Stormschrift 85 (in totaal 86 delen) Getuigenissen van Gods Eeuwige Waarheid door “Myriam van Nazareth” Totus Tuus, Maria! HEB ELKAAR LIEF ZOALS IK U HEB LIEFGEHAD 85. Over de Naastenliefde als ware Nalatenschap van Christus Op de avond van het verraad dat Hem aan het Kruis zou brengen, zei Jezus: “Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben. Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij Mijn leerlingen zijt...”. Er bestaat dus geen twijfel over: de ware naastenliefde kan beschouwd worden als de handtekening van Christus Zelf op Uw hele levenshouding. Elke weldaad die U een medemens bewijst, bewijst U tegelijkertijd aan God, en elke zonde die U tegen een medemens bedrijft, bedrijft U tegelijkertijd tegen God. Om die reden begrijpt U dat de harmonie in de hele Schepping, het gesmeerd functioneren van alles in de wereld (zowel in het groot als in de kleine wereld van elk gezin), in wezen volledig bepaald wordt door de mate van naastenliefde die de zielen jegens elkaar opbrengen. De uiteindelijke doelstelling van de missie van Jezus in de wereld was slechts deze: de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Deze doelstelling kan slechts verwezenlijkt worden door Uw inzet, Uw inspanningen in de groei in de deugden, en het is U bekend dat alle deugden gebouwd zijn op het fundament van de Liefde. Wanneer U Uw ziel zou beschouwen als een bloem, kunt U de meeldraden van die bloem zien als de Liefde die Uw ziel in zich tot rijping heeft gebracht. Alle stuifmeelkorrels die op die meeldraden zitten, zijn verschillende deugden. Naarmate de Liefde rijpt, groeien op haar ook diverse deugden (van ziel tot ziel zijn deze verschillend in aantal, grootte en kiemkracht, al naargelang de roeping, de opgenomen genaden, de levensweg en de mate van heiliging van de ziel). Op zeker ogenblik begint de rijpende Liefde zich merkbaar over de omgeving van de ziel te verspreiden, en de deugden (stuifmeelkorrels) worden door bijtjes en vlinders (de Heilige Geest) meegevoerd en op andere bloemen (zielen) overgedragen om deze te bevruchten: Uw deugden zullen vrucht dragen in andere zielen in de mate waarin deze zich ontvankelijk maken voor de Heilige Geest om Uw voorbeeld en de resultaten van Uw verdiensten in zich op te nemen. De Liefde tot God en de naastenliefde zijn als twee takken aan eenzelfde boom. Hun “basisstof” is dezelfde: de Liefde. De Liefde is de levenskracht die de mensenziel uit de Bron van het Leven zelf in zich gestort krijgt. Zonder Liefde is geen Leven mogelijk. Een ziel zonder Liefde is “ontzield” in die zin dat zij het levensprincipe van God Zelf niet in zich draagt. Een “levenloze” ziel kan ook geen leven doorgeven aan andere zielen, zij kan zieke zielen niet tot nieuw leven wekken. Om die reden draagt elke ziel in zich het onbewust besef dat zij de ware Liefde in zichzelf in stand moet houden, want dat zij anders elke verbinding met God Zelf doorsnijdt. Wat maakt uiteindelijk dat U Uw naaste oprecht en intens bemint? Het besef dat alle mensen samen opgenomen zijn in dat ene grote systeem dat “Gods Schepping” heet. Diep in Uw ziel leeft een besef dat elke mens kwetsbaar is doordat zijn ziel gedurende de tijd van het leven op aarde in een stoffelijk lichaam zit, dat behoeften heeft die nooit definitief bevredigd raken (U krijgt steeds weer honger, dorst, kou, enzovoort), en dat geen onbegrensde weerstand heeft tegen de invloeden vanuit zijn omgeving (klimaat, weersomstandigheden, ziekmakende factoren, enzovoort). In de kern van elke ziel zit een basis van besef dat ieder mens op bepaalde ogenblikken en in bepaalde omstandigheden een medemens nodig kan hebben. Naastenliefde berust daarom ten dele op de onbewuste behoefte aan geborgenheid: de stille zekerheid dat U in 2 geval van nood zou kunnen steunen op medemensen die U helpen om Uw stoffelijke noden te bevredigen en om U te helpen beschermen tegen bedreigende invloeden uit Uw omgeving. Naastenliefde kan in die zin worden beschouwd als het vermogen om medeleven te voelen met de zwakheden en de noden van de mens als wezen, vanwege het besef dat deze zwakheden en noden ook in Uw eigen leven voelbaar kunnen zijn in een mate waarin U ze niet op eigen kracht tegemoet kunt treden. Naastenliefde berust daarom mede op het onbewust verlangen om mee te werken aan de opbouw van een atmosfeer van samenleven waarin Gods Barmhartigheid voelbaar is tussen alle leden van de samenleving. De oprechte naastenliefde is daarbij niet zelfzuchtig. U bemint niet Uw naaste omdat U hoopt dat U vroeg of laat zelf op zijn hulp zou kunnen rekenen, doch omdat U hebt begrepen dat God van U verwacht dat U een instrument van hoop en barmhartige Liefde zou zijn en daardoor zou bijdragen tot de vestiging van Gods Rijk op aarde: een Rijk waarin al het geschapene in volmaakte onderlinge harmonie leeft en hierdoor Gods Wet (die de Wet van de Liefde is) verheerlijkt in woord en daad. Zo belanden wij meteen bij Jezus Zelf, die door Zijn hele leven en dood de Vader wilde verheerlijken, en van U hetzelfde verwacht opdat Hij in U zou kunnen verderleven. Volmaakte naastenliefde is een gesteldheid van hart en ziel die de doodsteek toebrengt aan alle twijfel, onzekerheid, gevoelens van onveiligheid, eenzaamheid, angst, afgunst, jaloersheid, zelfzucht en elke andere emotie die door de satan wordt geïnspireerd en in de harten wordt gezaaid. Geen van deze gesteldheden kan wortel schieten waar de ware naastenliefde heerst. Door hen in de harten op te wekken, beoogt de satan de ondermijning van de zielen door een atmosfeer van ontmoediging en vrees te scheppen die de mens wil laten geloven dat hij slechts op zichzelf aangewezen is en dat hij te allen tijde overrompeld kan worden door krachten waartegen hij niets vermag. Een dergelijke atmosfeer is de 3 hoeksteen voor het rijk van de satan, een rijk zonder liefde en zonder hoop. U kunt deze hoeksteen helpen verbrijzelen, door de ware naastenliefde. Welke elementen vormen samen het wezen van de oprechte naastenliefde? Niet elke daad of woord waarmee U Uw medemens poogt te helpen, is een uiting van ware naastenliefde. Daden en woorden kunnen, hoewel zij schijnbaar uitingen van goedheid jegens Uw medemens zijn, in bepaalde gevallen niet de onverdeelde zegen van de Allerhoogste dragen. God plaatst Zijn “handtekening” slechts onder Uw handelingen indien Hij zowel met de inhoud als met de drijfveer ervan akkoord kan gaan. In Stormschrift nr. 34 heb ik U reeds kennis laten maken met de voorwaarden die vervuld moeten zijn opdat de naastenliefde volmaakt zou zijn en op volkomen wijze in Gods Heilsplan ingebouwd zou kunnen worden. In aansluiting hierop wil ik U nu aantonen waaruit het wezen van de echte naastenliefde bestaat. Stel U even voor dat een daad van naastenliefde een gerecht is dat U wil klaarmaken: welke bestanddelen moet het bevatten om de juiste samenstelling, vorm en smaak te krijgen, opdat elke “kenner” het zou herkennen als het origineel gerecht? 1. verlangen dat Uw naaste het goed heeft. Slechts indien het ware geluk van Uw medemens U nauw ter harte gaat, kunt U oprechte inspanningen opbrengen om te trachten, hem gelukkig te maken. Elke vorm van onverschilligheid staat de ware naastenliefde in de weg. 2. zelfverloochening. Ware naastenliefde gaat tot het uiterste. Zij stelt geen grenzen. Ken Uw eigen vermogen om echte naastenliefde te bedrijven aan de mate waarin U in staat bent om volkomen onzelfzuchtige daden te stellen. De zuiverste handelingen zijn deze waarbij U geen enkel ogenblik rekening houdt met de baat die U daar eventueel zelf kunt bij hebben, noch met de nadelen die Uzelf er eventueel kunt door ondervinden. Zuivere naastenliefde beoogt uitsluitend en alleen het goed van 4 de medemens, alsof men er zelf totaal niets mee te maken had. 3. gezonde bekommernis om het heil van de ziel van Uw naaste. Naastenliefde die slechts het materiële geluk van Uw medemens beoogt, is een gebrekkige liefde die niet steeds Gods zegen over zich afroept. Elke handeling waardoor U Uw medemens poogt te helpen of te steunen, doch die niet bevorderlijk is voor het heil van zijn ziel, is onechte naastenliefde en kan in bepaalde gevallen zelfs als zonde beschouwd worden. Wanneer U bijvoorbeeld een medemens helpt bij het plegen van een misdaad, stelt U geen daad van naastenliefde, doch begaat U een zonde. Echte naastenliefde eindigt overigens nooit bij het materiële, omdat het bevredigen van materiële noden van Uw medemens hem slechts tot hulp is in het ondergeschikte onderdeel van zijn leven dat met de noden van zijn lichaam te maken heeft. De ware naastenliefde is evenzeer bekommerd om de noden van de ziel, want de omgang met deze noden bepaalt de uiteindelijke bestemming van Uw medemens voor het eeuwig leven. Gezonde bekommernis betekent dat U inspanningen doet voor het eeuwig heil van Uw naaste, maar intussen in staat blijft om zijn problemen los te laten. Wanneer U zich laat overrompelen door die bekommernis, wordt U zelf onwerkzaam voor Gods Plan. Blijf in de eerste plaats ontspannen en vertrouwvol. Zeer heilzaam is, indien enigszins mogelijk de noden van Uw medemens samen met hem (of indien dit samen niet kan, in zijn naam) aan Maria toe te wijden. Zo helpt U hem, actief zijn hart open te stellen voor Gods Voorzienigheid. 4. zachtmoedigheid. Echte naastenliefde beoogt, steeds een zon te zijn voor de medemens. Zachtmoedigheid is het vermogen om de liefde die in Uw hart leeft, daadwerkelijk zodanig naar Uw omgeving uit te stralen dat zij voor Uw medemens voelbaar wordt. Handelingen ten bate van Uw medemens die gesteld worden zonder 5 zachtmoedigheid, zijn eerder kil en mechanisch. Zij missen een “hart” dat hen waarlijk vruchtbaar kan maken. Zachtmoedigheid is bij uitstek een eigenschap die Gods werking voelbaar maakt. Zij komt tot uiting in een aantrekkelijke tederheid die Uw handelingen, woorden en zelfs blikken naar Uw medemens toe laat lijken op een balsem die op zijn hart wordt uitgestreken. 5. nederigheid. Hulp aan Uw medemens mag slechts als ware naastenliefde beschouwd worden indien U Uzelf niet hoger acht dan diegene aan wie U hulp geeft. Het is belangrijk dat U de eerbied betracht ten aanzien van de waardigheid van diegene aan wie U hulp biedt. Echte naastenliefde is niet mogelijk vanuit een hoogmoedig hart. In dat geval is namelijk geen sprake van zuivere naastenliefde, doch van betuttelen. Indien U bij het bieden van hulp uitgaat van het gevoel dat Uw naaste zonder Uw hulp verloren is, plaatst U Uzelf in gedachten reeds boven hem. Zelfs indien hij daadwerkelijk zonder Uw tussenkomst hulpeloos zou zijn, mag U deze vaststelling niet in Uw hart toelaten, want zij zal de neiging hebben om Uw hulpvaardigheid te besmetten en haar waarde voor Uw eigen ziel te verminderen. Ware naastenliefde veronderstelt eveneens dat U hem aan wie U hulp biedt, op geen enkele wijze kwetst: ook door hem te kwetsen, tast U zijn waardigheid aan. 6. spontaneïteit, ongedwongenheid. Hulp aan Uw naaste moet spontaan geboden worden, vrij van dwang (noch dwang uitgaande van medemensen, noch dwang doordat U Uzelf moreel verplicht voelt om hulp te bieden). In deze laatste gevallen is de hulp besmet doordat zij ten minste gedeeltelijk wordt geboden omdat U rekening houdt met commentaren van anderen over Uw eventuele weigering, of omdat U in het verborgene hoopt op lof vanwege getuigen van Uw hulpvaardig optreden. Spontane of ongedwongen hulp is elke handeling die volkomen onberedeneerd wordt gesteld vanuit een diepgeworteld 6 onbewust verlangen om Uw naaste het leven aangenamer of gemakkelijker te maken. Deze hulp wordt geboden vanwege de vreugde die de hulpvaardigheid in Uw hart legt en de vreugde die U reeds bij voorbaat ervaart in afwachting van het geluk in het hart van de naaste. 7. respect voor de vrijheid van Uw naaste. Wanneer U een medemens helpt, moet U zijn wensen respecteren, hem nergens toe dwingen, hem niets opleggen of opdringen dat hij niet echt waardeert. Dit betekent evenzeer dat U geduldig moet zijn bij de benadering van diegene aan wie U hulp biedt, en aanvaarden indien hij niet in staat blijkt om aan elk aspect van Uw bedoelingen te beantwoorden binnen de tijd waarbinnen U dit graag zou zien. Een veel voorkomend voorbeeld hiervoor vindt U in de naastenliefde in de vorm van gebed voor een medemens: soms is deze ziel niet klaar om op korte termijn tot bekering te komen. U mag haar niet onder druk zetten, want elke dwang doet afbreuk aan de waarde van Uw naastenliefde. Hoe rijker de bovenstaande ingrediënten in Uw gerecht voorkomen, des te méér zal Uw gedrag smaken zoals echte naastenliefde. U kunt Uzelf dagelijks oefenen in de naastenliefde. Leer in Elke medemens Jezus of Maria te zien, of beschouw elke naaste als een ziel die door God voor een bepaalde tijd of binnen een bepaalde situatie aan Uw zorg wordt toevertrouwd. Wees als het ware een soort spirituele pleegouder, terwijl U diegene aan wie U hulp biedt, beschouwt als een spiritueel pleegkind. Jezus zegt met verwijzing naar de naastenliefde: “Ik geef u een nieuw gebod”. Naastenliefde heeft altijd bestaan, doch de uitspraak van Jezus betekent in feite dat de naastenliefde in de ware, door God gewilde vorm voor het eerst zo duidelijk naar voor wordt geschoven door de Leer van Christus. Daarom vormt de beleving van de ware, oprechte naastenliefde in de werkelijke zin van het woord een 7 nalatenschap van Christus. Elkaar liefhebben op de wijze waarop Jezus Zelf het met Zijn leerlingen heeft gedaan: bezield door een brandend verlangen dat de ander het goed zou hebben, in volmaakte zelfverloochening (tot in de dood), in bekommernis om de ziel van de ander (Jezus verrichtte Zijn mirakelen niet in de eerste plaats terwille van lichamelijke noden), in zachtmoedigheid en nederigheid (de ander op liefdevolle wijze een geborgen gevoel geven), totaal ongedwongen (uit spontane goedheid), en met respect voor de vrijheid (geen deuren intrappen, doch slechts geven in de mate waarin de ander er echt voor openstaat): ziehier Jezus die ook in U opnieuw tot leven komt om weldoende rond te trekken. In de naastenliefde leeft Hij opnieuw in een mensengestalte. In Voluntate Dei, Uw “Myriam” Apostolat; Postfach 50 15 59; D-50975 Köln, e-mail: myriam@myriam-van-nazareth.net www.myriam-van-nazareth.net 8