetenkrant, ondersteunend beeldmateriaal en deze handleiding. Leerlingen van groep 6, 7 en 8 ontdekken, voelen en ervaren met dit lespakket hoe waterbeheer werkt en hoe we in Groningen en in NoordDrenthe droge voeten houden. Het lespakket sluit aan bij diverse leerstijlen en meervoudige intelligenties en biedt mogelijkheden om leerlingen gedifferentieerd te laten werken. Leerlingen raken door het aanbod van verschillende activiteiten, zoals het lezen van de krant, bekijken van filmpjes en illustraties, maken van opdrachten, spelen van het bordspel en het doen van proefjes, betrokken bij het onderwerp waterbeheer en veiligheid. Zodat iedere leerling op eigen wijze kan begrijpen en uitleggen wat waterbeheer is en wat het waterschap doet om wateroverlast nu en in de toekomst te voorkomen. U bent als docent flexibel in het gebruik van dit pakket en u kunt het programma naar eigen wensen uitbreiden. Deze handleiding biedt u handvaten voor het invullen van uw lessen, het werken met de Drogevoetenkrant en het functioneel gebruik van de drie filmpjes en het beeldmateriaal, eventueel op het digitale schoolbord. Ook vindt u achtergrondinformatie over het waterschap en een overzicht van websites waar u meer informatie en lesideeën kunt vinden. Heel Nederland heeft met dezelfde waterproblematiek te maken, maar in dit lespakket is het stroomgebied van waterschap Noorderzijlvest als uitgangspunt genomen. Dit is het gebied in Groningen en Noord-Drenthe waar Noorderzijlvest het waterbeheer uitvoert. Hier is bewust voor gekozen om het zo dicht mogelijk bij de leef- omgeving van de kinderen zelf te houden. 1. Algemeen 1.1 Doelgroep -1Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Groep 6, 7 en 8 van basisscholen in het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. 1.2 Doelstellingen > Kennis en inzicht Leerlingen vergroten hun kennis over waterbeheer. Het betreft vooral kennis over de veiligheidstaak van het waterschap. In het draaiboek voor de lessen (hoofdstuk 3) zijn de kennisdoelen per thema aangegeven. > Beleving en houding Leerlingen krijgen door het zelfstandig uitvoeren van opdrachten en proefjes meer affiniteit met de Nederlandse waterproblematiek en de rol die waterschappen op dit gebied spelen. Op basis van deze ervaringen wordt van de leerlingen een grotere betrokkenheid en een positieve houding verwacht bij het onderwerp water en veiligheid. > Vaardigheden en gedrag Leerlingen kunnen zelf actief aan de slag met puzzels, opdrachten, het bordspel en proefjes en doen zo vaardigheden op die aansluiten bij hun leerstijl. Zij zijn in staat om in eigen woorden aan derden uit te leggen wat het belang is van een goed waterbeheer. 1.3 Aansluiting bij kerndoelen basisonderwijs Dit lespakket sluit aan bij de onderstaande kerndoelen. U kunt zelf bepalen welke onderdelen uit uw onderwijsmethode u vervangt door dit lespakket. Oriëntatie op jezelf en de wereld > Mens en samenleving Kerndoel 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Oriëntatie op jezelf en de wereld > Ruimte Kerndoel 48 Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning en bewerking van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. Oriëntatie op jezelf en de wereld > Tijd Kerndoel 51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. Kunstzinnige oriëntatie Kerndoel 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Nederlands > Mondeling onderwijs Kerndoel 1 De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. Kerndoel 2 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. Nederlands > Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. Kerndoel 6 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. Kerndoel 7 De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. Kerndoel 8 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. -2Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Kerndoel 9 De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Kerndoel 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. [De kerndoelen zijn vastgesteld door Stichting leerplanontwikkeling (SLO) in opdracht van de Rijksoverheid.] 1.4 Verantwoordelijkheid Waterschap Noorderzijlvest en het IVN zijn verantwoordelijk voor de didactische invulling van het lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Zij hebben de inhoud van het lespakket met zorg samengesteld. De school en de leerkracht zijn zelf verantwoordelijk voor de organisatie en de uitvoering van het lespakket in de vorm van lessen en eventueel het regelen van een excursie of andere activiteit met betrekking tot water en veiligheid. 2. Opzet lespakket 2.1 Opzet Het lespakket is opgedeeld in vier blokken. Blokken 1, 2 en 3 behandelen elk een thema. In het afsluitende vierde blok komen deze drie thema’s samen en krijgt u suggesties om het project af te sluiten. Blok 1 - Introductie Normaal Amsterdams Peil (NAP) en waterbeheer Wat is het NAP en hoe wordt het gebruikt bij het waterbeheer. Blok 2 - Geschiedenis van het waterschap Hoe zijn het waterbeheer en de waterschappen ontstaan en hoe zien we dat terug in het landschap van Nederland. Noord- Blok 3 - Veiligheid nu en in de toekomst Hoe beheert het waterschap het water en hoe voorkomt het wateroverlast? Niet alleen nu, maar ook in toekomst met een stijgende zeespiegel en een veranderend klimaat. de Blok 4 - Afsluitende opdrachten waterbeheer en veiligheid Het spelen van het bordspel Rinske de Reiger, het afmaken van het stripverhaal over Rinske’s ei en het een creatief plan voor waterbeheer. bedenken van Het heeft de voorkeur om alle vier de blokken in deze volgorde te behandelen. Hieronder een overzicht van de vier blokken, het lesmateriaal en een richtlijn voor de tijdsbesteding per onderdeel en blok. Blok Uitleg 1. NAP waterbeheer en docent Film Drogevoetenkrant Tijd duur: 30 minuten Film 1 duur: 15 minuten Pagina 1 duur: 45 minuten 1,5 uur per blok 2. van Geschiedenis het waterschap duur: 30 minuten Film 2 duur: 15 minuten Pagina 2 en 3 duur: 1 uur 1 uur en 45 minuten 3. nu Veiligheid en in toekomst duur: 1 uur Film 3 duur: 15 minuten Pagina 6, 7 en 8 duur: 1 uur 2 uur en 15 minuten de -3Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. 4. Afsluitende opdrachten duur: 1 uur - Pagina 4, 5 en 7 (bordspel en strip) duur: 1 uur Afsluitende opdracht duur: 4 uur 6 uur De totale tijdsbesteding per blok is mede afhankelijk van de wijze waarop u uw waterlessen verbreedt. U kunt kiezen welke tips ter verdieping van uw lessen u gebruikt en in hoeverre u het lespakket uitbreidt met extra activiteiten. In het draaiboek voor uw lessen gaan we hier verder op in (zie hoofdstuk 3). 2.2 Lesmateriaal > Drie korte filmpjes Elke thema wordt ingeleid met een kort filmpje. In de filmpjes neemt dijkgraaf Henk van ’t Land de kijkers mee door het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Onderweg vertelt hij over NAP en waterbeheer (filmpje blok 1), de geschiedenis van het waterbeheer (filmpje blok 2) en veiligheid nu en in de toekomst (filmpje blok 3). De filmpjes vindt u op de website van het waterschap: www.noorderzijlvest.nl. En op de bijgeleverde dvd, mocht u niet beschikken over een digitaal schoolbord met internetverbinding. Zie bijlage A voor de gesproken tekst van de filmpjes. > Drogevoetenkrant De krant voor de leerlingen bevat acht pagina’s met leesteksten, puzzels, opdrachten, wetenswaardigheden, mopjes, een strip en een bordspel. Thema’s De thema’s van de blokken zijn als volgt verdeeld over de pagina’s: 1. Normaal Amsterdams Peil (NAP) en waterbeheer Pagina 1 2. Geschiedenis van het waterschap Pagina 2 en 3 3. Veiligheid nu & in de toekomst Pagina 6, 7 en 8 4. Afsluiting Pagina 4, 5 en 7 Op de pagina’s 4 en 5 (de middenpagina’s) staat het bordspel ‘Rinske de Reiger’. Rinske maakt een reis door het beheergebied en informeert de leerlingen over de taken van het waterschap op het gebied van waterbeheer en veiligheid. Op de voorpagina start een stripverhaal over Rinske de Reiger die doorloopt op pagina 2, 3, 6 en 7. De kinderen kunnen na het doornemen van de hele krant de strip zelf afmaken op pagina 7. Zij hebben dan genoeg kennis in huis om een passend slot te bedenken. Op de voorpagina en pagina’s 3, 6, 7 en 8 worden beroepen bij het waterschap uitgelicht. Medewerkers van het waterschap vertellen over hun werk. Zo maken leerlingen niet alleen kennis met het werk van het waterschap maar ook met de mensen achter dit werk. > Ondersteunend beeldmateriaal -4Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Naast de drie filmpjes staat op de dvd ondersteunend beeldmateriaal voor gebruik op het digitale schoolbord. Het betreft foto’s, kaarten, illustraties, animaties en een kort filmpje van de dijkgraaf die een proefje doet. -5Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. 3. Draaiboek voor uw lessen In dit hoofdstuk krijgt u per blok een korte inleiding op het thema en een draaiboek met suggesties over hoe u in de klas aan de slag kunt. Meer achtergrondinformatie over waterbeheer en het waterschap vindt u in hoofdstuk 6, op de websites in hoofdstuk 7 en in de verklarende woordenlijst in bijlage C. 3.1 Blok 1: NAP en waterbeheer Nederland lijkt misschien een vlak land, maar niets is minder waar. Er is redelijk wat hoogteverschil in ons land. Drenthe is naar verhouding een gebied dat ver boven NAP ligt, maar een groot deel van Groningen ligt onder de zeespiegel. Net als meer dan de helft van Nederland. Dit verschil in hoogte heeft gevolgen voor de manier waarop we met water omgaan. Om ervoor te zorgen dat we beschermd zijn tegen wateroverlast, onderhoudt het waterschap een stelsel van kaden en dijken. Ook draagt het waterschap zorg voor het optimaal ‘technisch’ functioneren van de sluizen, stuwen en gemalen. Verder onderhoudt het waterschap bijna zeventig kilometer zeedijk tussen Lauwersoog en Delfzijl. Bij deze waterbeheeractiviteiten is het Normaal Amsterdams Peil (NAP) een belangrijke norm. Lesdoel blok 1 Leerlingen weten na dit blok: - waar NAP voor staat en wat het is; - wat een peilschaal is, wat een hoogtebout is en wat je ermee kunt meten; - dat water van hoge naar lage gebieden in het landschap stroomt; - dat het waterschap NAP gebruikt om het water op peil te houden; - dat het waterschap verantwoordelijk is voor het op peil houden van het water; - dat door NAP het waterschap weet op welke hoogte gebouwen en dergelijke staan in verband met het waterbeheer; - ten slotte weten leerlingen dat verschillende belangen een rol spelen bij het houden van water. op peil Trefwoorden NAP, peilschaal, hoogtebout, waterschap Noorderzijlvest, hoog en laag in het landschap, droge voeten, zeespiegelniveau. Benodigdheden Blauw NAP-bordje op het schoolgebouw Filmpje ‘NAP en waterbeheer’ Drogevoetenkrant voorpagina Computer Digitaal schoolbord of dvd-speler U introduceert het onderwerp NAP met het laten zien van het blauwe NAP-bordje van uw school, een aantal vragen en het filmpje ‘NAP en waterbeheer’ Vragen over blauw NAP-bordje Laat het NAP-bordje van de school zien en stel de kinderen er een paar vragen over. Het is aan uw beoordeling welke introductievragen het beste aansluiten bij het groepsniveau. Een aantal suggesties: - Wat staat er nu precies op dit bordje (tekst)? -6Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. - Wie heeft wel eens van NAP gehoord? - Wie kan uitleggen waar NAP voor staat? - Weten jullie hoe hoog onze school staat t.o.v. NAP? - Wat denken jullie: staat de school veilig bij hoog water? Introductie waterschap: - Wat doet een waterschap? - Waarom is het NAP belangrijk voor het waterschap? - Hoe regelt het waterschap het waterpeil? Filmpje NAP waterbeheer en Vervolgens start u het eerste filmpje waarin dijkgraaf Henk van ’t Land het NAPbordje introduceert. Hij legt uit: wat NAP is; wat een peilschaal en een hoogtebout is; dat water van hoog naar laag stroomt; hoe het beheergebied van Noorderzijlvest eruit ziet; dat het hoogste punt in het beheergebied van Noorderzijlvest; NAP +13 meter en het laagste punt NAP -2 meter is ; dat het waterschap een belangrijke rol speelt in het op peil houden van het water. Daarna introduceert u de krant. Gebaseerd op uw ervaringen met deze groep kunt u kiezen om de Drogevoetenkrant klassikaal te behandelen, de klas in groepjes aan het werk te zetten of een andere werkvorm te hanteren. Tekstbehandeling Opdracht De teksten zijn in korte blokken verdeeld. Een logische leesvolgorde van de voorpagina is: Water is overal NAP Onder water (zie ook artikel Nieuwsblad van het Noorden uit 1962 bij beeldmateriaal) - NAP hoogtemeting Waterschapsweetje Overige informatie Hoe hoog ligt de buurt ten opzichte van NAP? U kunt de leerlingen in groepjes of individueel aan het werk zetten met de website www.ahn.nl/postcodetool en laten uitzoeken: - hoe hoog hun eigen buurt ligt ten opzichte van NAP; - of de school wel of niet in een gevarenzone staat (beneden of boven NAP). Beroep Dijkgraaf Bij de introductie van het waterschap hoort de dijkgraaf. Hij is de voorzitter van het bestuur van het waterschap. De kinderen hebben hem al ontmoet in de film. Strip Op pagina 1 start het stripverhaal ‘Rinske zoekt haar ei’. Rinske verliest haar ei tijdens een storm en het ei komt langs een gemaal. NAP en 1. Hoog en laag hoogteverschil Hoog en laag in het landschap is een moeilijk begrip. Nederland lijkt heel vlak, maar is het niet! Gebruik voor de uitleg de illustratie hoogste en laagste punt beheergebied Noorderzijlvest. Het verschil tussen het laagste en hoogste punt is 15 meter. Vijftien meter is ongeveer gelijk aan een gebouw van vier tot vijf verdiepingen. Zoek een gebouw in uw omgeving dat ongeveer Peilschaal en hoogtebout -7Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Het waterpeil zo hoog is. 2. Laagste punt van Nederland Laat de kinderen via de aangegeven websites opzoeken of er elders in Nederland nog een lager punt is dan NAP -2 meter en wat dat betekent voor dat gebied. 3. Proefje: water stroomt van hoog naar laag Om te laten zien dat water van hoog naar laag stroomt en haar eigen weg kiest, kunt u de leerlingen dit proefje laten uitvoeren. In hoofdstuk vijf staat de uitleg van dit proefje. 4. Op zoek naar peilschaal of hoogtebout Peilschalen staan in het water veelal bij stuwen, gemalen en bruggen. Hoogtebouten zijn te vinden in gevels en muren van (oude) gebouwen, kerken, gemalen en sluizen. 5. Onderzoek gedurende een aantal dagen de waterstand bij een sloot of stuw met een NAP-peilschaal in de buurt van de school of eigen leefomgeving van individuele leerlingen. U kunt de volgende (sleutel-)vragen aan de leer lingen stellen: Hoe hoog of laag staat het water nu? (dit is het waterpeil) Hoe zouden we kunnen nagaan of het waterpeil van de sloten in onze buurt steeds hetzelfde blijft? Hoe kunnen we het niveau van het water bij de peilschaal bijhouden? Hoe kunnen we aantonen dat regen het waterpeil wel of niet beïnvloedt? - Wie heeft in onze omgeving belang bij een hoog waterpeil en wie bij een laag peil? (Juiste antwoord kan zijn: de natuur houdt van nattigheid, dus een hoog waterpeil. Boeren hebben liever een lager waterpeil, want dan kunnen ze het land beter bewerken.) De leerlingen kunnen bij dit onderzoek ook gebruik maken van de site http://pda.actuelewaterdata.nl. Hier is informatie te vinden over de waterstanden van het getij van de Waddenzee bij Delfzijl, de Eemshaven en Lauwersoog. Als het hoogwater is of als het stormt, zijn deze grafieken fascinerend en kan de klas worden uitgedaagd voor een voorspelling van de maximale waterstand. Instructie: klik op ‘1. Waterstanden’; kies de regio die van toepassing is: NoordOost NL; kies het meetpunt dat het dichtst in de buurt ligt bij de schoolomgeving. Gebruik digitaal > artikel Nieuwsblad van het Noorden 1962 (pdf) schoolbord / ondersteunend beeldmateriaal > diepte / hoogtekaart Nederland (pdf) > foto hoogtebout > foto peilschaal > illustratie hoogste en laagste punt beheergebied Nooderzijlvest > kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest > kaart overstroming bij Lauwersoog > animatie overstroming bij Lauwersoog Te gebruiken websites 3.2 Blok 2: www.ahn.nl - een digitale hoogtekaart van Nederland www.ahn.nl/postcodetool - opzoeken hoogte postcodegebied (wijk of buurt) http://pda.actuelewaterdata.nl - waterstanden Geschiedenis van het waterschap Doordat Nederland voor meer dan de helft onder de zeespiegel ligt, hebben de bewoners van de lage landen zich altijd goed moeten beschermen tegen het water. Zonder waterbeheer had het landschap er heel anders uitgezien. -8Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. De eerste bewoners van Noord-Nederland vestigden zich op wierden, kunstmatige verhogingen in het land. Al heel vroeg bouwden boeren en monniken dijken voor landwinning en bescherming tegen de zee. Afwatering vond plaats door sloten en bredere afwateringskanalen te graven. De monniken bouwden de eerste zijlen (sluizen). In samenwerkingsverbanden werden dijken, molens en zijlen onderhouden. Zo ontstonden water- schappen. In het huidige beheergebied van Noorderzijlvest waren honderden van dit soort waterschapjes, die steeds verder gingen fuseren. Bij de fusie in 1995 ontstond Noorderzijlvest en in 2000 kreeg het beheergebied de grenzen zoals we die nu kennen. Lesdoel blok 2 Leerlingen weten na dit blok: dat de eerste bewoners in het noorden zich vestigden op heuvels (wierden) uit oogpunt van veiligheid; dat monniken een grote rol gespeeld hebben bij de bouw van de eerste waterschapswerken: sluizen (zijlen) en stuwen; dat de waterschappen ontstaan zijn uit samenwerking tussen verschillende grondeigenaren; - dat in hun leefomgeving nog veel namen van dorpen en steden herinneren verleden met water. aan ons Trefwoorden Wierden, zijlvesten, ontstaan waterschappen, waterschap Noorderzijlvest, overstroming, dijken, molenpolders, sluizen. Benodigdheden Filmpje ‘Geschiedenis van het waterschap’ Drogevoetenkrant pagina’s 2 en 3 Bosatlas Computer Digitaal schoolbord of dvd-speler U kunt het thema ‘Geschiedenis van het waterschap’ introduceren met het filmpje, nadere uitleg en een aantal vragen. Filmpje ‘Geschiedenis van het waterschap’ De dijkgraaf vertelt over: de eerste bewoning op wierden; hoe de mensen zich in het verleden al tegen het hoge water beschermden, onder andere door de aanleg van dijken, het bouwen van poldermolens en de eerste stuwen en sluizen; boeren en monniken die een rol hebben gespeeld bij de aanleg van de eerste sluizen en dijken. Vragen U kunt na het tonen van de film de leerlingen enkele vragen stellen over hun eigen leefomgeving en de geschiedenis. Het is aan uw beoordeling welke introductievragen het beste aansluiten bij het groepsniveau. Een aantal suggesties: - Wie heeft er wel eens een wierde gezien? / weet een wierde te vinden? - Wie heeft wel eens een stuw of sluis gezien en weet wat de functie is? - Waarom hadden de boeren belang bij het droogmalen van de polders? (antwoord = landaanwinning) Pagina 2 en 3 van de krant gaan over de geschiedenis van het waterbeheer en hoe de eerste waterschappen zijn ontstaan. Tekst- Aan u de keus hoe u de leerlingen met de tekstblokken aan het werk zet. -9Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. - behandeling Een logische volgorde van de tekstblokken op pagina 2 en 3 is: - Eeuwenlang watergevecht - Wonen op wierden - Slimme boeren en monniken - Samenwerken - Van klein naar groot - Overstroming - Dijkdoorbraak Pieterburen - Gluren bij de buren - Waterschapsweetjes Opdrachten De antwoorden van de opdrachten uit de krant vindt u in hoofdstuk vier. Hieronder een korte uitleg per opdracht. > Zoek de tien verschillen U kunt de leerlingen de verschillen laten omcirkelen in het tweede plaatje. > Doolhof Sluizen kunnen open en dicht. Zijn ze dicht, dan heeft dat consequenties voor de dieren in het water. Zo ook voor de paling. De opdracht behoeft verder geen uitleg. > Kaart met waternamen Met de Bosatlas kunnen kinderen de namen van de plaatsen en wateren opzoeken. > Dijkelf Als de leerlingen nog nooit een gedicht gemaakt hebben, vraagt deze opdracht enige uitleg. Bijvoorbeeld: 1e regel: waar gaat het over 2e regel: een kenmerk 3e regel: nog een kenmerk 4e regel: een beschrijving 5e regel: samenvatting (zie eerste regel) U kunt de gedichten ophangen in de klas. > Waterwegstreper Spreekt voor zich, het antwoord vindt u in hoofdstuk 4 tien verschillen doolhof kaart met namen dijkelf waterwegstreper Beroep Gemaalmachinist Gemalen zijn belangrijk voor het op peil houden van het water. Machinisten bedienen en beheren het gemaal. Strip Rinske zoekt haar ei en komt langs een stuw en een peilschaal. Ondertussen komt het eitje langs een muskusrat en een vis. Kenmerken 1. Kenmerken van waterbeheer in het landschap waterbeheer Laat de kinderen op zoek gaan naar kenmerken van waterbeheer in hun eigen omgeving. Bijvoorbeeld sluizen, stuwen, molens en slaperdijken. (Sleutel-)vraag: - welke functie(s) hebben / hadden deze kenmerken? Samenwerking waterbeheer Bezoek Museum Wierdenland 2. Met wie werkt waterschap Noorderzijlvest samen? (Sleutel-)vragen: - Wie zijn de buren van waterschap Noorderzijlvest? - Waar liggen de grenzen van die waterschappen? - 10 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Bezoek gemaal De Waterwolf Gebruik de website: www.uvw.nl Instructie: Klik op het kaartje ‘mijn waterschap’. 3. Bezoek aan het museum Wierdenland in Ezinge Wilt u met de kinderen dieper ingaan op de geschiedenis van Noord-Nederland, bezoek dan het museum Wierdenland in Ezinge. Hier is de maquette van een oude wierde te bewonderen, waar de dijkgraaf in het filmpje uitleg over geeft. Verder treft u in het museum onder meer oude kaarten aan, waarop te zien is hoe het hoge noorden in het verleden overstroomt is en hoe poldermolens werkten. Zie ook de website www.wierdenland.nl 4. Bezoek het gemaal De Waterwolf Per jaar ontvangt de gemaalmachinist (zie bij beroepen) ongeveer 15 groepen op dit gemaal. Meer informatie hierover bij de contactgegevens in hoofdstuk 8. Gebruik > website watercanon: veel aandacht voor de geschiedenis van het digitaal schoolbord / ondersteunend beeldmateriaal waterbeheer > kaart beheergebied Noorderzijlvest > foto dijkcoupure Groningen > foto gemaal De Waterwolf > foto molen De Zuidwending > foto Noordpolderzijl > foto wierde van Ezinge > kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest Te gebruiken websites 3.3 Blok 3: www.noorderzijlvest.nl/organisatie/geschiedenis_en www.waterschapswijzer.nl www.uvw.nl www.watercanon.nl www.wierdenland.nl Veiligheid nu en in de toekomst Verschillende ontwikkelingen hebben invloed op het waterbeheer. Het klimaat verandert. We verwachten meer heftige regenbuien en de zeespiegel stijgt. Dit heeft consequenties voor het waterbeheer. Waterschap Noorderzijlvest ziet het zorgen voor duurzame veiligheid als zijn belangrijkste opgave. Water de ruimte te geven, dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw van de rijksoverheid, de lagere overheden en de waterschappen. Voordat het water zelf de ruimte neemt, maken we in het landschap en in steden en dorpen ruimte om water op te slaan. Twee voorbeelden van projecten waar waterschap Noorderzijlvest aan meewerkt, zijn het maken van gebieden in het landschap om water tijdelijk te bergen (waterbergingsgebieden) en het weer laten kronkelen (meanderen) van in het verleden rechtgetrokken beken. Lesdoel blok 3 Leerlingen weten na het doornemen van blok 3: dat het waterschap nu en in de toekomst een belangrijke taak heeft in het op peil houden van het water; dat het waterschap oplossingen bedenkt en uitvoert om ook in de toekomst ervoor te zorgen dat wij droge voeten houden; dat het waterschap rekening houdt met verschillende belangen; dat het waterschap oplossingen bedenkt om overtollig water op te vangen; - dat die oplossingen gecombineerd worden met een tweede functie, creëren van een natuurgebied samen met andere partners. Trefwoorden zoals het Droge voeten, kunstwerken, spuisluizen, slaperdijken, ruimte maken voor water, klimaatsverandering - 11 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Benodigdheden Filmpje ‘Veiligheid nu en in de toekomst’ Drogevoetenkrant pagina’s 6, 7 en 8 Computer Digitaal schoolbord of dvd-speler Dvd met ondersteunend beeldmateriaal Introduceer het thema met het filmpje ‘Veiligheid nu en in de toekomst’. Filmpje In de film gaat de dijkgraaf in op: ‘Veiligheid nu en de verwachte klimaatsverandering en welke gevolgen dat kan hebben op in de toekomst’ het waterpeil en het waterbeheer; enkele oplossingen die het waterschap heeft bedacht en uitgevoerd om ervoor te zorgen dat wij ook in de toekomst droge voeten houden. Pagina 6 gaat over het waterbeheer van nu. Op pagina 7 ligt de nadruk op het waterbeheer in de toekomst. Pagina 8 gaat over bodemdaling en waterbeheer. Tekst- behandeling Opdrachten Logische volgorde van de tekstblokken: Pagina 6: Droge voeten Kunstwerken Sluizen Spuisluizen Lauwersoog - Slaperdijken Pagina 7: Hoger en hoger Opslagplaatsen voor water Kronkelende beekjes Twee vliegen in één klap - Testdijken Pagina 8: Ook dat nog! Waterpuzzel: deze tekst gaat over bodemdaling en hoort bij de tekening die er boven staat. Dit kan moeilijk zijn voor sommige kinderen. Op de dvd met ondersteunend beeldmateriaal vindt u een kort filmpje waarin de dijkgraaf de bodemdaling demonstreert met een proefje. De antwoorden van de opdrachten uit de krant vindt u in hoofdstuk vier. Hieronder een korte uitleg per opdracht. - Su-water-ku - Spreekwoorden - Weerbericht Pagina 6 > Su-water-ku - 12 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. - Lekker water Deze su-water-ku werkt net zoals een gewone sudoku. Het doel is om alle lege vakjes te vullen met de juiste afbeelding van een gemaal, sluis, brug, stuw, molen of duiker. Pagina 7 > Spreekwoorden met water Zie de oplossing in hoofdstuk 4. > Weerbericht Het in de gaten houden van de weersverwachting is ook een taak die bij het waterschap hoort. Bij verwachte harde wind uit het noorden of westen, gecombineerd met hoog water, kan dit type weer gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het spuien op zee en het werk van de dijkwacht. Bespreek met de kinderen welke mogelijke gevaren er zijn: - Extra veel water in de sloten en vaarten. - Veel extra water dat afgevoerd wordt naar zee. - Wind stuwt water in de zee op naar de kust. Extra hoog water voor de kust. De spuisluizen kunnen dan niet goed het overtollige water lozen op de zee. - Het riool, de sloten en kanalen zitten vol met het extra regenwater. Straten, huizen en kelders lopen onder water, omdat het water niet snel genoeg afgevoerd kan worden. Pagina 8 > Lekker water Een invuloefening. De antwoorden kunnen de kinderen allemaal vinden in de krant. Beroepen Pagina 6 Beleidsadviseur dijken en veiligheid De adviseur maakt plannen over hoe we nu en in de toekomst met onze dijken moeten omgaan en kijkt hoe we ons tegen overstromingen kunnen beschermen. Pagina 7 Dijkwacht De dijkwacht onderhoudt dagelijks de dijken. Peilbeheerder Het in de gaten houden en beheren van het peil is belangrijk voor het waterschap en voor de mensen die wonen, werken en leven in het gebied. De peilbeheerder ontvangt vaak brieven van ongeruste bewoners. Bij verdieping vindt u een voorbeeld van een ingezonden brief. Praat met de leerlingen over de beroepen. Suggesties voor vragen: Welke spreekt hun meer aan en waarom? Vinden ze het ene beroep belangrijker dan de andere en waarom dan? Zouden de mensen die deze beroepen uitoefenen ook samenwerken? wel of niet? Waarom Pagina 8 Rattenvanger Dit beroep spreekt vaak tot de verbeelding van leerlingen. Het doel van een rattenvanger is niet om zoveel mogelijk ratten te vangen. Maar om naar alternatieven te zoeken om de stand van de ratten onder controle te houden. Om de leerlingen te laten zien hoe snel ratten zich kunnen vermenigvuldigen in korte tijd, kunt u ze het volgende rekensommetje laten uitvoeren: Muskusratouders kunnen maar liefst 20 kinderen per jaar krijgen. Vijf paartjes ratten krijgen in een jaar dus wel 100 jonkies. Reken maar eens uit hoeveel kinderen die jonge ratjes volgend jaar kunnen krijgen. - 13 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Strip Op pagina 6 komt Rinske een boer tegen die voor haar met het waterschap belt. Daarna vliegt ze richting de spuisluizen in Lauwersoog. Op pagina 7 kunnen de leerlingen in het blanco vakje de strip afmaken. Dit is één van de afsluitende opdrachten, zie het draaiboek van blok 4. Klimaats- 1. Toekomst verandering U kunt met de kinderen het onderwerp klimaatsverandering en veiligheid oppakken in een kringgesprek. (Sleutel-)vragen: - Waar denk jij aan bij klimaatsverandering? - Welke klimaatsverandering zou effect hebben op de zeespiegel? Hoe zou je dat kunnen onderzoeken? (zie proef 2: IJs smelt) In hoeverre merk jij wat of ga je wat merken van de klimaatsverandering in je dagelijks leven en leefomgeving? Proefjes Extra opdracht brief 2. Proefjes IJs smelt: proefje om de leerlingen te laten zien dat smeltend landijs invloed heeft op de zeespiegel. Plensbuien: een proef over de effecten van plensbuien in woonwijken. Kronkelende beek: een proef over het stromen van water in een rechte en in een kronkelende beek. In hoofdstuk vijf staat de opzet en uitvoering van deze proefjes beschreven. 3. Ingezonden brief Laat de leerlingen de brief van een bezorgde bewoner beantwoorden. Ze moeten de heer of mevrouw Visser op zijn minst gerust stellen. Om de leerlingen op weg te helpen kunt u enkele maatregelen tegen wateroverlast benoemen die in de brief aan de orde kunnen komen: - het op peil houden van het water; - het tijdelijk opslaan van het teveel aan (regen-)water; - het aanleggen en verhogen van kaden en dijken; het bouwen van extra en grotere gemalen. Opdracht: Stel jij werkt bij het waterschap en je krijgt deze brief op je bureau. Je schrijft deze persoon terug en legt uit dat het waterschap er alles aan doet om de veiligheid te garanderen. Geef voorbeelden. Beste peilbeheerder, De laatste weken regent het hier de hele dag. Het water komt met bakken uit de hemel. De sloten lopen bijna over en gisteren stond het fietspad onder water. In mijn straat worden de plassen ook steeds groter! Mensen in het dorp klagen over het weer en praten over de verandering van het klimaat. Ik maak me vooral zorgen over de afvoer van het water. Kunnen jullie al die regen nog wel aan? Ons dorp ligt een halve meter onder NAP. En onze basisschool ligt op het laagste punt. Kunnen mijn kinderen nog veilig naar school of moet ik me zorgen maken? Kunt u mij vertellen hoe de zaken ervoor staan en wat jullie aan de wateroverlast doen? Groet, B. Visser - 14 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Gebruik digitaal Kort filmpje op dvd waarin de dijkgraaf de bodemdaling demonstreert met een schoolbord proefje. Hij laat zien hoe gemalen in een bodemdalingsgebied het water uit de sloten naar een hoger niveau pompen. Via onderstaande links kunnen kinderen zien: - hoe een sluis werkt: www.zowerkt.nl/auto-vervoer/boten-schepen/hoe-werkt-een-sluis/ hoe een sluis werkt door zelf handelingen te verrichten: www.strolenberg.nl/Lib/downloads/ZojgiebGS.swf 3.4 Ondersteunend beeldmateriaal > foto’s De Waterpoort Delfzijl 1 en 2 > foto’s gemalen: Abelstok, Den Deel, De Drie Delfzijlen, Schaphalsterzijl, Stad en Lande > foto hoog water > foto spuisluizen Lauwersoog > foto stuw > foto wateroverlast > foto werk aan de dijk > kort filmpje ‘Dijkgraaf doet een proefje’ Te gebruiken websites www.waterschapswijzer.nl www.zowerkt.nl/auto-vervoer/boten-schepen/hoe-werkt-een-sluis www.strolenberg.nl/Lib/downloads/ZojgiebGS.swf Blok 4: Afsluiting project In deze afsluitende fase van het project kunnen kinderen zelfstandig of in groepjes de opgedane kennis en ervaring gebruiken in een aantal opdrachten. Lesdoel blok 4 Door de afsluitende opdrachten uit te voeren: - herhalen de leerlingen de stof waardoor de kennis beter blijft hangen; - leren ze de verkregen kennis te gebruiken op een creatieve manier; - leren ze de kennis selectief te gebruiken. Trefwoorden kunstwerken, klimaatverandering, droge voeten Benodigdheden Bordspel: pionnen, dobbelsteen Strip: potloden (eventueel extra papier) Knutselmaterialen: verf, papier, karton, restmateriaal, etc. Computer Digitaal schoolbord of dvd-speler Dvd met ondersteunend beeldmateriaal Bordspel Bordspel Rinske de Reiger op pagina 4 en 5 Het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest vormt de ondergrond van het bordspel. Op het speelbord zijn allerlei plaatsen en kunstwerken afgebeeld die belangrijk zijn bij het waterbeheer, zoals gemalen, sluizen en de zeedijk. Rinske de Reiger maakt een reis langs deze plekken en vertelt gaandeweg over waterbeheer en veiligheid. Met dit bordspel wordt alle kennis en informatie uit de krant op een speelse manier aan de leerlingen aangeboden. Het bordspel kan ook thuis gespeeld worden met ouders of verzorgers. Strip op pagina 1, 2, 3, 6 en 7 Op pagina 1 start een stripverhaal over Rinske de Reiger. Rinske gaat haar ei achterna dat ze verloren is in een storm en vliegt zo door het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Onderweg komen Rinske en het ei allerlei kunstwerken van het waterschap tegen en andere zaken die te maken hebben met waterbeheer en veiligheid. Als de kinderen de krant helemaal doorgenomen hebben en veel informatie hebben verkregen, is het aan de leerlingen om met die kennis een passend slot te verzinnen en te tekenen. - 15 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Eindopdracht De leerlingen kunnen met behulp van deze opdracht alle verkregen kennis verwerken in een creatief plan. U kunt de plannen presenteren aan de leerlingen van de andere klassen en aan de ouders. Tegelijk kunt u hiermee aandacht vragen voor het NAP-bordje van de school en het thema water en veiligheid. Opdracht: Droge voeten, een goed idee? Je weet nu van alles over water en ook hoe het waterschap zorgt dat we droge voeten houden. Misschien heb jij zelf ook slimme ideeën om: o te zorgen dat de straten niet overstromen als het hard regent; o het overtollige regenwater op te slaan of snel af te voeren; o de zee veilig achter de dijken houden; o bescherming tegen het water te combineren met natuur en recreatie. Zet jouw eigen ideeën dan om in een mooi plan. Met jouw plan kun je je klasgenootjes, leraar of ouders laten zien welke slimme ideeën je hebt om te zorgen dat iedereen in jouw omgeving droge voeten houdt. Laat ook zien hoe het er uit moet gaan zien. Dus maak bij jouw plan tekeningen, foto’s, plattegronden of een schaalmodel. Je mag alleen, maar natuurlijk ook in groepjes werken. De plannen worden tentoongesteld op school. 4. Antwoorden Drogevoetenkrant In dit hoofdstuk vindt u de antwoorden van de opdrachten en de puzzels op de verschillende pagina’s van de Drogevoetenkrant. 4.1 Pagina 1 > Hoogtemeting - 16 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Het antwoord is afhankelijk van de postcode. 4.2 Pagina 2 > Zoek de tien verschillen In rechtertekening is extra ingevoegd of ontbreekt: - kikker in bek Rinske - bosje achter fietsers/wandelaars - extra schapen linker weide - hekwerkje middenvoor - extra weide met schapen rechts - kleur grond links achter geel - kerkpleintje met mensen mist - ramen en deur missen in huis middenvoor - kerktoren is anders, middenstuk ontbreekt - kleur huis rechts middenachter is blauw, in andere tekening paars/roze Zoek de tien verschillen! > Doolhof 4.3 Pagina 3 Zie afbeelding op de linker pagina. De zwarte lijn geeft aan waar je langs kunt. > Opdracht kaart namen Uitleg van de voorbeelden in de krant Hefswal: De naam betekent ongeveer oever van de zee (hef = zee). Het lag ooit aan de rand van de kwelder. Briltil: De Briltil is een brug (til) over het Hoendiep, even ten westen van Zuidhorn in de provincie Groningen. De brug is genoemd naar de streek de Bril ten noordwesten van de brug. Antwoorden met uitleg 1 = Boterdiep Het kanaal zou zijn naam te danken hebben aan het transport van melkproducten. Het kanaal is in de 17e eeuw aangelegd. Bij de aanleg is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waterlopen. In het Boterdiep staat halverwege Fraamklap en Onderdendam het gemaal Den Deel. Dit gemaal is gebouwd om de gevolgen van de relatieve waterstijging als gevolg van de bodemdaling door de winning van aardgas te compenseren. 2 = Kommerzijl De naam Kommerzijl komt voor het eerst voor in 1602. De achtervoeging -zijl verwijst naar de schutssluis (zijl) waaromheen het dorp is ontstaan. Voor de stam kommer- zijn twee verklaringen: Het zou kunnen verwijzen naar de kom (haventje) achter de dijk, - 17 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. waar de schepen lagen. Het zou ook kunnen verwijzen naar de ‘kommer’ uit de uitdrukking ‘kommer en kwel’, die gepaard ging met de aanleg en het onderhoud van de zijl. De schans en de zijl zijn terug te zien in het wapen van Kommerzijl, dat voor het 400jarig bestaan werd ontworpen. 3 = Holwierde Hol slaat op ‘lage’, hoewel ook wel ‘heilige’ als verklaring voorkomt. Oorspronkelijk zijn er drie wierden geweest. 4 = Sauwerd Het dorp is gebouwd rond een wierde, waar het ook zijn naam aan dankt (werd = wierde). 5 = Peizerdiep Het Peizerdiep is een rivier in Noord-Drenthe. Enkel het meest noordelijke deel daarvan draagt deze naam. Rond het dorp Lieveren heet het water het Lieverse Diep. Even ten zuiden van Lieveren ontstaat dit diep door het samenstromen van het westelijke Groote Diep en het oostelijke Oostervoortsediep. In de tijd voor de aanleg van goede wegen, ruwweg voor 1900, was vervoer over water één van de belangrijkste transportmiddelen voor zowel goederen als personen. De dorpen Peize en Roderwolde hadden dan ook een gegraven verbinding met het Peizerdiep, de Peizer en Roderwolder Schipsloot en een kleine haven. De oude vaarverbinding sloot aan op het Hoendiep waardoor een verbinding met de stad Groningen een feit was. 6 = Noordpolderzijl Een oude naam voor sluis is zijl. Veel (plaats-)namen herinneren hier nog aan, zoals Delfzijl, Aduarderzijl, Schouwerzijl, Houwerzijl, Zijldijk en Zijldiep. Noordpolderzijl is ontstaan in 1811 na de inpoldering van de Noordpolder. Door de inpoldering verdween de open zeeverbinding met de dorpjes Usquert en Warffum. Via een afwateringsluis (zijl) kon alleen Warffum nog over het water worden bereikt en verder vervoer naar Usquert kon alleen nog via de weg plaatsvinden. In de periode 1980-1985 is de noordelijke zeedijk op Deltahoogte gebracht en werd een modern afwateringsgemaal gebouwd. De oude sluis verloor haar functie en werd dichtgemetseld. Tezamen met een op de dijk aangebracht steenmozaïek vormt zij nu een kunstwerk ter herinnering aan de dijkverhoging. Bron: www.noordpolderzijl.nl 7 = Zeerijp De naam betekent ongeveer zeedijk. Rijp = reep = strook langs de zee. Hier komt waarschijnlijk ook het Groningse woord riepe (stoep) vandaan. 8 = Appingedam De naam Appengadomme (1225) of Damme (1235) is volgens sommige theorieën ontleend aan een dam in de rivier de Appe of Apt. Waarschijnlijker is een afleiding van de persoonsnaam Appe/Abbe, dan wel de familienaam Appinga/Abbinga. Appingedam betekent dan ‘dam bij de woonplaats van de mannen van Abbo’ of ‘dam bij de woonplaats van de familie Abbinga’. 9 = Houwerzijl (zie ook bij Noordpolderzijl 6) Het dorp is gegroeid rond de (niet meer bestaande) zijl. Deze spuisluis was gelegen in de Houwerzijlstervaart. De zijl is in onbruik geraakt toen de buitengeul naar het Reitdiep onder invloed van eb en vloed verzandde en men besloot het gebied van het bijbehorende zijlvest aan te sluiten op die van Schouwerzijl. 10 = Onderdendam Onderdendam ligt op een kruispunt van waterwegen en was daarom van oorsprong een belangrijk dorp. De naam komt van Uldernadomme. Dit is (waarschijnlijk) een in unland (= onland, moeras) aangelegde dam. Een plausibele verklaring, want vlakbij ligt de wierde van Onderwierum, genoemd naar datzelfde onland. Een andere (populaire maar onwaarschijnlijkere) verklaring is: een dam onder het water (het water kan er overheen, mensen ook), een soort kunstmatige voorde. > Dijkelf Elk gedicht van elf woorden met hetzelfde begin en eindwoord is goed. > Waterwegstreper Het antwoord is droge voeten. Hieronder de mogelijke samenvoegingen. Bij sommige woorden zijn meerdere oplossingen mogelijk: Water-schap; dijk –bewaking; droge ( geen combinatie mogelijk); zee-water en zee-dijk; water-molen; dijk-graaf; water-peil; zijl-vest, voeten ( geen combinatie mogelijk); water-beheer en dijk-beheer; water-bed; regen-water; slaper-dijk; water-kracht; test-dijk; water-druppel; water-bak; water-dicht; water-bewoner en dijk-bewoner; watergang; dijk-doorbraak; water-werken en dijk-werken. 4.4 Pagina 6 > Su-water-ku - 18 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. 4.5 Pagina 7 > Spreekwoorden Water naar de zee dragen Een storm in een glas water Als een vis in het water zijn Je hoofd boven water houden Met iemand in zee gaan > - iets overbodigs doen je druk maken over iets onbelangrijks je ergens op je gemak voelen overleven samenwerken Weerbericht: Mogelijke gevaren: - Extra veel water in de sloten en vaarten. - Veel extra water dat afgevoerd wordt naar zee. - Wind stuwt water in de zee op naar de kust. Extra hoog water voor de kust. De spuisluizen kunnen dan goed het overtollige water lozen op de zee. - Het riool, de sloten en kanalen zitten vol met het extra regenwater. Straten, huizen en kelders lopen water. Gemalen kunnen de grote hoeveelheden extra water niet aan, waardoor het water niet snel afgevoerd kan worden. Zie ook de toelichting bij de opdracht van blok drie (in paragraaf 3.3). 4.6 > Pagina 8 Lekker water Oplossing: ijslolly 1: dIJkgraaf 2: NoorderzijlveSt 3: vLoed 4: waterwOlf 5: spuisLuis 6: peiL 7: wetterskip FrYslan - 19 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. niet onder genoeg 5. Waterproefjes In dit hoofdstuk staan vier proefjes beschreven die u in de klas of op het plein kunt uitvoeren. De materialen die u nodig heeft zijn op elke school te vinden, met uitzondering van het proefje ‘kronkelend water’. Voor elk proefje kunt u voor de leerlingen een werkblad maken waar ze de antwoorden op vragen bij het proefje kunnen invullen. Water stroomt 5.1 Water stroomt van hoog naar laag Dit proefje sluit aan bij blok 1 over NAP en waterbeheer. Inleiding Water stroomt van hoog naar laag. Dat is een eigenschap die we allemaal wel kennen van water. Stel je eens voor dat jij op het laagste punt woont op NAP – 2 meter en dat het al dagenlang regent. Al het water uit de omliggende gebieden stroomt van hoog naar laag dus naar NAP – 2 meter. Materiaal Zandbak Gieter Stukjes hout (kleine plankjes of blokken) Doen Maak in de zandbak een grote heuvel van zand en kleine heuveltjes. Zet kleine plankjes dwars op de helling en onder aan de heuvel. Giet nu water over de top van de heuvel. Waar stroomt het water heen? Schrijf dit op. Het water stroomt vanaf de heuvel naar ……… Het water gaat recht naar beneden over de plankjes / gaat met een bocht langs de plankjes / anders, namelijk: … Wat leer je hiervan? ……………. Resultaat Het doel van dit proefje is zichtbaar te maken hoe water van hoog naar laag stroomt. Hetzelfde gebeurt in ons landschap. In hoge gebieden zoals bij Ter Aard (13 meter boven NAP) stroomt het (regen)water naar gebieden die lager liggen. Het stijgen van 5.2 IJs de zeespiegel / klimaatsverandering smelt Dit proefje sluit aan bij blok 3 over veiligheid nu en in de toekomst en specifiek bij het tekstblok ’Hoger en hoger’ op pagina 7 van de Drogevoetenkrant. U kunt voor de leerlingen een werkblad maken waar ze ook de antwoorden op in kunnen vullen. Inleiding Het klimaat verandert. De temperatuur op aarde stijgt en hierdoor smelt het ijs op de Noordpool, Zuidpool en Groenland. Het ijs van de Noordpool ligt al in het water, maar smelt het ijs dat op land ligt, zoals op de Zuidpool en op Groenland, dan komt er meer water in de zee. Daardoor stijgt de zeespiegel. Materiaal 2 gelijke kleine bakjes, genummerd: bakje 1 en 2 Stukje fijn gaas - 20 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Dienblad Föhn Doen In bakje 1 maken we het ijs in zee en in bakje 2 het ijs op land. Doe in bakje 1 twee ijsklontjes, dit zijn ijsbergen in zee. Vul nu beide bakjes tot aan de rand met water. En zet ze op een dienblad. Leg op het bakje zonder ijsklontjes (bakje 2) een stukje gaas. Leg op dit stukje gaas twee ijsklontjes. Dit is het ijs op land. Verwarm nu beide bakjes met de föhn gedurende drie minuten. Schrijf op wat er met het water in beide bakjes gebeurt. Bakje 1, de ijsbergen in zee: Bakje 2, het ijs op het land: Wat leer je hiervan? Resultaat Dit proefje laat zien dat smeltend ijs dat in water ligt, er niet voor zorgt dat het water in het bakje (de zeespiegel) stijgt. Smelt het ijs dat op het gaasje (land) ligt, dan stijgt het water in het bakje wel. Dus niet het ijs van de Noordpool zorgt voor de stijgende zeespiegel als het smelt, maar het ijs op de Zuidpool en Groenland. 5.3 Plensbuien Dit proefje sluit aan bij blok 3 over veiligheid nu en in de toekomst en specifiek bij het tekstblok ’hoger en hoger’ op pagina 7 van de Drogevoetenkrant. Inleiding De aarde is nu gemiddeld één graad warmer dan dertig jaar geleden. We hebben steeds vaker last van heftige regenbuien. Al het water dat op de stoep en de straat valt komt in het riool terecht. Wanneer er veel regen in een relatief korte tijd valt (plensbui), kan al het water niet ineens door het riool afgevoerd worden. De straat stroomt dan over. De gemeente kan de plensbuien niet tegen houden. Het waterschap ook niet. Wel probeert het waterschap er samen met de gemeente voor te zorgen dat er veel regenwater de grond in kan zakken of kan wegstromen naar een gebied waar het niet gevaarlijk is. Materiaal Een grote gieter Stopwatch Twee locaties buiten: een stuk straat (bij voorkeur beton) en een stuk gras. Doen Vul de gieter met water. Gooi de gieter leeg boven de straat/beton. Meet de tijd met de stopwatch: hoe lang doet het water erover om weg te zakken in de grond? Vul de gieter weer met water. Zorg ervoor dat de gieter even vol zit. Gooi de gieter nu leeg boven een grasveld. Meet de tijd met de stopwatch: hoe lang doet het water er nu over om weg te zakken in de grond? Als jij de beslissing mag nemen waar jouw huis komt, kies jij dan voor een omgeving met steen en beton of voor een omgeving met gras? Waarom? Resultaat Dit proefje toont aan dat water dat op beton valt, veel trager wegloopt dat wanneer het op een stuk open grond (gras) valt. Het doel is te laten zien dat het belangrijk is om in bebouwde gebieden water altijd genoeg ruimte te geven om weg te lopen. Een tuin met open grond is bijvoorbeeld beter voor afwatering dan een betegelde tuin. - 21 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Ruimte 5.4 maken voor Kronkelend water water Dit proefje sluit aan bij blok 3 over veiligheid nu en in de toekomst en specifiek bij het tekstblok ‘Kronkelende beekjes’ op pagina 7 van de Drogevoetenkrant. Inleiding Water stroomt van hoog naar laag. Het water heeft een bepaalde tijd nodig om van hoog naar laag te stromen. Stel je hebt een beek met allemaal bochten. Het water stroomt nu ook van hoog naar laag, maar dan via allerlei bochten. De weg die het water aflegt, is langer en door de kronkels neemt de stroomsnelheid van het water af. Tussen het hoogste en het laagste punt is het water langer onderweg. Materiaal Stuk tuinslang van 1 meter Stuk tuinslang van 2 meter Klemmen Paal of bord Gieter 2 emmers Voorbereiding Maak van een tuinslang een stuk van 1 meter en een stuk van 2 meter. Zet de stukken tuinslang met klemmen vast op een paal of bord. Het ene stuk slang loopt recht naar beneden. Het andere stuk slang wordt in allerlei bochten vastgezet op de paal, ook verticaal. De afstand van A naar B is beide keren hemelsbreed gelijk. Doen Zet onder beide slangen een emmer. Giet nu tegelijkertijd eenzelfde hoeveelheid water in de slang. Uit welk slang komt het eerst water? Wat is waar? - Uit de rechte slang komt het eerst water. - Uit de slang met kronkels komt het eerst water. Wat leer je hiervan? Resultaat Het doel van deze proef is te laten zien dat water trager loopt en het langer onderweg is als het in een kronkelende vorm stroomt. Hetzelfde gebeurt in ons landschap. Waterschappen maken beken weer kronkelend, zodat het water meer ruimte krijgt en langer onderweg is. Het beheergebied van het waterschap Noorderzijlvest omvat nu het noorden en westen van de provincie Groningen, de kop van Drenthe en het Friese deel van het Lauwersmeergebied. - 22 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. 6. Achtergrondinformatie In dit hoofdstuk vindt u achtergrondinformatie over waterschap Noorderzijlvest, de belangrijkste taken van waterschappen, maatregelen die er voor zorgen dat Nederlanders ondanks bodemdaling en klimaatverandering droge voeten behouden. Voor meer informatie verwijzen we u naar de websites die zijn vermeld in hoofdstuk 7 en de verklarende woordenlijst in bijlage C. 6.1 Waterschappen Sinds mensenheugenis leeft Nederland met water. Doordat Nederland voor meer dan de helft onder de zeespiegel ligt, is het water lange tijd een bedreiging geweest. Sinds de 9e eeuw kent Nederland al watersnoodrampen. Vanaf de middeleeuwen spelen waterschappen een belangrijke rol in het waterbeheer. - 23 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. De eerste dijken De dijk is het vroegste voorbeeld van de strijd tegen het water en landaanwinning. Het werk is begonnen door plaatselijke boeren die nog niet onder het gezag van de Hollandse graven vielen. Zij kampten met steeds grote stormvloeden die de grond onder hun voeten wegsloegen. Rond 1250 besloten ze om gezamenlijk maatregelen te nemen. Dat was nieuw, want tot dan toe lieten ze het water voor een groot deel op zijn beloop. Noord-Nederland De eerste boeren in het hoge noorden vestigden zich op wierden, kunstmatige verhogingen in het land. Door wierden met elkaar te verbinden ontstonden aaneengesloten dijken. Het droogvallende land tussen de dijken konden ze nu ook gaan bewerken. Afwatering vond plaats door sloten te graven en haaks daarop bredere afwateringskanalen. Kloosters hielden zich ook bezig met landaanwinning en landontginning. De monniken bouwden de eerste zijlen (sluizen) in het noorden. Namen als Aduarderzijl en Noordpolderzijl herinneren nog aan deze periode. Kloosterabten wierpen zich al snel op als voorzitters (scheppers) van de Zijlvesten, zoals de toenmalige water- schapsorganisaties in Groningen werden genoemd. De meeste waterschappen in de Ommelanden ontstonden in de dertiende en veertiende eeuw. 6.2 Waterschap Noorderzijlvest Uit de Drentse waterschappen Noordenveld en Smilde (gedeeltelijk) en de Groningse waterschappen Westerkwartier, Hunsingo en de waterschappen met een bijzondere taak: Electra (boezembeheer) en Ommelanderzeedijk (dijkbeheer) ontstond in 1995 het eerste waterschap Noorderzijlvest. Op 1 januari 2000 is het gebied van het voormalige waterschap Noorderzijlvest samengevoegd met het gebied van Eemszijlvest ten noorden van het Eemskanaal, dat vroeger het waterschap Fivelingo uitmaakte. Tegelijkertijd is op basis van de stroomgebieden de grens met de Friese waterschappen aangepast en heeft het nieuwe waterschap Noorderzijlvest ook het beheer van de R.J. Cleveringsluizen (de spuisluizen in Lauwersoog) van de provincie Groningen overgenomen. Het beheergebied van het waterschap Noorderzijlvest omvat nu het noorden en westen van de provincie Groningen, de kop van Drenthe en het Friese deel van het Lauwersmeergebied. Zie de kaart van het huidige beheergebied op pagina 26. 6.3. Taken van het waterschap Een waterschap is een overheidsorganisatie die openbare functies op het gebied van waterbeheer vervult tegen zo laag mogelijke kosten. Het drinkwater valt daar niet onder, maar wél de waterkering, de waterkwaliteit, de waterhoeveelheid en de zuivering van rioolwater. In dit lespakket draait het om de functies waterkering en waterhoeveelheid. Taken van het waterschap Waterkering Waterkering houdt in dat het water keurig achter de dijken blijft, want de Waddenzee, grote rivieren of kanalen mogen geen vrij spel hebben. Het waterschap zorgt daarom voor sterke (zee-)dijken en kaden. Waterhoeveelheid In tijden van droogte zakt het water in de sloten en het grondwater snel. Het water verdampt uit de sloten en kanalen, de planten zuigen veel grondwater op en boeren en burgers gebruiken dan vaak veel water om hun gewassen en tuinen te besproeien. In sommige gebieden moet dan door het waterschap water worden aangevoerd. Maar in de herfst of winter hebben we vaak te maken met langdurige regen of heftige regenbuien. Er ontstaat dan al snel een wateroverschot dat moet worden afgevoerd. Met behulp van stuwen, sluizen en gemalen zorgt het waterschap dat het niet te nat maar ook niet te droog wordt. Droge voeten Om ervoor te zorgen dat wij droge voeten houden en wij hier in Groningen en in de kop van Drenthe kunnen wonen en werken, onderhoudt het waterschap een stelsel van kaden en dijken om het gebied tegen wateroverlast te beschermen. Ook draagt het waterschap zorg voor het ‘technisch’ optimaal functioneren van de sluizen, stuwen en gemalen. Verder zorgt het waterschap Noorderzijlvest voor het onderhoud van de bijna zeventig kilometer lange zeedijk tussen Lauwersoog en Delfzijl. Kaden en dijken op hoogte In het hele gebied van Noorderzijlvest zorgen kaden en dijken ervoor dat het water niet zomaar de lager gelegen gebieden in kan lopen. Daarom vinden regelmatig inspecties plaats langs alle kanalen, sloten en vaarten. Ook komt het soms voor dat een kade of dijk niet (meer) hoog genoeg is, bijvoorbeeld omdat de bodem als gevolg van gaswinning daalt. Het op hoogte brengen van kaden en dijken en het herstellen van oevers is een belangrijke zorg van het waterschap. - 24 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Zeedijk De zeedijk tussen Lauwersoog en Delfzijl wordt onderhouden om onze veiligheid te waarborgen. Het water- schap controleert dagelijks de toestand van de dijk. In het stormseizoen wordt extra gecontroleerd in verband met mogelijk hoog water. Bestrijding van ondergedierte, zoals mollen, muizen, ratten, konijnen en vossen, is nodig omdat zij met hun graafwerk zeer veel schade aanrichten aan de grasmat op de dijk. Ook worden nieuwe technieken toegepast. In de LiveDijk, een dijk in de Eemshaven, is hightech meetapparatuur geplaatst om continue de toestand van de dijk te meten. Zo kan bijvoorbeeld de mate van verzadiging van de dijk gemeten worden. Bodemdaling In noordwest Groningen daalt de bodem als gevolg van aardgaswinning. Voor de waterhuishouding van het vlakke Groningse landschap heeft dit grote gevolgen. In een gebied waar de waterstand gelijk blijft, maar de bodem daalt, stijgt relatief gezien het water. Met als resultaat nattere kelders, afname van de hoogte van dijken en kaden, afname van doorvaarhoogtes van bruggen en vernatting van landbouwgronden. Naar verwachting daalt het diepste punt tot 2050 met ongeveer 40 cm. Aan de hand van prognoses hebben de provincie Groningen en de waterschappen in 1990 geïnventariseerd wat de gevolgen van het waterbeheer in noordwest Groningen zijn op de lange termijn. De beste oplossing was om het water te blijven afvoeren naar het westen en om het waterpeil in twee trappen van ongeveer 20 cm te verlagen. De Electraboezem is daarom in compartimenten, zogenaamde schillen, opgedeeld. Elke ‘schil’ heeft zijn eigen afwatering met gemalen, waterinlaten, duikers en vijf grote schilgemalen. Met dit schillenplan wordt de water- huishouding van ongeveer 100.000 ha geregeld. Dat is bijna 70% van het hele beheergebied van Noorderzijlvest. Weetje Achtergrond Coupuresluiting Delfzijl In de dijkdoorgangen bij Delfzijl, die de haven en de stad met elkaar verbinden, zijn deuren geplaatst. Wordt hoogwater verwacht, dan gaan deze deuren dicht. Zo wordt een deel van de provincie Groningen beschermd bij hoog water. Dit werkt als volgt. Het haventerrein van Delfzijl ligt buitendijks. Tussen het haventerrein en de be bouwing bestaat de zeewaterkering uit een damwand met wandelpromenade van ongeveer 750 meter lang. Achter de damwand ligt een dijklichaam dat met klinkers is bekleed. Op vier plaatsen in de dijk bevinden zich doorgangen naar het haventerrein, dit zijn zogenaamde coupures. Om te voorkomen dat Groningen onder water komt te staan bij hoogwater, worden de coupures bij een verwachte buitenwaterstand van NAP +3,00 m. of hoger, gesloten. De zuidelijke en noordelijke coupure worden gesloten door twee elektrisch aangedreven roldeuren. De middelste twee coupures, De Ruyterpoort en De Waterpoort, worden gesloten door handmatig bediende deuren. 6.4 Waterbeheer in de toekomst Er komt veel op het waterbeheer af. Het klimaat verandert. In het denken over de gevolgen voor het waterbeheer baseert het waterschap zich op de klimaatscenario’s van het KNMI. Volgens deze scenario’s worden de extremen in de hoeveelheid neerslag groter en deze neerslag valt in kortere perioden dan nu gebruikelijk (heftigere buien). Daarnaast stijgt de zeespiegel. Dit betekent onder meer dat maatregelen, waaronder de bouw van een gemaal in Lauwersoog, nodig zijn om de afvoer van water naar de Waddenzee te blijven waarborgen. De noodzakelijke aanpassing van de waterstanden als gevolg van bodemdaling versterkt de effecten van de zeespiegelstijging. Het waterschap Noorderzijlvest ziet het zorgen voor duurzame veiligheid als zijn belangrijkste opgave. Klimaat verandert Ons klimaat verandert en dat heeft gevolgen voor onze waterhuishouding. We hebben steeds vaker last van korte, maar hevige regenbuien, er komt meer smeltwater via de rivieren ons land binnen en de zeespiegel stijgt. Aangezien half Nederland onder de zeespiegel ligt, kunnen klimaatveranderingen op veel mensen van invloed zijn. In Nederland zijn zo’n 10 miljoen mensen voor hun droge voeten afhankelijk van dijken. - 25 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Ook in Groningen en in de kop van Drenthe heeft het waterschap te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Hogere dijken en grotere gemalen alleen zijn niet genoeg om de veiligheid en leefbaarheid nu en in de toekomst te waarborgen. We zullen anders met water moeten omgaan. De rijksoverheid, de lagere overheden en de waterschappen hebben hun waterbeleid voor de 21e eeuw hierop gebaseerd. De kern van het beleid is om water de ruimte te geven, voordat het die zelf neemt. In het landschap en in steden en dorpen moet ruimte gemaakt worden om water op te slaan. Nederland leeft met water De problemen die ons te wachten staan, worden door de overheid zo serieus genomen dat er zelfs een campagne op touw is gezet om de burgers te informeren. Op 15 augustus 2003 werd het startsein gegeven voor een nieuwe publiekscampagne van de overheid. De slogan van deze campagne luidt ‘Nederland leeft met Water’. Nog steeds is deze campagne te zien in diverse media. Ruimte voor water: waterberging In 1998 kampten grote delen van Drenthe en Groningen met wateroverlast. Rivieren traden buiten hun oevers en het water in kanalen kwam angstvallig hoog te staan. Precies 10 jaar na de enorme wateroverlast in NoordNederland hebben de provincie Drenthe en het waterschap Noorderzijlvest in 2008 het startsein gegeven voor de inrichting van 1700 hectare voor natuur en waterberging. Bij teveel aan water kan het gebied tussen Eelde en het Leekstermeer gebruikt worden om tijdelijk water op te slaan. De natuur wordt zodanig ingericht dat het water de natuur nauwelijks beschadigt en snel kan herstellen. Het gebied heet De Onlanden. Inmiddels is het herinrichtingsgebied De Onlanden tussen Peize, Roden en Norg al gedeeltelijk gerealiseerd. Er is ruimte gemaakt voor natuur en water (waterberging). In dit project wordt het verbeteren van de landbouwstructuur gecombineerd met het versneld aanleggen van natuurgebieden. Bovendien is er een combinatie tussen het verbeteren van natuurkwaliteit met verkleinen van de kans op wateroverlast. Dat vergroot de veiligheid van het woon-, werk- en leefklimaat in een gebied met een oppervlakte van 10.000 hectare. Ruimte voor water: hermeanderen van beken - 26 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. In het verleden zijn veel beken gekanaliseerd, waardoor het water snel maar onnatuurlijk wordt afgevoerd. Dit veroorzaakt verdroging in hoger gelegen gebieden (het water is snel weg) en vernatting in lager gelegen gebieden. Door beken weer te laten kronkelen is het water langer onderweg van A naar B. Door de vele bochten neemt de stroomsnelheid af. Dat betekent dat bij langdurige regenval het water uit de beken en de rivieren niet meteen met grote snelheid terecht komt in de lager gelegen vaarten en kanalen die al dat water moeten afvoeren naar zee. Een voorbeeld van een beek die hermeandert is het Oostervoortsediep ten noorden van Norg. 7. Praktische websites In dit hoofdstuk vindt u websites waar u achtergrondinformatie kunt vinden over waterbeheer en water- schappen, watereducatie en websites geschikt voor leerlingen. In bijlage C vindt u een verklarende woordenlijst waterbeheer. 7.1 Waterbeheer en waterschappen Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Normaal_Amsterdams_Peil Via deze link komt u rechtstreeks op de pagina met Informatie over Normaal Amsterdams Peil, peilmerken en de geschiedenis van NAP. Waterschapswijzer www.waterschapswijzer.nl Een website voor leerlingen met informatie over de waterschappen en over hun taken. Er worden veel begrippen uitgelegd, waaronder NAP. De informatie is echter ook voor u als docent goed te gebruiken als achtergrondinformatie. Noorderzijlvest www.noorderzijlvest.nl De algemene website van het waterschap Noorderzijlvest. Hierop kunt u informatie vinden over de taken en de organisatie van het waterschap Noorderzijlvest. www.noorderzijlvest.nl/organisatie/geschiedenis_en Link naar de pagina over de geschiedenis van het waterbeheer in Noord-Nederland. >www.noorderzijlvest.nl/bouwwerken/gemalen/gemalen/gemaal_de_waterwolf/lied_van_de Link naar de pagina met een lied over het oude gemaal De Waterwolf >www.noorderzijlvest.nl/actuele_projecten/waterbergingsgebied Link naar de pagina over waterberging De Onlanden >www.noorderzijlvest.nl/actueel/actuele Een link naar de kaart van het beheergebied van Noorderzijlvest waarop u pictogrammen kunt aanklikken om informatie op te vragen over locaties waar waterstanden worden gemeten. De locaties zijn: Lauwersoog, Zoutkamp, Gaarkeuken, Onderdendam, De Drie Delfzijlen, Noorderhogebrug, Leutingewolde. Unie van Waterschappen www.uvw.nl Op deze website vindt u informatie over waterbeleid en de uitvoering ervan door de waterschappen. De Unie van Waterschappen is de vereniging van alle waterschappen. Zij behartigt de belangen van de waterschappen op nationaal en internationaal niveau. Waterland www.waterland.net Op deze website vindt u informatie over water en waterbeheer in Nederland. Het Nederlands Water Informatie Netwerk Waterland bundelt de bestaande waterinformatie in Nederland. En is een gezamenlijk initiatief van het Netherlands Water Partnership en Rijkswaterstaat. >http://www.waterland.net/index.cfm/site/Nederland%20Waterland/pageid/55A081BA-D01D18DC2385CC9D24653340/index.cfm/klimaatsverandering: U vindt bijvoorbeeld een pagina over gevolgen van de klimaatsverandering wereldwijd en in Nederland. Nederland leeft met water www.nederlandleeftmetwater.nl Website van de overheid met veel informatie over waterbeheer en waterprojecten in Nederland. De site besteedt bovendien aandacht aan het nieuwe Deltaprogramma. Deltawerken www.deltawerken.com De site geeft een overzicht van de deltawerken en watermanagement in Nederland en is een initiatief van Stichting Deltawerken Online. - 27 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. >www.deltawerken.com/68 Link naar een pagina over watermanagement door de eeuwen heen (geschiedenis) >www.deltawerken.com/modules/mediagallery/popup.php?id=1654&style_root=/home/deltawer/public_html/ styles/blauw&style_root_http=http://www.deltawerken.com/styles/blauw&language=nl Link naar een pagina met animatie over Nederland zonder dijken >www.deltawerken.com/Nieuw-waterbeheer-inNederland/129.html: Link naar algemene informatie over het nieuwe waterbeheer in Nederland De Onlanden (Herinrichting Peize) http://www.herinrichtingpeize.nl/ Dit is de site van de waterberging De Onlanden in de kop van Drenthe. 7.2 Watereducatie Watereducatie algemeen www.watereducatie.nl Deze algemene website geeft u de mogelijkheid om snel te zoeken in het aanbod van educatieve producten over water. U kunt lesmateriaal vinden variërend van boekjes en digitale programma’s tot buitenactiviteiten en excursies. Watereducatie.nl is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Watercanon www.watercanon.nl De watercanon bestaat uit 25 historische vensters waarbij onderwerpen als dijkbouw, waterbeheer, water en cultuur, de primaire waterkeringen, overstromingen en recreatie aan de orde komen. De watercanon maakt de watergeschiedenis van Nederland toegankelijk. Spreekwoorden www.lenntech.nl/water-spreekwoorden.htm#ixzz0f7rsgYQO Een link naar een pagina met spreekwoorden en gezegden met water. Museum Wierdenland Ezinge www.wierdenland.nl De algemene website van het Museum Wierdenland met informatie over openingstijden, locatie en algemene informatie over het museum. 7.3 Websites voor leerlingen Waterschapswijzer www.waterschapswijzer.nl Op deze website vinden leerlingen informatie over de waterschappen in Nederland. Wat is een waterschap? Wat doen waterschappen? Hebben de waterschappen ook iets te maken met dingen in je eigen buurt? Ook geschikt als achtergrondinformatie over NAP en uitleg van andere begrippen. Actueel hoogtebestand www.ahn.nl/postcodetool Een link naar de pagina waarmee de hoogteligging van een postcodegebied bepaald kan worden. Actuele waterdata http://pda.actuelewaterdata.nl/ Op deze pagina kunnen de leerlingen de actuele watergegevens opvragen van verschillende meetpunten van Rijkswaterstaat in de Noordzee en op verschillende plaatsen in de Rijkswateren. Dit doen ze door linksboven op 1. Waterstanden te klikken. Kies dan de regio die van toepassing is (noordoost NL). En dan het meetpunt dat het dichtst in de buurt ligt bij de schoolomgeving. Watercanon http://watercanon.nederlandleeftmetwater.nl/view/page/canonspel Een link naar de pagina waar leerlingen via een tekenfilm informatie krijgen over de strijd tegen het water om vervolgens het molenspel te kunnen spelen. Zo werkt een sluis www.zowerkt.nl/auto-vervoer/boten-schepen/hoe-werkt-een-sluis/ Een link naar de pagina met animatie waarop leerlingen zien hoe een sluis werkt. www.strolenberg.nl/Lib/downloads/ZojgiebGS.swf Een link naar de pagina waarop leerlingen door zelf handelingen te verrichten een sluis kunnen laten werken om een boot door te laten. - 28 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. - 34 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. 8. Contact Wilt u meer weten over het waterschap en de educatiemogelijkheden? Neem dan contact op met Willy Veenstra, secretaresse bij Noorderzijlvest. Contactgegevens: Telefoon: 050 304 8212 E-mail: educatie@noorderzijlvest.nl Excursie gemaal De Waterwolf Elk jaar ontvangen we hier ongeveer 15 groepen. U kunt uw klas via educatie@noorderzijlvest.nl opgeven. Vermeld daarbij uw naam (de contactpersoon), het adres van uw school en het aantal leerlingen. Gastles bestuurslid Een aantal keer per jaar kan de dijkgraaf of een ander lid van het Dagelijks Bestuur op scholen iets komen vertellen over het waterschap. De gastles wordt op maat gemaakt. Bent u benieuwd wat de mogelijkheden zijn, neem dan contact op met de contactpersoon. Bijbestellen Drogevoetenkrant Dit lespakket is bedoeld om het NAP-bordje van uw school uit te leggen. Mocht u in de komende jaren opnieuw aandacht willen besteden aan het NAP-bordje en het werk van het waterschap, dan kunt u Drogevoetenkranten bijbestellen. Geef het aantal dat u nodig heeft en uw adresgegevens door via educatie@noorderzijlvest.nl - 35 Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Hieronder per film een korte omschrijving en de strekking van de gesproken tekst. Bijlage A: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. > Film droge blok 1: NAP en voeten duur 4.08 minuten Onderwerp scene strekking gesproken tekst Introductie dijkgraaf Welkom bij het waterschap Noorderzijlvest. Mijn naam is Henk van ‘t Land en waterschap in kader NAP, droge voeten en veiligheid. ik ben dijkgraaf van dit waterschap. Kijk, hier hebben we ook een blauw NAP-bordje. Je staat hier op een hoogte van NAP +0,22 meter. Om te laten zien wat dat betekent en wat het waterschap hiermee doet, neem ik jullie mee op reis. Op reis door het gebied waar waterschap Noorderzijlvest zorgt voor droge voeten met behulp van NAP. NAP hoogtemeting: NAP is de afkorting van Normaal Amsterdams Peil. Dit is een landelijk afgespro- - Peilschaal - Hoogtebout ken hoogteniveau. Dit hoogteniveau is de gemiddelde hoogte van het water in de zee. Op veel plaatsen vind je peilschalen en hoogtebouten. Hiervan kun je aflezen hoe hoog het water staat (peilschaal) of hoe hoog een gebouw (hoogtebout) staat. Bij deze stuw in Peize staat het water op NAP + 0,95 meter. NAP en waterschap Maar wat kun je nou met het NAP? Met het NAP weten we hoe hoog het water op zee en binnen de dijken staat. Hiermee kunnen wij als waterschap ons land beschermen tegen te veel water. We willen natuurlijk geen natte voeten! NAP en taak 1: Omdat we weten hoe hoog het zeewater komt, kunnen we uitrekenen hoe hoog zeedijken en stevig deze dijk moet zijn om het water buiten de deur te houden. NAP en taak 2: Ook weten we met het NAP hoeveel water er in wateren, sloten en kanalen staat. afvoeren water naar zee [Kaart beheergebied Noorderzijlvest] Om te zorgen dat ze niet te vol worden, voeren we water af naar de zee. Zo gaat het water door het landschap. Stuwen, sluizen, watermolens en grote pompen helpen het water de goede kant op. Dit is zo’n grote waterpomp. We noemen het een gemaal. Verschil laagste en Het hoogste punt in het gebied waar Noorderzijlvest het water beheert, is NAP hoogste NAP-punt + 13 meter. Dit is ten noorden van Ter Aard. We staan nu 15 meter (verschil met hoogste punt) lager. Hier in de Tolberterpetten is het laagste punt in het beheergebied van Noorderzijlvest. De grond waarop ik sta ligt ongeveer NAP – 2 meter. Net als meer dan de helft van Nederland ligt dit gebied beneden NAP, dus onder de zeespiegel. Eindsheet NAP en droge voeten NAP = Normaal Amsterdams Peil NAP gebruiken voor: - maken van hoge en stevige dijken; - afvoeren water naar zee met gemalen, sluizen en stuwen. 15 meter verschil tussen hoogste en laagste punt beheergebied waterschap Noorderzijlvest > Film blok 2: Geschiedenis waterbeheer duur 3.23 minuten het Onderwerp scene strekking gesproken tekst Zonder waterbeheer Nederland ligt dus voor meer dan de helft onder de zeespiegel. Hoe mensen had het landschap van Groningen en Drenthe er heel anders uitgezien zich vroeger tegen het water beschermden, zie je nog steeds in ons landschap. Dit is de geschiedenis van waterschap Noorderzijlvest. Eerste landschaps- Hier in het wierdenmuseum in Ezinge kunnen we zien hoe het landschap er kenmerk waterbeheer: wierden duizend jaar geleden uit zag. Mensen gingen op de hoge plekken langs het wad wonen. Het waren boeren die leefden van akkerbouw en veeteelt. De boeren bouwden ook samen heuvels (aaneengesloten dijken) van zoden en klei om hun erf en hun huis te beschermen. Deze woonheuvels noemen we wierden of terpen. Deze wierden zijn Deze wierde is nu nog heel goed te zien in het landschap. Kijk maar eens met nu nog steeds te zien in het landschap mij mee. Als het water hoog kwam te staan, bleven de huizen droog. Binnen die heuvels (dijken) viel het land droog. Het nieuwe land konden ze gebruiken voor landbouw en veeteelt. Boeren groeven sloten in dit droogvallende land, en haaks daarop bredere afwateringskanalen. Zo zorgden ze dat het water weg kon en het land niet te nat werd. Tweede landschaps- De dijken waren toen, zo’n duizend jaar geleden, van de boeren zelf. Als een kenmerk waterbeheer: molens gemalen en sluizen Derde landschaps- > van boer niet goed voor zijn dijk zorgde, gaf dat ook problemen voor zijn buren. Ook hun land kon dan overstromen. Daarom gingen de boeren samenwerken om de dijken te verhogen en stevig te houden en te zorgen dat het teveel aan water werd afgevoerd. De eerste sluizen (zijlen) werden gebouwd. Behalve boeren speelden ook de monniken een rol bij het waterbeheer. Zo ontstonden waterschappen. Waterschappen bouwen dijken, watermolens, gemalen, zijlen en sluizen om het kenmerk waterbeheer: molens, gemalen en sluizen land te beschermen tegen het water. Hier zie je vroeger en nu naast elkaar. Naast de oude watermolen die de polder bemaalde, staat een nieuw gemaal, die het water nog beter weg kan pompen. Zo zijn de waterschappen en hun bestuur vroeger en nu nog steeds heel belangrijk voor het beheren van water. Zonder hen zou het landschap van Groningen en Drenthe er heel anders uitzien! Eindsheet Geschiedenis van waterbeheer: 1000 jaar geleden: mensen wonen op wierden boeren en monniken: bouwden eerste dijken en sluizen windmolens, sluizen en gemalen helpen water af te voren naar zee Zonder waterschappen zag het landschap er heel anders uit. Film in blok de 3: Veiligheid nu toekomst duur 3.34 minuten en Onderwerp scene strekking gesproken tekst Het klimaat verandert: Het klimaat verandert. Daarom krijgen we meer zware regenbuien. Ook stijgt meer heftige regenbuien, stijgende zeespiegel de zeespiegel. Tegen al dat extra water moeten we ons goed beschermen. Het waterschap heeft daar oplossingen voor bedacht. Maatregel 1: Extra Zo bouwen we extra gemalen om meer water in kortere tijd te kunnen afvoeren. Bijlage A: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. en betere gemalen en sluizen bouwen Bijvoorbeeld hier in Lauwersoog. Over vijf jaar staat hier een groot nieuw gemaal om het water in de Waddenzee te pompen. Maatregel 2: Ophogen Dat de zeespiegel stijgt, betekent dat het water in de zee hoger komt. We moeten en verbreden dijken en kaden dus zorgen dat de dijken en kaden stevig en hoog genoeg zijn. Geen natte voeten! Maar we willen natuurlijk geen natte voeten! Daarom maken we in het landschap ruimte waar dat vele water heen kan. Maatregel 3: Ten eerste laten we beken en sloten weer kronkelen. Dan blijft het water langer Hermeanderen van beken (sloten en kanalen weer laten kronkelen) in de beek of de sloot. Dan heeft het water meer ruimte en stroomt het water veel minder snel naar de lage gebieden. Hoeven we minder snel water te pompen. En zo’n mooie kronkelende beek ziet er ook nog veel mooier uit dan een kaarsrechte! Maatregel 4: Maar dan nog kan er soms zoveel regen vallen, dat het niet snel genoeg weg waterbergingsgebieden kan. Daarom maken we gebieden waar het teveel aan water tijdelijk heen kan. We noemen dit bergingsgebieden. Hier in ‘De Onlanden’ bij Peize en Roden-Norg bijvoorbeeld. Hier maken we ‘natte natuur voor droge voeten’. Het gebied wordt een heel mooi natuurgebied. Tegelijk kan hier bij hoog water water het gebied instromen. Zo kunnen we het water tijdelijk opslaan en afvoeren als er weer wat minder water is. En op de plekken waar je geen water wilt, bijvoorbeeld bij huizen en scholen, houd je droge voeten. Zo zorgen we dat we ook in de toekomst veilig wonen, werken en leven met water! Eindsheet Klimaat verandert: heftige regenbuien en hogere zeespiegel Het waterschap: bouwt extra gemalen en sluizen maakt dijken en kaden hoger geeft water meer ruimte Bijlage A: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Op de dvd vindt u per blok beeldmateriaal dat u kunt gebruiken bij uw lessen. Blok 1 NAP en waterbeheer > filmpje > animatie overstroming bij Lauwersoog > artikel Nieuwsblad van het Noorden 1962 (pdf) > diepte / hoogtekaart Nederland (pdf) > foto hoogtebout > foto peilschaal > illustratie hoogste en laagste punt beheergebied Nooderzijlvest > kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest > kaart overstroming bij Lauwersoog Blok 2 Geschiedenis van het waterschap > filmpje > foto dijkcoupure Groningen > foto gemaal De Waterwolf > foto molen De Zuidwending > foto Noordpolderzijl > foto wierde van Ezinge > kaart beheergebied + stroomgebieden Noorderzijlvest Blok 3 Veiligheid nu en in de toekomst > filmpje > foto’s De Waterpoort Delfzijl 1 en 2 > foto’s gemalen: Abelstok, Den Deel, De Drie Delfzijlen, Schaphalsterzijl, Stad en Lande > foto hoog water > foto spuisluizen Lauwersoog > foto stuw > foto wateroverlast > foto werk aan de dijk > kort filmpje ‘Dijkgraaf doet een proefje’ Extra achtergrondinformatie > Waterbeheerplan 2010 – 2015 Noorderzijlvest (pdf) > Leerkrachtenhandleiding (pdf) > Drogevoetenkrant (pdf) Bijlage B: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. natuurlijke manier kan lozen, is een boezemgemaal nodig. In andere gevallen zorgt een spuisluis dat er voldoende, maar niet teveel boezemwater wordt geloosd. A Aduarderdiep Het Aduarderdiep is een kanaal in de provincie Groningen. Het is de voortzetting van het Peizerdiep (het Koningsdiep) en begint bij het Hoendiep bij Vierverlaten. Het mondt uit bij Aduarderzijl in het Reitdiep. Boterdiep Het Boterdiep is een kanaal dat loopt van de haven van Uithuizen tot aan het Van Starkenborghkanaal bij Noorderhoogebrug. Het kanaal is 25 km lang. Afwatering Afwatering is het afvoeren van het water dat door ontwatering uit de grond in de sloten is gestroomd, via sloten, kanalen en boezems naar rivieren, meren en zee. Algemeen Bestuur Het Algemeen Bestuur is het hoogste bestuurlijke college van het waterschap. Het stelt de hoofdlijnen voor het beleid vast. De leden van het waterschap worden bij verkiezingen verkozen. Het Algemeen Bestuur kiest een Dagelijks Bestuur uit zijn leden. Buitendijks Buitendijks is een term die aangeeft dat bijvoorbeeld landbouwgronden aan de buitenzijde van een dijk liggen. Bij de rivieren is dat aan de rivierzijde van de dijk en bij de Wadden is dat aan de wadkant van de dijk. Bij de Wadden zijn dit vaak moeilijk begaanbare slikgronden of de Wadden zelf, maar ook veel zeehavens liggen buitendijks (Lauwersoog, Eemshaven). C Calamiteitenberging/noodberging Een calamiteiten- of noodberging dient voor de opvang van water bij extreme neerslag boven de norm en valt daarom buiten het reguliere watersysteem (bijvoorbeeld een diepe polder die veel water kan bergen). Het water wordt zo snel mogelijk weer afgevoerd. Ondanks de tijdelijkheid past in een calamiteitenberging weinig of geen bebouwing, net zo min als kwetsbare natuurfuncties of economisch waardevolle functies. B Beek Een beek is een (min of meer) natuurlijke stroom water die vanuit een oorsprong, vaak een bron, stroomafwaarts vloeit. Wanneer meerdere beken samenkomen spreek je van een rivier. Een vuistregel om te bepalen of een waterloop nu een beek of een rivier genoemd moet worden, is dat een beek op alle plaatsen doorwaadbaar is en een rivier maar op enkele plekken. In laaglandgebieden in Europa, zoals in Nederland, hebben veel beken hun natuurlijke karakter verloren door ingrijpende kanalisaties. Beheergebied Het beheergebied van het waterschap is het gebied waarbinnen het waterschap het waterbeheer verzorgt. Het beheergebied van het waterschap Noorderzijlvest is 144.000 hectare groot, valt binnen de provincies Groningen, Drenthe en Friesland en reikt ongeveer van het Lauwersmeer tot Delfzijl, de stad Groningen en Smilde. Coupure Een coupure is een doorsnijding van een dijk. Als op de plek waar een weg een dijk kruist de dijk wordt verlaagd noem je dit een coupure. In geval van een calamiteit moet deze verlaging weer op de kerende hoogte worden gebracht. Aan de zijkanten van de coupure staan hiervoor muren, met daarbij de mogelijkheid om de ruimte tussen de muren te sluiten met behulp van twee rijen schotbalken met zandzakken er tussen, of met behulp van een deur. D Bemalen Bemalen is het beheersen van het peil van het oppervlakte- of grondwater. Dit bemalen gebeurt met pompen of een gemaal (in feite een hele grote pomp). Boezem De boezem is dat deel van het oppervlaktewater dat geen vast peil heeft en geen onderdeel is van een polder. Over het algemeen wordt de boezem gevormd door het water dat direct op zee of op een meer wordt geloosd. Dat het water geen vast peil heeft, wil niet zeggen dat het waterschap niet naar een bepaald peil op de boezem streeft. Dit peil noemt men het streef- of boezempeil. Als het water tijdelijk wordt bewaard, om bijvoorbeeld later te worden geloosd, spreekt men wel van een bergboezem. Wanneer het waterschap het water niet op een Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van het waterschap is het bestuurlijke college dat in opdracht van het Algemeen Bestuur de dagelijkse gang van zaken van het waterschap bestuurt. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn verkozen uit en door het Algemeen Bestuur. Dam Een dam is een dwars door een water gelegen afsluiting, bedoeld om water te keren. Damsterdiep Het Damsterdiep is het kanaal gelegen tussen de stad Groningen en Delfzijl. Het is genoemd naar Appingedam. Het -1Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. deel van Ten Post naar Delfzijl is het oudste (ca. het jaar 1000 na Chr.) en is in de loop van de tijd meer gaan kronkelen. Het is de voormalige Delf (delven is graven). Het deel van Ten Post naar de stad Groningen is nieuwer (ca. het jaar 1400 na Chr.) en rechter. tegenstelling tot een brug is bij een duiker de bodem van de watergang onderbroken. E Deltahoogte Na de overstromingsramp van 1953 heeft de Deltacommissie een veilige hoogte voor de waterkeringen (dijken en duinen) vastgesteld. De commissie heeft bepaald dat in het Deltagebied de waterkeringen aan de norm 1 op de 4000 jaar moeten voldoen. Dat wil zeggen dat de waterkeringen alleen bij een superstorm overstromen. Zo’n superstorm komt gemiddeld maar eens in de 4000 jaar voor. Op basis van deze veiligheidsnorm is toen de kruinhoogte van de dijken berekend die nodig was om die veiligheid van 1 keer per 4000 jaar te garanderen. In het Deltagebied moest in totaal ruim 160 km waterkering worden aangepakt, waarvan 25 km duinen. De ‘deltaversterkingen’ zijn pas in de jaren negentig van de vorige eeuw afgerond. Eemskanaal Het Eemskanaal verbindt de stad Groningen (het Winschoterdiep en Van Starkenborghkanaal) met Delfzijl (de Eems). Het is aangelegd rond 1870 en nam de functie over van het Damsterdiep als de belang- rijkste scheepvaartverbinding tussen de stad Groningen en de Eems. F Dijk Een dijk is een door mensen aangelegde waterkering die een gebied beschermt tegen hoog water. Binnen Nederland zijn twee typen dijken: de primaire waterkeringen en de secundaire waterkeringen. De primaire waterkeringen beschermen ons tegen het buitenwater: het water dat oncontroleerbaar kan stijgen, zoals op zee of op de grote rivieren. De secundaire water- keringen, ook wel boezemkades genoemd, beschermen ons tegen het binnenwater in boezems, vaak meren en kanalen. Dijkbewaking Dijkbewaking is de planmatige bewaking van de zeedijken bij extreem hoog water op zee. Tijdens de dijkbewaking inspecteert het waterschap de dijken regelmatig op schades en dreigende verzwakking. Er zijn al ontwikkelingen om op termijn de dijken met behulp van meetapparatuur permanent te kunnen bewaken. Dijkdoorbraak Een dijkdoorbraak is het doorbreken van een dijk. Dit kan gebeuren door een te grote druk van het zeewater, ratten die de dijk ‘opvreten’, slijtage van een dijk of instabiele grond in de dijk. Dijkgraaf De dijkgraaf is de benaming voor de voorzitter van een waterschap. De functie van dijkgraaf is vergelijkbaar met de functie van burgemeester. Bij sommige waterschappen heet deze functie watergraaf. De dijkgraaf is voorzitter maar geen lid van het Algemeen Bestuur van het waterschap. Hij is wel voorzitter en lid van het Dagelijks Bestuur. Duiker Een duiker is een kokervormige constructie onder wegen of toegangsdammen die wateren met elkaar verbindt. In Flexibel peilbeheer Flexibel peilbeheer is het afwijken, in zowel negatieve als positieve zin, van de vaste zomer- en/of winterpeilen. Bijvoorbeeld voor verrijking van de natuur. Bij flexibel peilbeheer worden in een peilbesluit een minimum-, een maximum- en een streefpeil opgenomen. In het peilbesluit staat ook welk doel het flexibele peilbeheer nastreeft. G Gemaal Een gemaal pompt water van een lager naar een hoger niveau. Het zorgt daarmee dat het water in een peilgebied op een bepaald peil komt of blijft. H Hermeanderen Hermeanderen is het herstellen van de oude, kronkelende (meanderende) loop van gekanaliseerde beken of rivieren. Hoendiep Het Hoendiep is een kanaal gelegen tussen de stad Groningen en Zuidhorn (Van Starkenborghkanaal). Hoge gronden Natuurlijke hoge delen van Nederland die niet overstromen bij hoog water. Hoogwater De periode van het stijgen van het water op zee heet vloed, die van het zakken eb. De maximale waterhoogte heet hoogwater, de minimum hoogte laagwater. Tijdens de kentering, als de stroomrichting omkeert, is er enige tijd geen stroming. Hoogtebout Hoogtebouten vind je op (oude) gebouwen en kunstwerken van het waterschap. Van een hoogtebout kun je aflezen hoe hoog -2Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. de bout staat ten opzichte van NAP. En dus hoe hoog het gebouw en andere objecten in de omgeving staan. gemiddelde temperatuur of van de gemiddelde hoeveelheid neerslag. I Inlaat Een inlaat is een waterstaatkundig kunstwerk dat in een dijk of kade ligt en dat bedoeld is om (vers) water in de polder te laten. Een inlaat wordt ook wel duikersluis genoemd. Een wat verwarrende naam, omdat men bij sluis denkt aan een schut- of spuisluis. Dat een duikersluis zo genoemd wordt, komt omdat deze primair de taak heeft (net als een sluis) om het water te keren. K Kade Een kade of kaai is een lage waterkering die minder dan 2 meter boven het omringende maaiveld uitkomt. Een kade is ook een aanlegplaats voor schepen in een haven, ook wel aanlegkade of kademuur genoemd. Kanaal Een kanaal of vaart is een door de mens (al dan niet met machines) gegraven vaarweg, meestal in een rechte lijn aangelegd. Kerstvloed 1717 De kerstvloed van 1717 was het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Scandinavië trof. In totaal verdronken ca. 14.000 mensen. Het was de laatste grote overstroming in Noord-Nederland. Het water reikte tot de stad Groningen en ook tot o.a. Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel dorpen die dicht bij zee lagen werden volledig verwoest, zoals West-Vlieland en enkele dorpen achter de zeedijken in Groningen. Kwelder Een kwelder (regionaal ook: gors, schor of schol) is een begroeide buitendijkse landaanwas die bij een gemiddeld hoog water niet meer onderloopt. Alleen bij erg hoge waterstanden komt de kwelder blank te staan. De term wordt ook wel gebruikt voor een onbedijkte aangeslibde kleibank. Wanneer de kwelder onderloopt, blijft er telkens wanneer het water wegloopt, wat nieuwe modder liggen. Hierdoor wordt de kwelder langzaam maar zeker steeds droger. L Lauwers De Lauwers is een riviertje dat voor een deel de grens vormt tussen de Nederlandse provincies Friesland en Groningen. De Lauwers begint nabij Surhuisterveen en loopt noordelijk richting Munnikezijl. Lauwersmeer Het Lauwersmeer is het meer dat is ontstaan na afsluiting van de Lauwerszee in 1969. Door de aanleg van het Lauwersmeer kon de lengte van de zeedijken langs de provincies Friesland en Groningen aanzienlijk korter en daardoor veiliger worden. De afsluiting was één van de genomen maatregelen na de watersnood van 1953. Lauwerszee De Lauwerszee is een (voormalige) baai in het noorden van Nederland aan de uitmonding van het riviertje de Lauwers. De Lauwerszee lag tussen de provincies Groningen en Friesland. Op 23 mei 1969 werd de zee afgesloten en heet sindsdien Lauwersmeer. Keur De Keur is een verordening met de regels die een waterschap hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Als iemand (bouw)werkzaamheden wil uitvoeren rond water of een dijk, heeft diegene een keurvergunning of keurontheffing van het waterschap nodig. Het waterschap onderzoekt hoe nadelig de gevolgen van de werkzaamheden zijn voor het water of voor de dijken. Zijn de gevolgen acceptabel, dan wordt onder strikte voorwaarden een vergunning of ontheffing afgegeven. De Keur is vooral gericht op het veilig stellen van de wateraan- en afvoer en de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen. Klimaatverandering Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering kan bijvoorbeeld bestaan uit een stijging of daling van de Leekstermeer Het Leekstermeer is het grootste meer van Drenthe en maakt deel uit van het Drents-Gronings meren- gebied. Het meer is in de prehistorie op natuurlijke wijze ontstaan en is inmiddels 335 hectare groot. Het meer wordt ook wel het Zulthermeer of Zulthe genoemd, naar de streek tussen Nietap en Roden. Het noordoostelijke gedeelte wordt ook wel Rietboor genoemd. Het Leekstermeer maakt onderdeel uit van de grote waterberging die in Noord-Drenthe wordt aangelegd in het gebied De Onlanden. M Maar Een maar is een kreek of priel van het voormalige waddengebied in Noord-Groningen (Hunsingo en Fivelingo). De naam is afgeleid van het oud-Friese maer, een waterloop die als scheiding van twee gebieden functioneerde. Aan de loop van een maar is vaak -3Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap af te lezen; langs de slingerende lijn liggen veelal wierdenreeksen, borgen en boerderijen. Meander Een meander is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop (beek, rivier of zeestroming). Dergelijke lussen ontstaan bij rivieren of beken doordat in de buitenbocht, waar het water het snelst stroomt, grond wordt weggespoeld, terwijl aan de andere zijde grond wordt afgezet. Meer Een meer (afhankelijk van de grootte soms: plas) is een door land omringde watervlakte, meestal met een ‘voedende’ en een ‘afwaterende’ rivier. Zo’n rivier is echter geen criterium voor een meer; de afwatering kan ook gebeuren door verdamping en de water- toevoer kan ook direct afkomstig zijn van neerslag. Moeras Een moeras is een overgangsgebied van drassig, waterachtig land zonder behoorlijke afwatering. Het wordt gekenmerkt door bijzondere plant- en diersoorten. In feite betreft het een tussenfase in de ontwikkeling. Deze wordt in stand gehouden door dieren of mensen. Gebeurt er lange tijd niets, dan zal een moeras “verlanden”, of met andere woorden: gewoon land worden. Neerslag Neerslag is het atmosferische verschijnsel van naar de aarde neervallend water in de vorm van waterdruppels, ijs of sneeuw, meestal afkomstig uit wolken. Noorderzijlvest Het waterschap Noorderzijlvest zorgt voor het waterbeheer in een gebied van ongeveer 144.000 hectare groot, in de provincies Groningen, Drenthe en Friesland. Het gebied reikt van het Lauwersmeer tot aan Delfzijl, de stad Groningen en Smilde. Het waterschap zorgt voor het waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheer en de waterkeringen: voor droge voeten, schoon en zuiver water in sloot en plas en veilig wonen en werken achter een veilige dijk. O Oever De oever is de rand van een kanaal, rivier of meer. Bij een zee spreekt men meestal van de kust. Oevers kunnen natuurlijk of kunstmatig zijn. Kunstmatige oevers treft men aan bij gegraven wateren, zoals kanalen. Molenpolders De tijd rond 1800 was een tijd van stilstand en achteruitgang bij de zijlvesten met achterstallig onderhoud als resultaat. Tegelijkertijd ontstonden ook de molenpolders. Eigenaren richten met elkaar een watermolen op, waar ze ook samen voor zorgden. Ze gingen een vereniging aan om de landerijen droog te malen met watermolens. In Groningen alleen al zijn er zo’n honderd van geweest. Munnikezijlsterried Het Munnikezijlsterried is een kanaal evenwijdig aan het Reitdiep, waarin het water loopt van de Lauwers tot aan de ‘Friese sluis’ in Zoutkamp. met een ondiepe ‘natte’ zone die oever- en watervegetatie de kans biedt zich te ontwikkelen. Oostervoortsediep Het Oostervoortsediep (ook: -diepje) is een beek in de provincie Drenthe. Het Oostervoortsediep, dat tussen Lieveren en Langelo uitmondt in het Lieverse Diep (ook: -diepje), wordt ook wel het Kleine Diep genoemd. De bovenloop van de beek heet de Broekenloop. Overlopen Het verschijnsel waarbij water over de kruin van de dijk het achterland in loopt omdat de waterstand in de watergang hoger is dan de kruin. P N NAP Het Normaal Amsterdams Peil (NAP) is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd. Een NAP-hoogte van 0 meter is ongeveer gelijk aan een gemiddeld zeeniveau (in werkelijkheid is het iets hoger). Historisch is het NAP het gemiddelde hoogwaterniveau van het IJ in Amsterdam, maar door de zeespiegelstijging ligt het NAP tegenwoordig tussen deze twee niveaus in. Natuurvriendelijke oever Een natuurvriendelijke oever is een oever die ten behoeve van de ecologische toestand en (natte) natuurwaarden is ingericht Peil Het peil is een merkteken om een bepaalde hoogtemaat aan te geven, bij water de hoogte (het niveau) van de waterspiegel. Omdat water nu eenmaal tijd nodig heeft om ergens naar toe te stromen, is het peil achter in een polder vaak hoger dan bij het gemaal. En omdat het water uit de polder naar de boezem wordt gepompt en niet altijd meteen kan afvloeien, varieert ook daar de waterstand. Men spreekt daarom vaak van streefpeil, het peil dat pas ontstaat in toestand van rust (als er geen stroming meer is). Peilbeheer Met gemalen en stuwen, door water in te laten en ‘op te malen’, op een constante hoogte houden van het waterpeil. -4Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Peilgebied Een peilgebied is een waterstaatkundige eenheid waar een zelfde waterpeil heerst. Dit peil kan worden geregeld door een gemaal of een stuw. Het peil in een peilgebied wordt bepaald door het waterschap waaronder het peilgebied valt. heeft een stroomgebied. Dat is het totale omringende gebied waarbinnen al het overtollige water via die ene rivier wordt afgevoerd. Ruimte voor de Rivier In 2000 heeft het kabinet het standpunt Ruimte voor de Rivier gekozen als uitgangspunt voor een nieuwe aanpak tegen hoogwater. In plaats van verdere dijkverhoging en dijkversterking wordt er gekeken naar de mogelijkheden om water meer ruimte te geven, bijvoorbeeld door uiterwaarden te verlagen, dijken landinwaarts terug te plaatsen, of plaatsen of gebieden te reserveren die in tijd van hoog water gebruikt kunnen worden om water tijdelijk op te vangen. Peilschaal Bord of meetlat waarop een verdeling is aangebracht om de hoogte van het waterpeil ten opzichte van NAP af te kunnen lezen. Een peilschaal is vaak bevestigd aan een paal of een kademuur, verticaal in het water. Peizerdiep Het Peizerdiep is een rivier in Noord-Drenthe. Enkel het meest noordelijke deel daarvan draagt deze naam, rond het dorp Lieveren heet het Lieverse Diep. Even ten zuiden van Lieveren ontstaat dit door het samenstromen van het westelijke Groote Diep en het oostelijke Oostervoortse Diep. S Polder Een polder is een gebied dat lager ligt dan het omringende water. Doordat er een dijk om de polder is gelegd, kan het waterpeil daarbinnen precies worden geregeld. Waterschappen zorgen ervoor dat het waterpeil in een polder niet te hoog, maar ook niet te laag is. Polders liggen vooral in laag Nederland, want daar is vaak te veel water. Grote delen van Nederland liggen namelijk beneden 0 meter NAP. Het water stroomt daar niet goed weg als het regent, of er stroomt zelfs water naartoe. Hetzelfde geldt voor gebieden net iets boven meter NAP. Zonder polders zou een groot deel van Nederland onder water staan of onbewoonbaar zijn omdat het te moerassig is. Primaire waterkering Een primaire waterkering is een waterkering die ons beschermt tegen overstroming van het buitenwater van de zee, van de grote rivieren of van het IJsselmeer. Primaire waterkeringen kunnen bestaan uit dijken, duinen, technische kunstwerken en hoge gronden. Schutsluis Een schutsluis is een waterwerk met twee stel afsluitdeuren, waardoor het mogelijk is dat vaartuigen op een hoger danwel lager waterniveau worden gebracht. Een schutsluis houdt net als een stuw het waterpeil van een rivier, kanaal of meer in stand, maar maakt in tegenstelling tot een stuw scheepvaart wel mogelijk. Schouw De schouw is de toezicht op waterstaatswerken als watergangen en waterkeringen. De schouw wordt in de regel uitgevoerd door het waterschap. De schouw is meestal een visuele inspectie; men bekijkt bijvoorbeeld of de sloot schoon genoeg is en of de kade geen scheuren vertoont, enz. Schouwen kan echter ook met behulp van instrumenten worden gedaan. Regen Regen is een vorm van neerslag, net als sneeuw en hagel. Regen wordt gevormd wanneer waterdruppels uit wolken op de aarde neervallen. Buiten de poolgebieden is regen de meest voorkomende vorm van neerslag. Reitdiep Het Reitdiep is een rivier die van de stad Groningen (Noorderhaven) naar het Lauwersmeer loopt. Tot de aanleg van het Eemskanaal in 1876 was het Reitdiep de enige open verbinding van Groningen met de zee. De Noorderhaven in Groningen was dan ook een getijdenhaven met eb en vloed. Slaperdijk Een slaperdijk is een landinwaarts gelegen reservedijk bij een zeedijk, op een plaats waar stormvloeden geneigd zijn door te breken en waar een groot achterland bedreigd wordt. De slaperdijk is potentieel zeewerend, en ligt als het ware te ‘slapen’. Slaperdijken zijn te vinden langs sommige stukken van de Noordzeekust, de Waddenzeekust en de voormalige Zuiderzeekust. In gebieden met een historie van landaanwinning werd een oude zeedijk vaak gehandhaafd als slaperdijk en de nieuwe zeedijk werd wakerdijk genoemd. Ook zijn er slaperdijken langs rivieren. Slaperdijken hebben, nu de zeedijken op Deltahoogte zijn gebracht, theoretisch geen zeewerende functie meer. Wel worden ze vaak in stand gehouden om het land in compartimenten te verdelen, waardoor overstroming van het gehele achterland wordt voorkomen, dan wel vertraagd. Deze slaperdijken worden dan geclassificeerd als regionale of secundaire waterkeringen. Daarnaast worden slaperdijken mede vanwege hun cultuurhistorische en natuurwaarde beschermd. Rivier Een rivier is een min of meer natuurlijke waterstroom ontstaan uit de samenvloeiing van neerslag en/of smeltwater. Elke rivier Sloot Een sloot is een watergang meestal in een polder die gebruikt wordt om land in percelen te verdelen. De tweede belangrijke R -5Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. functie van een sloot is om als onderdeel van de waterhuishoudkundige infrastructuur overtollig water weg te kunnen pompen uit een polder. Daarvoor is het belangrijk dat de stroming van het water onbelemmerd is. Bij de schouw controleert het waterschap of de sloten voldoende water door kunnen laten. V Vaargeul Een vaargeul is het bebakende deel van het vaarwater. Een roeiboot kan overal op het vaarwater varen, een zeeschip kan alleen in de vaargeul, het deel van het vaarwater tussen de boeien en bakens, varen. Sluis Een sluis is een kunstmatig beweegbare waterkering, in bijvoorbeeld een kanaal, die communicatie via het water, met verschillende hoogten aan beide zijden, mogelijk maakt. Een schutsluis laat naast het water ook scheepvaart door, een spuisluis laat alleen water door. Vaarwater Vaarwater is het water waar een vaartuig, hoe klein ook, kan varen. Vaarweg Een vaarweg is een water dat kan worden bevaren. Dit kan een kanaal zijn of een aangelegde geul in een verder ondiep water. Zeeën en diepe meren zijn ook vaarwegen, al worden ze in het algemeen niet zo genoemd. Spuien Spuien is het lozen van water door een spuisluis. Spuien gebeurt met name op die plekken waar het water op buitenwater (de zee) moet worden geloosd. Omdat het peil van het buitenwater door de eb- en vloedbewegingen niet steeds hetzelfde is, kan er alleen met eb, als het buitenwater lager is dan het binnenwater, worden gespuid. W Spuisluis Een spuisluis is een sluis bedoeld om binnenwater te spuien en buitenwater te keren. Vandaar dat het ook wel keersluis wordt genoemd. De spuisluizen bij Lauwersoog, de R.J. Cleveringsluizen, vormen een goed voorbeeld. Wad Met het wad wordt over het algemeen het wadden- gebied tussen Nederland, Duitsland en Denemarken en de daartoe behorende Waddeneilanden bedoeld, ofwel de Waddenzee. Maar wad zelf betekent buitendijkse gronden die alleen bij vloed onder water komen, dit is uiteraard het geval met het wad. Starkenborghkanaal, Van Het Van Starkenborghkanaal is een kanaal dat het Prinses Margrietkanaal (provincie Friesland) verbindt met het Eemskanaal (provincie Groningen). Het is de belangrijkste vaarverbinding tussen Friesland en de stad Groningen. Waddenzee De Waddenzee is een binnenzee die aan de ene kant grenst aan de Waddeneilanden en de Noordzee en aan de andere kant begrensd wordt door het vasteland van Nederland, Duitsland en Denemarken. Stroomgebied Een stroomgebied is het totale gebied rond een rivier dat zijn water via die rivier afvoert. De grens van een stroomgebied wordt de waterscheiding genoemd. Stuw Een stuw is een kunstwerk dat water tegenhoudt om het op een bepaald peil te houden. Stuwen kunnen vast of regelbaar zijn. Een vaste stuw geeft altijd hetzelfde peil. Bij een regelbare stuw is er een inrichting (bijv. een klep) die er voor zorgt dat er in verschillende periodes een ander peil kan worden ingesteld. Zo is het peil in de winter vaak lager dan in de zomer. Stuwdam Een stuwdam is een kunstmatige versperring in een rivier. T Talud Het talud (ook wel: beloop) is de schuine rand van een weg, watergang of dijk. Wadi Een wadi is een rivierdal in droge gebieden dat gedurende het grootste deel van het jaar droog staat. Gedurende natte periodes en regenbuien stroomt echter veel water door de wadi. Er stroomt meestal ook veel grondwater door een wadi. In Nederland worden soms in stedelijke gebieden ook soortgelijke kunstmatige wadi’s aangelegd in plaats van rioolafvoer van regenwater. Deze zijn zo bedoeld dat tijdens hevige stortbuien het riool niet overvol wordt. Het is een toepassing van stedelijk waterbeheer. Waterbeheer Waterbeheer is het totaal aan activiteiten dat tot doel heeft om het grond- en oppervlaktewater zo goed mogelijk te beheren. Dat betekent het zorgdragen voor veiligheid tegen overstromingen en het zorgdragen voor de aanwezigheid of aanvoer van voldoende water van goede kwaliteit. Waterberging Waterberging is het tijdelijk of langdurig bergen van (regen)wateroverschotten uit de omgeving. -6Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Watergang Een watergang is een min of meer lijnvormig object dat water voert. Men onderscheidt: - een rivier: een natuurlijke watergang - een beek: eveneens een natuurlijke watergang, maar minder breed dan een rivier - een kanaal: een watergang in de regel aangelegd voor de scheepvaart - een hoofdwatergang: een watergang aangelegd voor de waterafvoer, meestal in onderhoud bij een waterschap - een sloot: een watergang aangelegd voor de water afvoer, meestal in onderhoud bij de eigenaren - een greppel: hetzelfde als sloot, maar deze staat meestal droog Ieder waterschap heeft zo zijn eigen benamingen. Zo wordt een hoofdwatergang ook: tocht, wetering, vaart, gracht, waterleiding, open leiding, gang, wijk, priel, geul, waterloop, mond, enz. genoemd. Land dat door een overstroming definitief verloren gaat, noemt men wel verdronken land. Watersnood 1825 Tussen 3 en 5 februari 1825 werden de provincies Groningen, Friesland en Overijssel getroffen door ernstige dijkdoorbraken en overstromingen waardoor meer dan 800 mensen het leven verloren. Watersnood 1953 In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 bleken veel dijken in de provincies Zeeland en Zuid-Holland niet bestand tegen de combinatie van springtij en een noordwester storm. Zowel op de eilanden als verder landinwaarts kwamen grote stukken land onder water te staan. 1835 mensen kwamen om en veel vee verdronk. De watersnoodramp leidde tot het Deltaplan. Waterwolf, De De Waterwolf is een monumentaal boezemgemaal dat het noordwesten van de provincie Groningen en de kop van de provincie Drenthe bemaalt, op een peil van -0,93 m t.o.v. NAP. Dit peil wordt het Electrapeil genoemd omdat het gemaal aanvankelijk beheerd werd door het waterschap Electra. Het gemaal heeft vanaf 1975 een viertal dieselpompen, maar was vanaf de bouw in 1918 een gemaal dat elektrisch werd aangedreven, vandaar de naam van het waterschap: Electra. Waterhuishouding Waterhuishouding houdt in het beheer van het water van een land. Onderwerpen binnen de waterhuishouding zijn: het sturen van de hoeveelheid water welke een land binnen komt, wegstroomt en daarmee de watervoorraden beheren; de kwaliteit van het oppervlaktewater, ecologie, drinkwater; bescherming tegen water, dijken, waterkeringen; sturen van de grondwaterstand. Waterkering Een waterkering is een lijnvormig object dat twee peilgebieden scheidt. Juridisch onderscheidt men primaire waterkeringen en secundaire waterkeringen. Fysiek onderscheidt men dijken (dijk, kade, wal), vaste dammen, kunstwerken (damwand, beer, sluis, coupure), duinen en hoge gronden. Waterstand Waterstand of waterpeil is de stand van het water in sloten, beken, kanalen, meren en op zee. Met het meten van de waterstand weet het waterschap precies hoe hoog het water op zee en binnen de dijken staat. Met deze kennis kunnen de waterschappen ons land beschermen tegen te veel water en te weinig water. Waterschap Een waterschap of hoogheemraadschap is een overheidsinstantie die in een bepaalde regio in Nederland tot taak heeft de waterhuishouding te regelen. Ook wordt de term waterschap gebruikt om de regio aan te duiden waarover die instantie gaat. Het gebied wordt niet bepaald door gemeentegrenzen of provinciegrenzen, maar door het stroomgebied van water in een bepaalde regio. Watersnood Een watersnood is een overstroming die ernstige vormen aanneemt en een verwoestende uitwerking heeft. Daarbij bereiken aanzienlijke hoeveelheden water uit een zee, rivier of meer plaatsen die normaal gesproken niet onder water staan. Windmolen Windmolens zijn molens die de bewegingsenergie van de lucht (wind) omzetten in rotatie-energie van de wieken, die dan weer nuttig kan worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het verplaatsen van water. Voordat er gemalen waren, werd het water weggemalen door windmolens. Winsumerdiep Het Winsumerdiep is een kanaal dat van het Boterdiep bij Onderdendam naar het Reitdiep bij Schaphalsterzijl loopt. Het is een overblijfsel van de Delf. De licht slingerende loop van het Winsumerdiep is een gevolg van de eb-en-vloedwerking uit de tijd dat het Reitdiep nog in open verbinding stond met de zee. In 1877 werd het Reitdiep afgesloten. Z Zee Een zee is een grote hoeveelheid zout water, die in verbinding staat met een andere zee of met een oceaan, die ook als zee kan worden aangeduid, zij het dat een oceaan een zelfstandig geheel vormt met een eigen circulatie (zie zeestroom). Een zee daarentegen heeft een bodem die bij een continent behoort (Continentaal Plat). Als de verbinding tussen zeeën smal is en uit één of meer zeestraten bestaat, spreekt men van een binnenzee. Zeeën worden gevoed door rivieren en door regenwater. -7Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’. Zeeniveau Het zeeniveau is de gemiddelde hoogte van de zeespiegel (het vlak van de zee), als alle variaties die het gevolg zijn van de getijden worden weggemiddeld. Er zijn twee manieren om de hoogte van het zeewater te meten: het absolute zeeniveau ten opzichte van het middelpunt van de aarde en het relatieve zeeniveau ten opzichte van de zeebodem. De verandering van het absolute zeeniveau wordt bepaald door de grootte van de ijskappen en de temperatuur van het zeewater. Beide hangen af van het gemiddelde klimaat op aarde. Als er klimaatverandering in de vorm van tempera- tuurstijging optreedt, zullen de ijskappen smelten en zal het zeewater warmer worden. In beide gevallen stijgt het absolute zeeniveau. Bij temperatuurdaling daalt ook het zeeniveau. Zeespiegelstijging Zeespiegelstijging is een relatieve of absolute stijging van de zeespiegel. Absolute zeespiegelstijging is de wereldwijde verhoging van de zeespiegel. Bij relatieve zeespiegelstijging is er sprake van daling van een landmassa. De totale zeespiegelstijging wordt door beide factoren bepaald. Zijl Zijl is in Noord-Nederland het woord voor spui- of uitwateringssluis. Van oorsprong is een zijl niets anders dan een terugslagklep in de dijk, die bij eb wordt open gedrukt door het binnenwater. Tijdens de vloed drukt het zeewater de sluisdeur vervolgens weer dicht. Langs de Duitse Waddenkust werken de meeste zijlen nog steeds op deze manier. In Nederland liggen de polders veel lager en zijn vrijwel alle zijlen vervangen door gemalen. Zijlvest Een zijlvest is de Groningse voorloper van de huidige waterschappen. De zijlvesten waren niet alleen belast met het onderhoud en toezicht van de wateren, maar ook van de wegen. De belangrijkste taak betrof het onderhoud en toezicht op de uitwateringssluizen (zijlen). Het begrip zijlvest heeft betrekking op de waterstaatsorganisatie, maar ook op het gebied waarvoor het zijlvest verantwoordelijk was. BRONNEN Waterschap Noorderzijlvest www.nederlandleeftmetwater.nl www.deltawateren.nl www.waterland.net -8Bijlage C: Leerkrachtenhandleiding lespakket ‘Beneden NAP, toch veilig voor de zee’.