Management Accouting en Controle: theorie Cost Accounting Kostprijs: Geheel van middelen die doelmatig werden of worden ingezet/ verbruikt om een “costobject” (= iets dat geld kost) voort te brengen Kostprijsberekening: (1) Het bepalen van de inputs die doelmatig verbruikt worden om een cost object voort te brengen. (2) Het toewijzen van die inputs aan de juiste cost objecten Stukproductie: Cost object is het individuele product – job order costing Serieproductie: Cost object is de serie (= aantal identieke producten in dezelfde productiebatch of productierun vervaardigd) Massaproductie: Cost object = de productie van één periode, we verzamelen kosten per productiestap Directe kost: Houdt rechtstreeks verband met kostenobject; kan direct toegewezen worden aan het kostenobject. Bv: Verbruikte materialen, directe arbeid Indirecte kost: Geen rechtstreeks verband met kostenobject; wordt via verdeelsleutel (uit directe kost) toegewezen aan kostenobject. => Verdelen per meter hout, per arbeidsuur, ... Bv: Afschrijving, verwarming, elektriciteit, verzekering, hulpmaterialen Variabele kost: Varieert met het productievolume of een andere activiteit . Bv: Gebruikte materiaal Vaste kost: Binnen bepaalde activiteitsgrenzen blijft deze kost onafhankelijk van het productievolume of activiteitenniveau. 1 Bv: Verlichting en verwarming productiehal Kostenplaats (KP): Verzameling van indirecte kosten (IK) die met een verdeelsleutel (VS) naar kostenobjecten (KO) worden toegewezen. Semi-variabele kosten: Kosten met vast en variabel gedeelte Bv: Telefoonkosten: abonnement: vast; gesprekskosten: variabel Semi-vaste kosten: Bij overschrijden activiteitsgrens kunnen extra middelen worden ingezet Bv: Tweede bakoven inzetten vanaf bepaald productievolume 2 Committed costs: Kosten die gestopt kunnen worden op korte termijn. Bv: 3-jarige arbeidscontracten Sensitiviteitsanalyse: Beoordeling bedrijfsrisico en beoordeling vraag naar producten => Via break-even analyse Bestudeert invloed van verandering in prijs, VK en FK op BE-punt. Cost of resources supplied: Cost of resources used + Cost of unused capacity Arbitraire kostentoewijzing vermijden: Integrale kostprijsberekening (Full costing) We gaan alle kosten toewijzen zowel vaste als variabele kosten Variabele kostprijsberekening (Variabel Costing, Direct costing) We gaan enkel de variabele kosten toewijzen aan de cost objecten Productiekosten: Kosten die ontstaan tijdens de productie van de goederen en diensten Productkosten: Kosten die meegerekend worden in de kostprijs van een cost object Periode-kosten: Kosten die niet meegerekend worden in de kostprijs van een cost object Verschil standaardkosten en werkelijke kosten. Directe materiaalkost: Te verbruiken standaardhoeveelheid materiaal x geraamde prijs van het materiaal Directe arbeidskost: Standaardhoeveelheid te presteren uren x standaarduurloon Indirecte kosten toegerekend per product: Totaal geraamde indirecte kosten/totaal geraamde verdeelbasis x standaardverdeelbasis per product 3 Standard costing: (doelen stellen) Voorspelt kosten (in efficiëne omstandigheden productie) Normal costing: (efficiëntie bijsturen directe kosten) Kostprijsberekening na afloop productie bepaald stuk of bepaalde serie, waarbij de totale productieperiode nog niet over is. - gekend: werkelijk arbeid -en materiaalverbruik en prijs - niet gekend: totale werkelijke indirect kosten en werkelijke verdeelsleutel (want volledige productie nog niet af) Actual costing: (waardering KVG en voorraad en vergelijken) Mbt werkelijke kosten (ex post) Normale verliezen: Aantal afgekeurde producten dat zich binnen de normen van het normale uitvalpercentage bevindt (i.e. in verhouding tot het aantal opgestarte eenheden) Abnormale verliezen: Het aantal afgekeurde producten dat zich buiten de normen van het normale uitvalpercentage bevindt (i.e. in verhouding tot het aantal opgestarte eenheden) Totale productie Goedgekeurde producten (bevinden zich na het inspectiepunt) De kostprijs van de afgekeurde producten wordt verdeeld over alle goedgekeurde producten Methoden van kostentoewijzing Directe methode: Er wordt geen rekening gehouden met de onderlinge dienstverlening. Kosten gaan van ondersteunende afdeling rechtstreeks naar ondersteunde (productie)afdeling Getrapte methode: Verdelen volgens gepresteerde uren aan ondersteunde afdelingen (ook voor ander ondersteunende afdelingen). Nadat uit een dienstverlenende afdeling de kosten zijn, kunnen er geen terugkomen uit andere afdelingen. Geciproke/wederkerige methode vb: ICT = 200000 + 0,05 CAL en daarna directe methode toepassen => 0,05 = aantal uren dat CAL werkte voor ICT / totaal gewerkte uren CAL Activity Based Costing (ABC = verscheidene verdeelsleutels) Doel: Op meer zinvolle wijze de indirecte kosten verdelen Wat? ABC is een resource consumption model: de indirecte kosten worden toegewezen naar mate cost objecten (= producten, diensten, klanten) activiteiten consumeren (of veroorzaken) 4 Primaire activiteiten: Dragen rechtstreeks bij tot de doelstellingen van de afdelingen. De output wordt gebruikt buiten de afdeling Secundaire activiteiten: Ondersteunen de primaire activiteiten. Kunnen zeer essentieel zijn voor de goede uitvoering van de primaire activiteiten, maar zijn geen doel op zich. Unit-level: Voor iedere eenheid product => Directe arbeid, materiaal, machine-uren Batch-level: Voor een order of serie =>Instellen machine, bestellen van grondstoffen, verzenden van afgewerkte producten Product-level: Voor een product (volume-onafhankelijk) => Productontwikkeling, product testing Facility-level: Voor de hele onderneming => Algemene leiding, huisvesting, verlichting en verwarming Resource Drivers (band middelen - activiteiten vaststellen) Headcount: Interviews met diensthoofden Bv: 2 van de 10 WN besteden 50% van hun tijd aan het registreren van klachten => 10% van de personeelskost toewijzen aan deze activiteit Afdelingsrapporten: Directe meting Bv. De kosten voor de bestelwagen die uitsluitend gebruikt wordt voor herstellingen bij klachten bedragen deze maand 1.000 € Cost drivers: Wat maakt activiteiten duur? Transaction drivers: - Beperkte kost van registratie - Houdt geen rekening met onderlinge verschillen Duration drivers: - Houdt rekening met de duurtijd van de activiteit - Grotere meetkost Intensity drivers: - Goede benadering werkelijkheid - Grotere meetkost 5 Value added activities: Activiteiten die middelen omzetten naar een output die voldoet aan de klanteisen en waarvoor de eindgebruikers bereid zijn een prijs te betalen, zijn waardetoevoegende activiteiten Non value added activities: Vb: Achterstallige betalingen opvolgen, Intern transport in de productie-afdeling, Herbewerking afgekeurde producten Business value added activities: Een activiteit die enerzijds geen waarde creëert voor de eindgebruiker doch anderzijds noodzakelijk kan zijn als ondersteuning voor de huidige organisatie / processen of om in business te blijven. Vb: Boekhouding, opvolging wetgeving Relevante kosten/opbrengsten: Kosten/Opbrengsten die ontstaan in de toekomst en die verschillen in functie van de alternatieven. Sunk costs: Kosten die in het verleden werden opgelopen en die niet meer kunnen gewijzigd worden in de toekomst. => geen rek mee houden in beslissing Opportuniteitskost: Contributie die men mist door het ander alternatief niet uit te voeren. 6 Management Accounting Life cycle costing: Process of studying cost behaviour over all stages of a product’s life Target costing: - Method of cost planning during the product planning and design cycle to reduce manufacturing costs to targeted levels - Techniek van kostenbeheersing die start bij de design fase van het product - Vertrek vanuit de behoeften van de klant en wat die bereid is te betalen Mogelijke nadelen : – Risico op conflicten – Burn-out wegens hoge werkdruk – Te traag => marktopportuniteiten mislopen • Tear-down analysis / Reverse engineering : Analyse van het product van een concurrent om opportuniteiten voor verbetering of kostenbesparing eigen product te ontdekken • Value engineering / Value analysis : – Systematische interdisciplinaire analyse van kostenveroorzakers om de vooropgestelde kwaliteit en betrouwbaarheid te kunnen verkrijgen aan target kostprijs – Verbetering van productdesign – Elimineren van overbodige functies – Functionele analyse : product verdelen in onderdelen of kenmerken waarvan de waarde voor de consument bepaald wordt Kaizen costing (Japans): Aanbrengen van verbeteringen in een proces via kleine, oplopende stapjes ipv grondige innovaties 7 Strategische planning: Doelstellingen en strategieën formuleren Implementatie strategie: Uitvoering van de strategie Management controle: Efficiënte en effectieve uitvoering van individuele operationele taken Prijs/hoeveelheidvariantie: Het verschil tussen de werkelijke & standaardprijs/hoeveelheid Verkoopvarianties gebaseerd op contributies: Werkelijke contributie (WC) = werkelijke verkoopprijs – gebudgetteerde variabele kosten Gebudgetteerde contributie (BC) = gebudgetteerde verkoopprijs – gebudgetteerde variabele kosten Verkoopprijsvariantie op contributieniveau: (WC/e – BC/e) x werkelijk verkoopvolume Verkoopvolumevariantie op contributieniveau: (werkelijk volume – gebudgetteerd volume) x BC/e Responsibility accounting: Bepalen van verantwoordelijkheidscentra Opbrengstencentra (‘revenue centers’): - Verantwoordelijk voor de opbrengsten - Output wordt gemeten in financiële termen, inputs niet Vb. Verkoopafdeling die omzetobjectief nastreeft Standaardkostencentrum : duidelijke input-output relatie → operationele activiteiten → diensten Gebruik van financiële indicatoren voor evaluatie bv varianties 8 Discretionair kostencentrum: Geen duidelijke input-output relatie of output moeilijk meetbaar Vb: R&D afdeling, marketingafdeling, alle staffuncties Budgetten en vooral niet-financiële indicatoren Winstcentra (‘profit centers’): Verantwoodelijk voor kosten en opbrengsten Kosten en opbrengsten varianties Niet-financiële indicatoren Investeringscentra (‘investment centers’): Verantwoodelijk voor resultaat en investering Meting winst en investeringen Nemen investeringsbeslissing en verantwoordelijk voo rendabiliteit ervan Return On Investment (ROI): = Resultaat / Investeringen Residual Income (RI): Overblijvend resultaat = werkelijk resultaat van de afdeling verminderd met vooropgestelde minimumopbrengst - Aandachtspunten : * Waardering activa * Bepaling minimumrendement 9 Transferprijs: Waarde waartegen een goed of dienst van de ene afdeling of entiteit in een onderneming of in een groep wordt geleverd aan een andere afdeling of entiteit. Balanced Scorecard: 4 perspectieven: - Financial = Hoe winst maken - Custumer = Klant meerwaarde bieden - Internal = Interne werking verbeteren - Learning = Innovatie/Organisatie 10