Hoofdstuk 7 Criminaliteit en straf In juridische termen is het beter om van strafrechterlijke sancties te spreken. Bijvoorbeeld wanneer de rechter iemand tbs oplegt, kun je niet spreken van straf. Tbs krijg je namelijk voor het gedeelte dat je ontoerekeningsvatbaar bent en dan is er geen sprake van schuld. En zonder schuld geen straf! 7.1 Straf Als vast is komen te staan dat iemand schuldis is, bepaalt de rechter de soort straf en de hoogte van de straf, de strafmaat. Hierbij kijkt hij naar: De maximum straf De omstandheden waaronder het strafbare feit is gepleegt. Sprake van recidive (dat wil zeggen dat eer verdachte al eerder is veroordeeld). Hoofdstraffen Alle soorten straffen die kunnen worden gegeven, staan in de wet omschreven. De zwaarste straf die in Nederland kan worden opgelegd is levenslange gevangenisstraf. In het Nederlandse strafrecht maken we onderscheid tussen hoofdstraffen, strafrechterlijke maatregelen en bijkomende straffen. De wet kent drie soorten hoofdstraffen: Geldboete: de rechter bestraft de meeste daders met een geldboete. Als iemand zijn boete niet betaalt, krijgt hij in plaats daarvan vervangende hechtenis. De rehcter noemt in zijn vonnis altijd het aantal dagen dat iemand moet zitten als deze zijn boete niet betaalt. Vrijheidsstraf: de rechter bestraft ongeveer een kwart van de daders met een vrijheidsstraf. Bij misdrijven noemen we de vrijheidsstraf gevangenisstraf. De maximale vrijheidsstraf voor overtredingen is één jaar en noem je hechtenis. Taakstraf: vroeger ook wel alternatieve straf genoemd. De rechter bestraft daders steeds vaker met een taakstraf vanwege het opvoedende karakter ervan. De taakstraf kan worden opgelegd in plaats van een vrijheidsstraf van ten hoogste zes maanden. Het kan een leerstraf of een werkstraf zijn van maximaal 240 uur. Wordt ook wel ‘onbetaalde arbeid ten algemenen nutte’ genoemd. Bij een leerstraf moet iemand een door de rechter goedgekeurde cursus of training volgen. Doelen taakstraf: Dader straffen Voorkomen dat mensen in een criminele spiraal terecht komen. Van elke hoofstraf kan een deel voorwaardelijk worden opgelegd. Dat wil zeggen dat de dader die straf niet krijgt als hij binnen een bepaalde proeftijd niet nogmaales een soortgelijk strafbaar feit begaat. Doet hij dit toch dan krijgt hij de voorwaardelijk straf plus de nieuwe straf. Bijkomende straffen De dader kan naast de hoofdstraf nog een bijkomende straf krijgen. Bijkomende straffen hebben meestal een relatie met het gepleegde delict. Maatregelen De rechter kan tot slot een maatregel opleggen. Maatregelen hebben als doel de dader te beschermen tegen zichzelf of om de samenleving te beschermen tegen de dader. De rechter veroordeelt iemand hiertoe wanneer hij deze niet of verminderend toerekeningsvatbaar acht. Het gaat dikwijls om daders die psychisch in de war zijn. De bekendste maatregel is tbs. Hier wordt hij psychiatrisch behandeld tot hij is genezen. Tbs kan aanvankelijk worden opgelegd voor twee jaar, maar die periode kan worden verlengd als de dader een gevaar vormt voor de samenleving. Bepaalde tbs-patiënten blijven daarom voor lange tijd, soms hun hele leven, in een kliniek. Gemiddeld duurt de behandeling zes jaar. Als de rechter iemand veroordeeld tot gevangenisstraf plus tbs, begint de veroordeelde in principe na een derde van zijn straf aan zijn tbs. Een ander voorbeeld van een maatregel is het ontnemen van door misdaad verkregen geld of goederen via de zogenaamde Pluk-ze-wet. Justitie probeert dan van een veroordeelde geld of goederen die hij met zijn criminele activiteiten in bezit heeft gekregen, terug te krijgen. 7.2 Waarom straffen we? Doel en functies van sancties De soort e de hoogte van straf zijn verbonden met het nut en het effect dat van een bepaalde sanctie verwacht wordt. Daarbij spelen de volgende motieven om een dader te straffen een rol: Vergelding: in onze maatschappij geldt de norm dat kwaad niet ongestraft mag blijven. Een misdaad mag niet lonen en moet worden vergolden met een straf. Daarom is een boete meestal hoger dan het voordeel dat iemand heeft gehad door het plegen van een delict. Preventie: het afschrikkingseffect van een lange vrijheidsstraf moet andere burgers ervan weerhouden een misdaad te plegen. In dit geval spreken we van algemene of generale preventie. Daarnaast is er speciale preventie, bedoeld om te voorkomen dat een dader in de toekomst in herhaling vervalt. De straf moet een recidive dus afschrikken. Dat kan alleen als een dader een straf als zodanig ervaart. Resocialisatie: met een straf probeert de overheid een dader te verbeteren, zodat hij zich aanpast aan de normen en waarden van de samenleving. De dader wordt zo voorbereid op de terugkeer in het maatschappelijk leven. Beveiliging van de samenleving: sommige criminelen zijn een gevaar voor de maatschappij. Bij hen heeft langdurige opsluiting de functie om de samenleving te beschermen. Handhaving van de rechtsorde: door het strafsysteem maakt de overheid duidelijk dat het in onze rechtsstaat haar taak is om te straffen en niet die van de burgers. Hier is het doel dus het voorkomen van eigenrichting. Genoegdoening aan het slachtoffer: de positie van slachtoffers in het strafrecht is de laatste jaren verbeterd. Zo hebben zij een spreekrecht tijdens processen en hoeven zij voor een schadevergoeding geen ellenkange procedures te voeren. Toch ervaren slachtoffers van criminaliteit de opgelegde straf vaak als te laag. In toenemende mate zien we dat rechters rekening houden met het belang van de slachtoffers: ook zij moeten het gevoel hebben dat door de straf iets is rechtgezet. Tot slot zijn er nog twee omstandigheden die de rechter bij strafoplegging meeneemt in zijn afwegingen: De kosten van de verschillende sancties. Een drugsverslaafde zal, als hij niet afkickt, na vrijlating snel in zijn oude patroon vervallen. Met een gerichte straf, bijvoorbeeld een verplichte gang naar een afkickkliniek, is de kans op herhaling veel minder. Gezien de kosten van deze behandeling moet voor de rechter wel duidelijk zijn dat de junk echt wil afkicken. Anders is het weggegooid geld. Het mogelijke cellentekort. Sinds ongeveer tien jaar worden er vaker zware straffen opgelegd. Dit leidde, ondanks de bouw van nieuwe cellen, tot een tekort aan celcapaciteit. Gevolg was dat veroordeelden soms jaren moesten wachten op een beschikbare plaats. Om het cellentekort niet erger te maken zal een rechter indien mogelijk liever boetes of taakstraffen opleggen. Reclassering De uitvoering van straffen is een taak van de officier van justitie, die hierbij geholpen wordt door de reclassering. Nederland kent drie reclasseringsorganisaties: Het leger des Heils de Stichting Verslavingsreclassering GGZ Reclassering Nederland De eerste twee richten zich primair op bijzondere doelgroepen, respectievelijk dak- en thuislozen en verslaafden. De laatste spant zich in voor de maatschappelijke (her)inpassing van mensen die met het strafrecht in aanraking zijn gekomen. Onder andere op het gebied van resocialisatie en bij de uitvoer van taakstraffen. Resocialisatie Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk in de gevangenis een beroepsopleiding te volgen. De gevangene moet dan wel gemotiveerd zijn en lang genoeg vastzitten om de opleiding af te kunnen maken. Tijdens de straf heeft een gevangene beperkt contact met de buitenwereld. Tijdens het laatste jaar van de detentie mogen gedetineerden meestal met verlof. De gevangene krijgt dus geleidelijk aan steeds meer vrijheid. ZO leert hij langzaam op eigen benen staan. Om te voorkomen dat ex-gedetineerden terugvallen in hun oude criminele leefpatroon, begeleidt een reclasseringsambtenaar ook na vrijlating met het zoeken naar werk, het vinden van een huis en het op orde krijgen van de financiën. Uitvoer taakstraffen Bij de uitvoering van zowel werk- als leerstraffen houdt de reclassering toezicht. Hieronder valt het voorbereiden en begeleiden op uitvoering van onder meer: Dienstverleningsprojecten, zoals herstelwerkzaamheden in de buurt of werken in een revalidatiecentrum. Dader-slachtoffertrajecten, om daders te laten nadenken over het effect van hun daad worden zijn geconfronteerd met hun slachtoffers. De eerder genoemde cursus Alcohol en Verkeer voor dronken rijders.