Portfolio: Formularium Getallen vergelijken: Symbolen Betekenis < ≤ > ≥ = ≠ Kleiner dan Kleiner dan of gelijk aan Groter dan Groter dan of gelijk aan Gelijk aan Niet gelijk aan Voorbeeld: 7 < 10 7 is kleiner dan 10 10 > 7 10 is groter dan 7 10 = 10 10 is gelijk aan 10 Getallen afronden: Afronden naar beneden Afronden naar boven 0, 1, 2, 3, 4 Voorbeeld: Rond af tot op eenheid: 303, 147676 => 303 Rond af tot op twee cijfers na de komma: 28, 6817 => 28, 68 5, 6, 7, 8, 9 Voorbeeld: Rond af tot op een eenheid: 506, 678915 => 507 Rond af tot op een tiende: 843, 4795 => 843, 5 Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 1 Evenredigheden: Recht evenredig Als de 1e grootheid vergroot, vergroot de 2e grootheid in dezelfde mate. Bvb: Als je 3 keer meer groenten koopt, zal je 3 keer meer moeten betalen. Als de 1e grootheid verkleint, verkleint de 2e grootheid in dezelfde mate. Bvb: Als je 2 keer minder groenten koop, zal je 2 keer minder moeten betalen. Regel van drieën: Bvb: 20 schriften kosten € 10. Hoeveel kosten 13 schriften? 20 schrift : 20 1 schrift X 13 13 schriften € 10 : 20 € 0,5 X 13 € 6,5 Omgekeerd evenredig Als de 1e grootheid vergroot, verkleint de 2e grootheid in dezelfde mate. Bvb: Als je tegel 2 keer groter is, heb je 2 keer minder tegels nodig. Als de 1e grootheid verkleint, vergroot de 2e grootheid in dezelfde mate. Bvb: Als je tegel 5 keer kleiner is, heb je 5 keer meer tegels nodig. Regel van drieën: Bvb: 8 meubelmakers kunnen een bestelling afwerken in 21 dagen. In hoeveel dagen zal dit lukken met 14 meubelmakers? 8 arbeiders :8 1 arbeider X 14 14 arbeider Niet evenredig De grootheden hangen niet van elkaar af. Bvb: Hoe meer leerlingen in de klas, hoe meer leerlingen een bril dragen. 21 dagen X8 168 dagen : 14 12 dagen Procenten: Tips 1% 1 delen door 100 1%= 1/100 5% 5 delen door 100 5%= 5/100 10% 10 delen door 100 10%= 10/100 20% 20 delen door 100 20%= 20/100 25% 25 delen door 100 25%= 25/100 50% 50 delen door 100 50%= 50/100 Procent berekenen van een getal Om een procent te nemen van een getal, deel je dit laatste door 100. Daarna vermenigvuuldig je het getal met het gevraagde procent: 25% van 1800 1800 : 100 = 18 18 x 25 = 450 Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 2 Berekenen van het procent Deel het 1e getal door het 2e getal en vermenigvuldig met 100 Hoeveel % is 115 van 125? 115: 125= 0,92 0.92 x 100 = 92 % Een getal in een procent omzetten Eric behaalt 96 punten op een totaal van 120. Hoeveel % behaalde hij? 96 : 120= 0,8 0,8 x 100= 80% Een getal vermeerderen of verminderen met een procent Een brood kost € 1,40. Er is een prijsstijging van 5%. Wat is de nieuwe prijs? (1,4 : 100) x 5 = 0,07 Prijsstijging is € 0,07 1,4 + 0,07 = 1,47 De nieuwe prijs wordt € 1,47 Begin- en eindwaarde gegeven, af-of toename in % gevraagd Een brommer stond vroeger € 1365. Tijdens een actie kost deze nog maar € 1160,25. Hoeveel % korting is dit? Het prijsverschil bedraagt € 204,75. 1365 – 1160,25 = 204,75 Getal Korting 1365 204,75 : 1365 : 1365 1 0,15 x 100 x 100 100 15% De korting bedraagt 15% Een getal berekenen als het percentage gegeven is. Eindwaarde en percentage gegeven, de beginwaarde gevraagd In een enquête kozen 960 mensen voor rood als lievelingskleur. Dit is 60%. Hoeveel mensen namen deel aan de enquête? 960 : 0,60= 1600 Er namen 1600 mensen deel. Een trui kostte € 40 na een prijsverlaging van 20%. Hoeveel kostte de trui eerst? 40 : 0,80= 50 De trui kostte eerst € 50 Inkoopprijs – verkoopprijs – winst – verlies Inkoopprijs (IP)= prijs die de winkelier betaalt bij aankoop van de goederen. Verkoopprijs (VP)= prijs waartegen de winkelier zijn goederen verkoopt. BTW inclusief en BTW exclusief BTW inclusief: de prijs met BTW BTW exclusief: de prijs zonder BTW Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 3 Intrestberekening Kapitaal= het geld dat je bezit Intrest= rente= vergoeding die je van de bank krijgt voor het gebruik van het geld gedurende een bepaalde periode Rentevoet= het percentage waarin de vergoeding is uitgedrukt Tijd= de periode dat de bank je kapitaal kan gebruiken Enkelvoudige intrest= het kapitaal groeit niet en de intrest wordt afgehaald De formule: Intrest= kapitaal x rentepercentage x tijd in jaren 100 Grafieken en diagrammen: Grafieken en diagrammen Een grafiek geeft gegevens weer op een leuke manier. Deze geven een verband weer tussen 2 grootheden. Lijndiagram of grafiek: 6 5 4 3 2 1 0 een grafiek heeft een horizontale x-as en een verticale y-as. Series 1 Series 2 Series 3 staafdiagram Een staafdiagram heeft een horizontale x-as en een verticale y-as 6 4 2 0 Series 1 Series 2 Series 3 Strookdiagram De volledige strook stelt 100% voor. De deelgebieden zijn ingekleurd. Category 4 Category 3 Series 1 Category 2 Series 2 Category 1 Series 3 0 5 10 15 Schijfdiagram De schijf is in sectoren verdeeld. Elke sector is een deel van het geheel. De volledige schijf is 360° of 100% Sales 1st Qtr 2nd Qtr 3rd Qtr Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 4 Vlakke figuren: Oppervlakte Omtrek Oppervlakte (A) wordt uitgedrukt in vlaktematen. 1. Vierkant Omtrek (O) wordt uitgedrukt in lengtematen. 1. Vierkant A= z x z = z² O= 4 x z 2. Rechthoek 2. Rechthoek A= l x b O= 2 x (l + b) 3. Ruit 3. Ruit A= (D x d ) 2 O= 4 x z 4. Driehoek 4. Driehoek A= (b x h) : 2 O= z1+ z2+ z3 5. Trapezium 5. Trapezium A= (B+ b) x h 2 O= z1+ z2+ z3+ z4 6. Parallellogram 6. Parallellogram A= b x h O= 2 x (b + sz*) Sz= schuine zijde Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 5 7. Cirkel 7. Cirkel A= r x r x ∏ Oppervlaktematen omzetten: Km² Hm² Dam² M² Dm² Cm² Mm² ha a ca O= D x ∏ =2xrx∏ Lengtematen omzetten Km Hm Da m M Dm Cm Mm ruimtefiguren en de stelling van Pythagoras Ruimtefiguren Is elk voorwerp dat een plaats in de ruimte inneemt Volume (V)= inhoud= de plaats die een lichaam of ruimtefiguur inneemt in de ruimte. Dit wordt uitgedrukt in inhoudsmaten Stelling van Pythagoras de stelling geeft het verband weer tussen de lengten van de zijden van de rechthoekige driehoek. Formule: A² + B² = C² 1. Balk V= l x b x h A= som van de Oppervlaktes Van alle grensvlakken 2. Kubus V= z³ A= 6 x z² Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 6 3. Cilinder V= r² x ∏ x h 4. Driehoekig prisma V= (bg x hg) x hp 2 5. Piramide V= opp grondvlak x h 2 6. Kegel V= r² x ∏ x h 3 7. Bol V= 4 x ∏ x r³ 3 Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 7 positietabel Duizendtal E 3 6 9 3 De plaats van een cijfer bepaalt de waarde van het getal. Voorbeeld 1: 369 3 heeft hier de waarde van 300 (honderdtal) 6 heeft hier de waarde van 60 (tiental) 9 heeft hier de waarde van 9 (eenheid) , t , , 6 h d duizendste Tien Duizendtal T honderdste Honderd duizendtal H Tiende D Eenheid TD Tiental HD Honderdtal M Miljoen Positietabel cijfers 9 Voorbeeld2: 3,69 3 heeft hier de waarde dan 3 (eenheid) 6 heeft hier de waarde van 0,6 (tiende) 9 heeft hier de waarde van 0,09 (honderdste) Hoofdbewerkingen Optellen a+b=c Hierbij gaan we 2 of meerdere waardes a en b zijn de termen . samenvoegen. We nemen ” de som” van deze c is de som. getallen. Voorbeeld: 15+6 = 21 Je mag de plaats van de getallen wisselen. 6+15 = 21 Aftrekken A–b=c Hierbij gaan we 2 of meerdere waardes van a is het aftrektal. elkaar aftrekken. We nemen “het verschil” van B is de aftrekker. deze twee getallen. C is het verschil. Voorbeeld: 15-6 = 9 Je mag de plaats van de getallen niet wisselen! 6-15= -9 Vermenigvuldigen Axb=c Hiermee wordt bedoeld het herhalend optellen A en b zijn de factoren. van hetzelfde getal. We gaan dit korter C is het product. opschrijven. A is de vermenigvuldiger. Voorbeeld: 7+7+7 = 21 B is het vermenigvuldigtal. 7 x 3 = 21 Je mag de plaats van de getallen verwisselen. 3 x 7 = 21 Delen Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 8 A:b=c A is het deeltal. B is de deler . C is de quotiënt . Hierbij gaan we het getal delen door een ander getal. Voorbeeld: 21 : 3 = 7 Je mag de plaats van de getallen niet verwisselen. 3 : 21 = 0,143 Hoofdbewerkingen Machten Hierbij wordt het een getal herhaaldelijk Ab=c met zichzelf vermenigvuldigd. A is het grondtal. B is de exponent. Voorbeeld: 5 x 5 x 5 = 125 C is de macht . 5³= 125 Vierkantswortel Dit is eigenlijk de omgekeerde bewerking √25 = 5 van de macht van 2. √ is het wortelteken. 25 is het grondtal. 5 is de wortel. Breuken Een breuk geeft aan hoeveel delen van een geheel je neemt. Een breuk is een deling. Voorbeeld : 1 = 1 : 8 = 0.125 8 1 = 1 : 6 = 0.1666… 6 De breuk van een getal nemen Vermenigvuldig de teller met dat getal en deel het door de noemer. 2 van 900 = 2 x 900 = 1800 = 360 5 5 5 Breuken met elkaar optellen en aftrekken. 1 maak de breuk altijd gelijknamig 2 Tel de tellers op of trek de tellers van elkaar af. 3 vereenvoudig indien mogelijk. 2 6 2 is de teller. de streep tussen de 2 en de 6 is de breukstreep. De 6 is de noemer. Verder kunnen breuken ook gebruikt worden als kommagetal : ½ = 0.5 ( bijvoorbeeld ½ liter water ) ¼ = 0.25 (bijvoorbeeld ¼ van een pakje boter) Een breuk vereenvoudigen Hierbij gaan we ervoor zorgen dat we de getallen in de breuk zo klein mogelijk kunnen maken. 24 = 2 We kunnen alle twee de getallen delen 36 3 door 12. Een breuk gelijknamig maken Hierbij gaan we ervoor zorgen dat de noemer van de breuk gelijk wordt. 3 en 4 worden 15 en 36 9 5 9x5 = 45 45 Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 9 Bv. 2 – 1 = 4 – 3 = 1 3 2 6 6 6 Breuken met elkaar vermenigvuldigen. 1 vermenigvuldig de tellers met elkaar 2 vermenigvuldig de noemers met elkaar 3 vereenvoudig indien mogelijk We moeten 3 vermenigvuldigen met 5 , En 4 moeten we vermenigvuldigen met 9. Een breuk delen met een andere breuk. 1 vermenigvuldig de eerste breuk met de tweede breuk omgekeerd. 2 vereenvoudig indien mogelijk. Bv. 3 x 6 = 18 = 1 4 9 36 2 Bv. 2 : 3 = 2 x 4 = 8 = 1 8 4 8 3 24 3 Schaal Het is een hulp om de werkelijke afmetingen te kennen op een afstand van een afbeelding of een voorwerp op een afbeelding. Op goede kaarten en plannen staat er steeds een schaalvermelding. De breukschaal De lijnschaal Het is een breukvoorstelling die de De lijnschaal is een lijn of rechte met een verhouding aangeeft tussen de afmeting en verdeling in gelijke delen. Elk deel stelt de een voorstelling en de echte afmeting. De verhouding tot de echte (werkelijke) afstand beide afmetingen staan in dezelfde eenheid. voor. Voorbeeld: 1/100 000 0 1 Dit wil zeggen dat 1 cm op de kaart 60km of 100 000 een plan overeenkomt met 100 000 cm De grootte van bovenstaand lijnstuk geeft in de werkelijkheid. aan hoe groot 60 km is op de kaart. 4 cm op de kaart is dus gelijk aan 400 000 cm in werkelijkheid. Tijdsmaten De eenheid voor de tijd is de seconde (s) Veelvouden: 60 s = 1 minuut (min) 60 min : 1 uur (h) 24 h = 1 dag 365 of 366 dagen = 1 jaar of 1 schrikkeljaar Tijdsverschil. Het uur is niet overal op aarde gelijk. We maken gebruik van uurzones. Temperatuur De temperatuur wordt uitgedrukt in graden Celsius (°C) het is vandaag 12 °C. Referentiewaarden water kookt op 100°C Water bevriest op 0°C de normale lichaamstemperatuur is 37°C Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium Page 10 Gemiddelde en mediaan berekenen Rekenkundig gemiddelde het is de som van een aantal gegevens gedeeld door het aantal. Bereken het gemiddelde van: 45 , 21 , 69, 12 en 25 45 + 21 + 69 + 12+ 25 = 34.4 Mediaan is het middelste gegeven in een groot naar klein gerangschikte rij. Bereken de mediaan van 45 , 21, 69, 12 en 25 12 , 21 , 25 , 45 , 69 mediaan is 25 Lengte – Massa – inhoud LENGTE , MASSA en INHOUD zijn GROOTHEID GROOTHEDEN. Deze kan je meten of Lengte L via metingen berekenen. Het meten Massa m van deze grootheden gebeurt met een Inhoud V meettoestel. Een grootheid druk je uit Tijd t in een grootheid. Bji het meten Oppervlakte A vergelijk je de grootheid door middel van de gesproken eenheid. Volume V LENGTE ( meter ) Km Hm Dam M Dm 5 3 0 MASSA (kilogram) Kg Hg Dag G Dg INHOUD (liter) / hl dal l dl Lieselot De Vleeschouwer SO1 PAV- Portfolio: Formularium EENHEID Meter m Kilogram kg Liter l Seconde s Vierkante meter m² Kubieke meter m³ Cm 0 Mm 0 Cg Mg cl ml Page 11