Carpale tunnel syndroom (CTS) agahandenpolscentrum.nl Carpale tunnel syndroom (CTS) Wat is het carpale tunnel syndroom? Bij het carpale tunnel syndroom (CTS) bestaat een verhoogde druk op de zenuw in de carpale tunnel van de pols. De verschijnselen bestaan onder andere uit gevoelloosheid of tintelingen in de vingers, die kunnen uitstralen naar de onderarm of schouder. De carpale tunnel is een ruimte in de pols waardoor de nervus medianus en negen buigpezen vanuit de onderarm naar de hand lopen. Het carpale tunnel syndroom treedt op wanneer er door zwelling een verhoogde druk op de zenuw wordt uitgeoefend. Wanneer de druk van de zwelling groot genoeg is om de functie van de zenuw te verstoren, kunnen gevoelloosheid, een tintelend gevoel en pijn ontstaan in de hand en vingers. Wat zijn de oorzaken van het carpale tunnel syndroom? De oorzaak is doorgaans onbekend. Hormonale factoren kunnen een rol spelen. Er kan op verschillende manieren druk worden uitgeoefend op de zenuw: door zwelling van de bekleding van de buigpezen; door ontwrichting of breuken van het polsgewricht en artrose; en door het gedurende langere tijd gebogen houden van de pols. Het vasthouden van vocht tijdens de zwangerschap kan een zwelling in de tunnel en symptomen van het carpale tunnel syndroom veroorzaken. Vaak verdwijnen deze klachten na de bevalling. Een CTS komt ook voor bij mensen met schildklieraandoeningen, reumatoïde artritis, en diabetes. Er is een combinatie van oorzaken mogelijk. Tekenen en symptomen van carpale tunnel syndroom Symptomen van het carpale tunnel syndroom zijn onder andere: pijn, gevoelloosheid, een tintelend gevoel of een combinatie hiervan. De gevoelloosheid of het tintelende gevoel treedt het meest op in de duim, wijsvinger, middelvinger en ringvinger. De symptomen doen zich vooral 's nachts voor, maar kunnen iemand ook parten spelen tijdens activiteiten overdag, zoals autorijden, fietsen of de krant lezen. Soms merken patiënten dat ze minder grip hebben, af en toe onhandig zijn en de neiging hebben dingen te laten vallen. In ernstige gevallen kan het gevoel permanent verdwijnen en kunnen de spieren van de duimmuis langzaam in omvang afnemen en verslappen, waardoor knijpen steeds moeilijker wordt. Diagnose van carpale tunnel syndroom Van belang is een uitgebreide anamnese, waarbij wordt gevraagd naar eventuele medische aandoeningen, hoe de handen zijn gebruikt en of er in het verleden letsel is opgelopen. Een röntgenfoto kan worden genomen om te controleren of er andere oorzaken van de klachten zijn, zoals artrose of een breuk. In sommige gevallen worden er laboratoriumtests uitgevoerd als er mogelijk sprake is van een medische aandoening die geassocieerd wordt met CTS. Meestal wordt een elektromyogram (EMG) uitgevoerd om de geleidingssnelheid van de zenuw te meten en de diagnose van carpale tunnel syndroom te bevestigen en om te controleren of er andere mogelijke zenuwproblemen zijn. Behandeling van het carpale tunnel syndroom in het Haga Hand- en Polscentrum Vaak kunnen de symptomen zonder operatie worden verholpen. De druk op de zenuw kan worden verminderd door de medische aandoening te vast te stellen en te behandelen, de handen op een andere manier te gebruiken of de pols gestrekt te spalken. Het dragen van een polsspalk tijdens de nacht kan de symptomen voorkomen die de slaap verstoren. Een corticosteroïdeninjectie in de carpale tunnel kan bijdragen aan symptoomverlichting door vermindering van zwelling rond de zenuw. Wel moet u er rekening mee houden dat de pijnklachten na de injectie zeker één dag versterkt aanwezig kunnen zijn. Wanneer deze maatregelen geen effect hebben of wanneer er sprake is van een ernstig CTS, kan een operatie een manier zijn om meer ruimte voor de zenuw te creëren. De druk op de zenuw wordt verminderd met het doorsnijden van de band die de bovenkant van de tunnel vormt aan de palmzijde van de hand. Hierdoor wordt de ruimte in de tunnel vergroot en de druk op de zenuw verlaagd. De poliklinische operatie wordt uitgevoerd onder plaatselijke verdoving. Tijdens de operatie, die meestal niet langer dan 20 minuten duurt, wordt een band stevig opgeblazen om de bovenarm, waardoor de bloedstroom naar de hand tijdelijk wordt onderbroken. Na de operatie krijgt u een drukverband om de hand en wordt de hand en arm gesteund in een draagdoek. Wij adviseren deze twee dagen te dragen. Het is goed als u de vingers al vroeg na de operatie begint te bewegen. Het verband en de hechtingen worden na 10 tot 12 dagen verwijderd. Tot die tijd mag het verband niet nat worden. Na de operatie kunnen pijnlijke steken rond het litteken nog na weken of maanden optreden. De gevoelloosheid en het tintelende gevoel zijn meestal snel verdwenen, maar kunnen soms maar langzaam verdwijnen. Het kan enkele maanden duren voordat de knijpkracht in de hand en de pols weer volledig terug is. Zwaar werk kan men over het algemeen na twee tot drie maanden weer uitvoeren. Vooral in de ernstige gevallen kan het voorkomen dat symptomen van het CTS ondanks de operatie niet geheel verdwijnen of weer terugkomen. Een hernieuwde operatie kan noodzakelijk zijn. Adres: Haga Hand- en Polscentrum Sportlaan 600 2566 MJ Den Haag Telefoon 070-2102221 Voor meer informatie gaat u naar: www.hagahandenpolscentrum.nl