Kleinschalig wonen in haar
RESEARCH
WWW.RIGO.NL
1011 AC AMSTERDAM
DE RUYTERKADE 139
RIGO RESEARCH EN ADVIES
EN ADVIES
leefomgeving
Froukje van Rossum
Donderdag 10 mei 2012
Even voorstellen
 psychologie: ziekte en gezondheid
 ziekte/stoornis
↓
beperking = objectief, functie niet kunnen
gebruiken
↓
handicap = maatschappelijk nadeel
 handicap ligt niet vast:
hulpmiddelen/leefomgeving aanpassen
Kleinschalig wonen vs wonen in een instelling










Afgeschermd
Hospitalisatie
Instellingsregime
Nadruk op “ziek” en wat mensen niet kunnen: patiëntrol
↕
In de maatschappij en sociale context
Functioneren in verschillende sociale rollen
individu/cliënt centraal
Kunnen kiezen, zo normaal mogelijk
menselijke maat
Nadruk op wat mensen wel kunnen:
burgerrol i.p.v. patiëntrol
Leefomgeving: welke kansen en (on)mogelijkheden?
Van buiten naar binnen:
1. Wat is een geschikte leefomgeving om een
kleinschalige woonvorm te starten?
2. Welke kansen biedt de leefomgeving voor het
functioneren van de woonvorm?
Van binnen naar buiten:
3. Leefomgeving van bewoners: hoe kan het sociale
netwerk in stand worden gehouden?
4. Leefomgeving bewoners: hoe kan
maatschappelijke deelname worden voortgezet?
1. Wat is een geschikte leefomgeving?
Hangt uiteraard af van profiel woonvorm: welke
omgeving is nodig om de handicap zo klein
mogelijk maken?
Maar ook:
 Voldoende kwaliteit (groen, schoon, heel)
 Sociaal goed functionerend dorp/wijk levert
mogelijkheden voor participatie, potentiële
vrijwilligers etc (bron: Sociale Index)
 Andere voorzieningen
2. Welke kansen biedt de leefomgeving
voor het functioneren van de woonvorm?
1. Vrijwilligers
2. Activiteiten binnen/buiten woonvorm
3. Voorzieningen
4. Exploitatie: andere functies onderdak verlenen
waardoor woonvorm een wijkfunctie krijgt
 Fysiotherapeut
 Diëtist
 Logeerkamer voor familie
3. Sociaal netwerk in stand
houden/opbouwen





Gaat niet vanzelf!
Hospitalisatie tegengaan: zo gewoon mogelijk
Functioneren in verschillende sociale rollen
Sociale contacten: vorm en inhoud
Hoe faciliteren?
4. Maatschappelijke deelname
 Voorzetting eigen activiteiten
 Bezoek aan winkel/bakker etc.
 Ontmoeting dorpsbewoners
 Waarom belangrijk?
 (on)mogelijkheden voor participatie?
 Nieuwe woonomgeving voor bewoners?
Mogelijkheid of utopie?
 “Leuk hoor, volwaardig burgerschap, maar bij
mijn bewoners gaat dat niet op”
 “De leefomgeving zit niet te wachten op
participatie van mijn bewoners”
 “Meerdere functies in de woonvorm? Onze
woonvorm is geen buurthuis: het is een
woning!”